Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 27625 nr. 486 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 27625 nr. 486 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2019
Met deze brief stuur ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het signaleringsadvies van de Gezondheidsraad «Loodinname via kraanwater»1. Het advies is op initiatief van de Gezondheidsraad opgesteld, ingegeven door nieuwe wetenschappelijke inzichten over de schadelijkheid van lood en het gegeven dat blootstelling (onbewust) kan plaatsvinden in huizen/gebouwen waar nog loden leidingen aanwezig zijn en via materialen in contact met drinkwater in nieuwbouwwoningen gedurende de eerste tijd na oplevering. De Gezondheidsraad doet verschillende aanbevelingen om dit risico te beheersen. Ik neem dit advies ter harte.
De Gezondheidsraad heeft geconstateerd dat het loodgehalte in het Nederlandse kraanwater laag is, rond de 1 microgram/L. Hiermee wordt bevestigd dat Nederlandse kraanwater over het algemeen van hoge kwaliteit is en veilig is om te drinken. De huidige norm voor lood in drinkwater bedraagt 10 microgram/L. Het aantal overschrijdingen van de norm is de laatste decennia gedaald. In 2016 werd op basis van het wettelijk meetprogramma van de drinkwaterbedrijven de norm in 1% van de watermonsters overschreden. De Gezondheidsraad constateert dat een beperkt deel van de bevolking te maken heeft met een te hoge blootstelling aan lood via kraanwater en loopt daarmee gezondheidsrisico’s. Lood kan bij jonge kinderen leiden tot een lager IQ en bij volwassenen het risico verhogen op hart- en vaataandoeningen en chronische nierziekten. Het advies van de Gezondheidsraad is mede gebaseerd op het rapport van het RIVM2 opgesteld in opdracht van VWS.
Uit innameberekeningen van het RIVM blijkt dat de hoge blootstelling in huizen met loden leidingen vooral risico’s meebrengt voor zuigelingen die flesvoeding krijgen, jonge kinderen tot een jaar of zeven en ongeborenen (via hun zwangere moeder). Zuigelingen zijn extra kwetsbaar, omdat hun darmen lood makkelijker opnemen en hun hersenen sterk in ontwikkeling zijn. Ook in nieuwbouwhuizen kan gedurende de eerste maanden na oplevering verhoogde blootstelling optreden door afgifte van lood uit materialen van de binnenhuisinstallatie en kranen. Het resterend aantal huizen waar nog loden leidingen aanwezig zijn, is niet bekend. De inschatting van de Gezondheidsraad is dat er nog 100.000–200.000 huizen met loden leidingen zijn.
De Gezondheidsraad beveelt een aantal maatregelen aan met de nadruk op bronmaatregelen: sanering van resterende loden leidingen, handhaving van nationale producteisen en inzet op Europese producteisen aan producten die lood aan drinkwater kunnen afgeven. Verder doet de Gezondheidsraad de aanbeveling om in te zetten op een drinkwaternorm van 5 microgram/L in de lopende herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn en deze waarde als actiewaarde voor meetprogramma’s te hanteren. Voor de sanering van loden leidingen ziet de Gezondheidsraad kansen bij de plannen voor verduurzaming van de woningvoorraad. Zolang loden leidingen in een bepaald gebouw/woning niet zijn vervangen adviseert de Gezondheidsraad aan bewoners om voor zwangeren, flesgevoede kinderen en jonge kinderen tot een jaar of zeven flessenwater te gebruiken. Bij nieuwbouwwoningen adviseert de Gezondheidsraad dat jonge gezinnen gedurende de eerste maanden na installatie de kraan steeds na enkele uren stilstand doorspoelen voorafgaand aan consumptie. Bij twijfel over de aanwezigheid van lood in het drinkwater raadt zij aan om metingen te doen. Tenslotte adviseert de Gezondheidsraad om adviezen van het RIVM en de GGD opnieuw onder de aandacht te brengen en met alle betrokken partijen een eenduidige communicatiestrategie te ontwikkelen en daarbij aan te sluiten bij bestaande initiatieven.
Ik acht het van groot belang dat de veiligheid van het drinkwater in samenwerking met verantwoordelijke partijen zo goed mogelijk wordt geborgd. In Nederland zijn de Ministeries van IenW, VWS en BZK betrokken, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheden. De kwaliteit van drinkwater moet op het punt van consumptie voldoen aan de wettelijke norm voor drinkwater. Voor lood in drinkwater zijn de Europese Drinkwaterrichtlijn, nationale drinkwaterregelgeving, nationale bouwregelgeving, de Warenwet, de Europese Verordening voor voedselcontactmaterialen en de Europese REACH Verordening relevant. Voor lood is het beleid om blootstelling zo veel mogelijk terug te dringen. Ook internationaal blijft Nederland aandacht vragen voor vermindering van blootstelling aan lood, onder meer via aanscherping van eisen aan gebruik van lood via de REACH-verordening. Het advies sluit goed aan bij vigerend beleid en is in die zin ondersteunend. Het sluit daarnaast aan bij de aanstaande herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn.
