27 639
Wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan

nr. 22
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DIJKE

Ontvangen 10 december 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B wordt aan artikel 5d een lid toegevoegd, luidende:

4. Onze Minister kan een besluit van de raad vernietigen.

II

In artikel I, onderdeel B wordt aan artikel 5d een lid toegevoegd, luidende:

5. Van het vernietigingsbesluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Toelichting

Met de verzelfstandiging van de NMa vervalt de bevoegdheid van de Minister van Economische Zaken om de directeur-generaal (straks: de raad van bestuur) aanwijzingen te geven in individuele gevallen. Daarvoor in de plaats komt de bevoegdheid om algemene beleidsregels te stellen. Dit amendement voegt in aanvulling daarop een vernietigingsbevoegdheid toe aan het wetsvoorstel teneinde de mogelijkheid open te houden om de Minister van Economische Zaken achteraf volledig politiek verantwoordelijk te kunnen stellen voor besluiten van de NMa. Dit is in lijn met het wetsvoorstel voor een Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, waarin de vernietigingsbevoegdheid fungeert als sluitstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid. Men leze er de memorie van toelichting van laatstgenoemd wetsvoorstel op na (Kamerstuk 27 426 nr. 3, p.27): «...de vernietingsbevoegdheid (vult) met betrekking tot de zelfstandige bestuursorganen het democratisch tekort dat inherent is aan zelfstandige bestuursorganen: in het uiterste geval kan de politieke verantwoordingsplicht van een bestuurder, in casu een minister, jegens een vertegenwoordigend lichaam geëffectueerd worden ter voldoening aan het adagium «geen bevoegdheid zonder dat daarover verantwoording kan worden gevraagd en afgelegd». Het is evident dat de vernietigingsbevoegdheid een uiterste middel is, dat slechts met grote terughoudendheid mag worden gebruikt, zoals dat ook de bestendige praktijk is met de bestaande vernietigingsbevoegdheden. (...) Vernietiging is een instrument dat alleen achteraf wordt toegepast en geen algemeen toezicht veronderstelt; het zelfstandig bestuursorgaan is in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Dit instrument creëert dan ook geen bemoeienis van de minister met het zelfstandig bestuursorgaan in individuele gevallen.»

Met het oog op de publieke belangen die met besluiten van de NMa gemoeid kunnen zijn, zoals op sociaal, cultureel of ecologisch vlak, komt het ons wenselijk, zoniet noodzakelijk voor om deze bevoegdheid aan de Minister van Economische Zaken toe te kennen met betrekking tot de NMa. Deze bevoegdheid van spontane vernietiging geeft de Tweede Kamer de mogelijkheid de Minister bij zwaarwegende algemene belangen op individuele besluiten achteraf aan te spreken.

Van Dijke

Naar boven