27 639
Wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan

nr. 39
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER

Ontvangen 19 december 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel II, onderdeel E, komt te luiden:

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Onze Minister kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit met betrekking tot de uitoefening in individuele gevallen van de in deze wet, met uitzondering van artikel 51, en in de Gaswet, met uitzondering van de artikelen 19 en 20 aan de raad toegekende bevoegdheden tot 1 januari 2005 aanwijzingen geven. De aanwijzingen worden uitsluitend in schriftelijke vorm gegeven en bij de op de zaak betrekking hebbende stukken gevoegd.

II

In artikel II, onderdeel J, wordt een nieuw onderdeel L ingevoegd, luidende:

L

Aan artikel 80 wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:

3. In het verslag wordt in ieder geval aandacht besteedt aan de toepassing van artikel 6 van de Elektriciteitswet 1998.

Toelichting

Met dit amendement blijft de Minister van Economische Zaken bevoegd aanwijzingen te geven in individuele gevallen bij de uitvoering van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. De uitoefening van die bevoegdheden geschiedt derhalve onder de verantwoordelijkheid van de minister. Zulks is in ieder geval wenselijk zolang de energiemarkt nog niet volledig is geliberaliseerd. In beginsel kan de individuele aanwijzingsbevoegdheid vervallen als de liberalisering is voltooid. Naar het zich laat aanzien zal dat per 1 januari 2005 het geval zijn. Derhalve wordt voorgesteld deze bepaling per die datum te doen vervallen. Dit kan evenwel anders zijn, wanneer uit de evaluatie blijkt dat het toezicht op de energiesector of de liberalisering nog onvoldoende functioneert.

De geschillenbeslechting is nu ook al een taak van de NMa. Politieke invloed op de besluitvorming van de raad bij concrete geschillen is ongewenst. De bepalingen die betrekking hebben op geschillenbeslechting in de Elektriciteitswet 1998 en in de Gaswet zijn daarom uitgezonderd van de bevoegdheid van de Minister van Economische Zaken om aanwijzingen in individuele gevallen te geven.

Van den Akker

Naar boven