27 625 Waterbeleid

Nr. 375 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2016

Volgend op de motie van het lid Visser (Kamerstuk 34 300 J, nr. 20) op 30 november 2015 heeft uw Kamer de regering verzocht om te inventariseren op welke wijze haar inzet van (financiële) overheidsinstrumenten, zoals de exportkredietverzekering, meer ondersteunend kan worden gemaakt aan de doelstellingen van de topsector Water, en daar waar mogelijk deze inzet al te effectueren.

Internationaal ondernemen is een van de belangrijkste thema’s voor de watersector. De overheid kan ondersteuning bieden aan deze sector bij het openen van markten, het wegnemen van handelsbelemmeringen en het creëren van een gelijk speelveld. Dit doen we met een divers overheidsinstrumentarium, waarmee wordt gestreefd naar een versterkte internationale concurrentiepositie en verdere groei van de Nederlandse watersector.

In de voorliggende brief geef ik u een overzicht van het overheidsinstrumentarium dat kan worden ingezet voor de buitenlandse activiteiten van de Nederlandse watersector. Op basis van deze uiteenzetting zal ik aangeven waar deze instrumenten meer ondersteunend kunnen worden gemaakt.

Ondersteuning van de watersector met exportkredietverzekering

De overheid ondersteunt de internationale activiteiten van het bedrijfsleven, inclusief de watersector, met diverse financiële instrumenten. De exportkredietverzekering is een belangrijk instrument om commerciële en politieke risico's van grote exporttransacties af te dekken wanneer private exportkredietverzekeraars deze dekking niet kunnen bieden.

In de praktijk gaat het vaak om transacties met langlopende financiering en/of transacties van grote omvang, en dan vooral – maar niet uitsluitend – met afnemers uit opkomende markten en ontwikkelingslanden. Deze transacties zijn regelmatig gerelateerd aan de watersector. Zo had de afgelopen drie jaar iets meer dan drie kwart van de portefeuille een relatie tot de watersector1. Namens de Nederlandse staat voert Atradius Dutch State Business deze regeling uit.

Ontwikkelingen binnen het domein van de exportkredietverzekering

De overheid overlegt regelmatig met de watersector over mogelijke verbeteringen binnen het instrumentarium voor exportfinanciering, waarover de Topsector Water in 2012 aanbevelingen heeft opgesteld.2 In de uitwerking daarvan is veel aandacht gegeven aan productontwikkeling en is samenwerking geïntensiveerd tussen de uitvoerders van andere overheidsregelingen die voor de sector interessant kunnen zijn. Ook wordt er meer aandacht besteed aan voorlichting over oplossingen die de overheid biedt, zodat ook kleinere partijen daar beter van kunnen profiteren. Door deze maatregelen wordt de sector beter bediend dan een aantal jaren geleden. Tevens wordt door het Ministerie van Financiën ingezet op een internationaal gelijk speelveld, om te bevorderen dat exporteurs kunnen concurreren op verkoopprijs en kwaliteit zonder marktverstoring door eventuele publieke financiële ondersteuning. Zo zijn er in deze kabinetsperiode internationaal afspraken gemaakt over regels met betrekking tot langere financieringstermijnen voor (veelal watergerelateerde) klimaatadaptatie projecten en zijn er verbeterde afspraken gemaakt over minimumverzekeringspremies. Ook zijn er flinke stappen voorwaarts gemaakt in het betrekken van opkomende markten binnen het internationale afsprakenkader voor exportkredietverzekeringen.

Ondanks deze positieve ontwikkelingen blijft het altijd mogelijk dat concurrentie uit andere landen in sommige gevallen tegen scherpere voorwaarden financiering kan bieden. Het kabinet wil echter niet meegaan in een soort wedloop met andere overheden. Een wedloop is zowel (financieel) onhaalbaar als beleidsmatig onwenselijk, omdat dit inefficiënties in de internationale handel zou creëren. In plaats hiervan wordt gestreefd naar een gedegen ondersteuning op basis van verzekeringsinstrumenten waarmee verantwoorde risico’s afgedekt kunnen worden, daar waar de markt geen oplossing biedt.

Hoe ondersteunt het kabinet de doelstellingen van Topsector Water nog meer?

Naast de exportkredietverzekering is er een divers aanbod aan complementair watergerelateerd instrumentarium beschikbaar, welke onder de Ministeries van EZ, BZ en IenM ressorteert. De Nederlandse strategie is erop gericht om te komen tot een optimale ondersteuning van het bedrijfsleven door slimme inzet van deze instrumenten. Hiervan worden de meeste uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waaronder meer het Dutch Good Growth Fund, Develop 2 Build, Partners for International Business, het Fonds Duurzaam Water, het Partners voor Water programma (PvW), de subsidieregeling voor Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies en Investeringsvoorbereidingsstudies, het Development Related Infrastructure Investment Vehicle en Private Sector Development Apps. Daarnaast wordt ondersteuning verleend aan het benutten van investeringskansen door de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO), welke hierin als staatsbank fungeert. De watersector neemt ook hier een belangrijke plaats in.

