nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID BOLHUIS
Ontvangen 10 december 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Da
In hoofdstuk 4 wordt in paragraaf 1 voor artikel 24 een nieuw artikel
opgenomen, luidende:
Artikel 23a
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt een economische machtspositie
vermoed aanwezig te zijn indien ten hoogste drie ondernemingen, al dan niet
gezamenlijk, een aandeel op de relevante markt hebben dat ten minste 50 procent
bedraagt, tenzij
a. door de desbetreffende onderneming of ondernemingen wordt aangetoond
dat er voldoende waarborgen zijn voor de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging;
b. ingeval sprake is van meer dan één onderneming, de desbetreffende
ondernemingen aantonen geen overheersende positie te hebben ten opzichte van
hun concurrenten.
Db
Aan artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Van misbruik van een economische machtspositie is in ieder geval sprake,
wanneer een of meer ondernemingen met een economische machtspositie
a. zonder objectieve rechtvaardiging de mogelijkheden voor andere ondernemingen
aantasten om te concurreren, op een zodanige wijze dat daardoor de mededinging
op de markt beïnvloed wordt;
b. prijzen of contractsvoorwaarden vragen die verschillen van prijzen
en contractsvoorwaarden welke naar alle waarschijnlijkheid zouden bestaan
in een situatie van normale mededinging; in dit verband zal in het bijzonder
het gedrag van ondernemingen in vergelijkbare markten waar effectieve mededinging
bestaat in aanmerking worden genomen;
c. minder gunstige prijzen of contractsvoorwaarden vragen dan de dominante
onderneming zelf vraagt van gelijksoortige afnemers in vergelijkbare markten
tenzij daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat;
d. de toegang tot hun netwerken of andere infrastructurele voorzieningen
tegen een redelijke vergoeding weigeren, waardoor voor een onderneming die
toegang verlangt tot die netwerken of voorzieningen en waarvoor de toegang
voor de uitoefening van haar werkzaamheden onontbeerlijk is, de daadwerkelijke
mededinging wordt verhinderd, tenzij zij aantonen dat die toegang om technische
of andere redenen onmogelijk is of redelijkerwijs niet mag worden verwacht.
Toelichting
Dit amendement beoogt de Nma meer mogelijkheden te geven in situaties
waar de mededinging mogelijk beperkt is als gevolg van het bestaan van economische
machtsposities. Het amendement is analoog aan bepalingen in de duitse mededingingswet
(artikel 19, derde lid, van die wet). In artikel 23a is het (weerlegbaar)
vermoeden van een economische machtspositie opgenomen. Indien een onderneming
alleen of twee of drie ondernemingen gezamenlijk een marktaandeel hebben van
50% of meer dan wordt een economische machtspositie vermoed aanwezig te zijn.
Ondernemingen kunnen dat vermoeden weerleggen door aan te tonen dat er sprake
is van de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging (deze disculpatiegrond
geldt zowel als sprake is van een onderneming met marktaandeel > 50% als wanneer
twee of drie ondernemingen gezamenlijk een marktaandeel hebben van 50%) of
wanneer zij aantonen dat – en dat geldt alleen als sprake is van meerdere
ondernemingen – zij geen overheersende positie hebben ten opzichte van
hun concurrenten.
De definitie van economische machtspositie zoals opgenomen in artikel
1 van de wet blijft voorts onverkort van kracht, met andere woorden buiten
het vermoeden dat in artikel 23a is opgenomen kunnen zich (ook) economische
machtsposities voordoen. Artikel 23a strekt er toe de positie van de Nma te
vergemakkelijken door een weerlegbaar vermoeden op te nemen.
Bolhuis