27 639
Wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID BOLHUIS

Ontvangen 10 december 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I worden na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 21a

1. Onze Minister kan, nadat de raad een ontheffing heeft geweigerd, op een daartoe strekkende aanvraag besluiten die ontheffing te verlenen indien naar zijn oordeel gewichtige redenen van algemeen belang die zwaarder wegen dan de te verwachten belemmering van de mededinging, daartoe nopen.

2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan worden gedaan tot vier weken nadat de beschikking van de raad om een ontheffing te weigeren onherroepelijk is geworden.

3. Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid is gedaan wordt de behandeling van beroepschriften inzake de beschikking van de raad opgeschort, totdat op die aanvraag onherroepelijk is beslist.

Toelichting

Dit amendement geeft de minister van Economische Zaken de bevoegdheid om door de NMa afgewezen ontheffingsverzoeken toch toe te kennen, als hij van mening is dat een gewichtige reden van algemeen belang zwaarder weegt dan de te verwachten mededingingsbeperkingen. De Nma toetst uiteraard alleen op grond van de Mededingingswet. Er zijn echter situaties denkbaar waarin op grond van de Mededingingswet een ontheffingsverzoek niet kan worden toegekend, maar waarin het verlenen van ontheffing op grond van andere, zwaarwegende maatschappelijke belangen wel wenselijk is. De bevoegdheid voor het verlenen van die ontheffing komt in zo'n geval toe aan de, politiek verantwoordelijke en aanspreekbare, minister. Deze bepaling sluit aan op artikel 47 van de Mededingingswet, waar de minister de bevoegdheid heeft om een vergunningweigering bij concentraties te doorbreken.

Bolhuis

Naar boven