nr. 28
AMENDEMENT VAN HET LID LEERS
Ontvangen 10 december 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In Artikel I, onderdeel B, artikel 5a, vierde lid, vervalt de zinsnede
«in het kader van de uitvoering van de Elektriciteitswet 1998 en de
Gaswet en kunnen regels worden gesteld».
II
In artikel II vervalt onderdeel B
III
In artikel II vervalt onderdeel C
IV
In artikel II vervalt onderdeel D
V
In artikel II wordt na het bestaande onderdeel D een nieuw onderdeel ingevoegd,
luidende:
Da
Na artikel 5a wordt ingevoegd een nieuw artikel, dat komt te luiden als
volgt:
Artikel 5b
1. De directeur van de dienst stelt een handhavingsplan op. Het plan beschrijft
de procedure en de wijze waarop de directeur van de dienst zijn handhavingsbevoegdheden
toepast.
2. Het in het eerste lid bedoelde handhavingsplan behoeft goedkeuring
van Onze Minister.
VI
In artikel II vervalt onderdeel E
VII
In artikel II vervalt onderdeel F
VIII
In artikel II vervalt onderdeel G
IX
In artikel II vervalt onderdeel H
X
In artikel II vervalt onderdeel I
XI
In artikel II vervalt onderdeel J
XII
In artikel III, onderdeel A, komt te luiden:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel r komt te luiden:
r. raad van bestuur van de mededingingsautoriteit: de raad van bestuur
van de mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 2 van de Mededingingswet.
XIII
In artikel III vervalt onderdeel B
XIV
In artikel III vervalt onderdeel C
XV
In artikel III vervalt onderdeel D
XVI
In artikel III vervalt onderdeel E
XVII
In artikel III vervalt onderdeel F
XVIII
In artikel III wordt na het bestaande onderdeel F een nieuw onderdeel
ingevoegd, luidende:
Fa
Na artikel 60a wordt ingevoegd een nieuw artikel, dat komt te luiden als
volgt:
Artikel 60b
1. De directeur stelt een handhavingsplan op. Het plan beschrijft de procedure
en de wijze waarop de directeur zijn handhavingsbevoegdheden toepast.
2. Het in het eerste lid bedoelde handhavingsplan behoeft goedkeuring
van Onze Minister.
XIX
Artikel VII vervalt.
Toelichting
Met dit amendement wordt de Dienst uitvoering en Toezicht Energie (DTE)
als zelfstandige ambtelijke dienst gehandhaafd. De directeur van de dienst
blijft belast met de uitvoering en het preventieve toezicht op de energiesector.
De uitoefening van de aan de directeur van de dienst opgedragen bevoegdheden
geschiedt onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid.
Een krachtig handhavingsbeleid is van groot belang voor het goed functioneren
van de geliberaliseerde gas- en electriciteitssectoren. Het handhavingsplan
strekt er toe het gebruik van handhavingsinstrumenten door de directeur van
de Dienst uitvoering en Toezicht Energie (DTE) meer inzichtelijk en voorspelbaar
te maken voor marktpartijen. Tevens is met het goedkeuringsvereiste voorzien
in een uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister voor het algemene
handhavingsbeleid.
Leers