In samenwerking met mijn collega’s van BZK en VWS zal ik bekijken op welke wijze de huidige aanpak mogelijk geïntensiveerd en/of uitgebreid kan worden.
• Over de aanbeveling om in bepaalde gevallen flessenwater te gebruiken, zal mijn collega van VWS in overleg treden met betrokken instanties zoals het Voedingscentrum, het RIVM, de GGD en de betrokken beroepsgroepen. Er bestaan al adviezen op dit vlak. Zo adviseren het Voedingscentrum, de GGD, RIVM en drinkwaterbedrijven zolang in een bepaalde woning loden leidingen aanwezig zijn, flesvoeding aan te maken met flessenwater. Deze adviezen kunnen worden aangepast conform de aanbevelingen van de Gezondheidsraad en expliciet onder de aandacht gebracht worden bij de betreffende doelgroepen.
• De verantwoordelijkheid voor sanering van loden leidingen in woningen, scholen, opvangcentra en dergelijke, ligt bij de eigenaar van het gebouw. Mijn collega van BZK zal nagaan hoe we voor de nog resterende loden leidingen gezamenlijk dit proces beter kunnen faciliteren en stimuleren, en de aandacht hiervoor weer kunnen vergroten, mede gezien de geplande verduurzamingswerkzaamheden aan gebouwen.
• Ik zal in dit kader de ILT vragen om de jaarlijkse rapportage over de drinkwaterkwaliteit in Nederland zo aan te passen dat inzicht in individuele overschrijdingen mogelijk wordt. In de jaarlijkse rapporten Drinkwaterkwaliteit in Nederland van de ILT worden momenteel namelijk de overschrijdingen gemiddeld per distributiegebied gepresenteerd.
• Ook werkt het RIVM op mijn verzoek aan een overzicht van huizen met een bouwjaar voor 1960 gekoppeld aan kwetsbare groepen in de Atlas Leefomgeving. Dit biedt een aanknopingspunt voor gerichte voorlichting.
• De drinkwaterbedrijven hebben het grootste deel van de loden leidingen in het distributienetwerk verwijderd. Voor wat betreft sanering van resterende loden distributieleidingen tot aan de watermeter, zal ik de drinkwaterbedrijven vragen zich ervoor in te zetten om de resterende stukken te vervangen.
• De aanbeveling betreffende het doorspoeladvies in nieuwbouwwoningen is ondersteuning van beleid. Dit punt komt al voor in de voorlichting van het Voedingscentrum, GGD, RIVM en drinkwaterbedrijven en kan daarin een meer prominente plaats krijgen.
• De Gezondheidsraad adviseert om, bij twijfel, metingen uit te voeren. De drinkwaterbedrijven meten lood op basis van een wettelijk meetprogramma. Aanvullende metingen in individuele woningen vallen onder de verantwoordelijkheid van de bewoner/huiseigenaar. Ik zal met de drinkwatersector overleggen hoe bewoners/huiseigenaren hierbij gefaciliteerd kunnen worden.
• Voor wat betreft de naleving van nationale producteisen houdt de ILT toezicht op de drinkwaterbedrijven. De regelgeving wordt op dit punt door hen goed nageleefd. Mijn collega van BZK zal deze eisen voor de zekerheid opnieuw onder de aandacht brengen van installateurs en Gemeentelijk Bouwtoezicht.
• Het inzetten op Europese producteisen zie ik als ondersteuning van beleid. Momenteel zijn geen Europese gezondheidskundige eisen voor producten in contact met drinkwater tot en met de tap (zoals kranen en leidingen). In Nederland is de Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening van kracht. Nederland zet zich al jarenlang in voor Europese regulering. Dit zal de transparantie, effectiviteit, toezicht en handhaafbaarheid ten goede komen.3. Er is uitzicht dat dit via de lopende herziening van de Drinkwaterrichtlijn wordt gerealiseerd4.
• Voor producten die na de tap worden gebruikt zoals koffiezetapparaten, is de Europese Verordening voor voedselcontactmaterialen van toepassing5 en de nationale Warenwet. Voor metalen zijn er op dit moment geen Europese vereisten en gelden specifieke nationale eisen. Nederland is voorstander van Europese normen voor dit soort producten en mijn collega van VWS zal ook deze gewenste harmonisatie nogmaals onder de aandacht van de Europese Commissie brengen. Tot dat moment blijven de nationale eisen voor metalen in contact met voedsel en drinkwater van kracht.
• Het advies om met alle betrokken partijen te komen tot een eenduidige communicatiestrategie wordt door mij en mijn collega’s ondersteund. VWS zal dit op korte termijn gezamenlijk oppakken met IenW, BZK, RIVM, GGD, drinkwaterbedrijven en overige betrokken partijen.
In de Beleidsnota Drinkwater die ik april 2020 aan uw Kamer zal sturen, zal ik in meer detail ingaan op de wijze waarop ik en mijn collega’s van BZK en VWS aan de adviezen van de Gezondheidsraad invulling geven.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Verordening 1935/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27625-486.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.