Om dit instrumentarium nog krachtiger te maken werk ik samen met de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Economische Zaken aan de implementatie van de Internationale Water Ambitie3 (IWA), welke in februari 2016 aan uw Kamer is toegestuurd. In lijn met de doelstellingen van Topsector Water streeft de IWA naar het vergroten van het verdienvermogen van de Nederlandse watersector. Ondermeer het PvW programma geeft hier invulling aan door middel van subsidieverlening aan watergerelateerde testprojecten, demonstratie projecten en haalbaarheidsstudies in het buitenland. In januari 2016 is het nieuwe PvW programma 2016–2021 van start gegaan welke zich met name richt op het initiëren van kansrijke internationale samenwerking rond waterveiligheid en waterzekerheid (http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/partners-voor-water-pvw). Over de inzet van het PvW programma wordt, door de uitvoerders RVO en NWP, frequent gecommuniceerd met de sectorpartijen.

Prioriteiten en inzet voor verbeterde ondersteuning van de watersector

Hoewel er reeds veel voor de watersector wordt gedaan, ben ik van mening dat er continue gekeken moet worden hoe overheidsinstrumenten meer ondersteunend kunnen worden gemaakt. Ook moeten de huidige instrumenten toekomst bestendig zijn in een veranderende wereld, onder meer door de opkomst en werkwijze van nieuwe concurrenten (veelal uit Azië) en steeds complexere technische eisen die aan projecten worden gesteld. Bovendien wordt een sterke groei verwacht in veelal watergerelateerde klimaatadaptatie projecten. Deze uitdagingen vragen om een gestroomlijnde toepassing van bestaand instrumentarium, betrokkenheid op departementaal en uitvoeringsniveau bij de ontwikkelfase van projecten en het mobiliseren van water gerelateerde klimaatfinanciering.

Klimaatfinanciering

De uitvoering van het ambitieuze klimaatakkoord van Parijs, met daarin de opgave investeringen in mitigatie en adaptatie meer in balans te brengen, betekent dat de internationale vraag naar grote en complexe adaptatieprojecten de komende jaren flink zal toenemen. Daarom hebben Staatssecretaris Dijksma en Minister Ploumen publiek private samenwerking voor het mobiliseren van meer private middelen voor klimaatinvesteringen tot prioriteit gesteld. Hiertoe hebben zij een intentieverklaring ondertekend met de Nederlandse Investering Instelling (NLII) en het Nederlandse Investerings Agentschap (NIA) om een Nederlands Klimaatfonds op te stellen. Het opzetten van dit fonds sluit goed aan bij de inspanningen om het internationale marktaandeel van Nederlandse bedrijven in watergerelateerde klimaatadaptatie te vergroten.

Slimmere inzet van bestaand instrumentarium

De benutting van kansen in klimaatadaptatie en de ondersteuning van de watersector in den brede is sterk gediend met een slimmere inzet van het bestaand instrumentarium. Goede afstemming en coördinatie tussen betrokken ministeries en uitvoerders maakt dit mogelijk, en hiervoor zijn al stappen gezet. Zo integreert de IWA de inzet rijksbreed op internationale wateractiviteiten, met name die van IenM, EZ en BZ. Met de IWA wordt Nederlandse kennis en ervaring voor het verbeteren van de waterveiligheid en waterzekerheid gebundeld, waarmee het handelspotentieel en verdienvermogen van de Nederlandse watersector wordt vergroot. In de uitvoering zet het PvW als interdepartementaal programma in op synergie en krachtenbundeling tussen overheidsinstrumenten, zowel binnen als buiten RVO. Ook wordt de samenwerking tussen RVO, Atradius Dutch State Business en FMO geïntensiveerd zodat met de instrumenten van deze partijen en samen met marktpartijen betere financiering van infra- en klimaatrelevante projecten mogelijk kan worden gemaakt. Veel kansen liggen er in de samenwerking met FMO, die meer samenwerking zoekt met publieke partijen om het aandeel aan waterprojecten in het FMO portfolio te kunnen vergroten.

In de praktijk komen goede ideeën voor internationale waterprojecten vaak niet of maar langzaam van de grond, vanwege complexe risicoprofielen en lange terugverdientijden. De overheid kan een belangrijke stimulerende rol spelen door risico’s in de ontwikkelfase weg te nemen. De IWA wil dit ondervangen door de Nederlandse bijdrage aan lokale realisatiekracht te vergroten, onder meer door het vroegtijdig betrekken van bilaterale en multilaterale financieringsinstellingen en betere projectidentificatie en projectontwikkeling. In lijn met deze inzet is initiatief genomen tot het opzetten van een taskforce innovatieve financiering voor projecten in transitielanden, waarin interdepartementaal en met externe partners in een vroeg stadium samenwerking plaatsvindt en advies gegeven wordt over de financiële haalbaarheid van water gerelateerde projecten. Dit is een platform voor projecten die vanuit de overheid worden gesteund en welke mogelijk door Nederlandse bedrijven kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast is waar gewenst al in een vroeg stadium het genoemde RVO instrumentarium beschikbaar en wordt economische diplomatie ingezet om de kans te vergroten dat de Nederlandse watersector bij de uiteindelijke uitvoering betrokken wordt.

Naast deze overheidsgedreven acties vanuit de overheid ligt er ook een belangrijke verantwoordelijkheid bij de watersector zelf om internationale kansen te signaleren, deze om te zetten in concrete projecten, en het hiervoor beschikbare instrumentarium te benutten.

Effectuering van de gestelde verbeteringen

Samengevat wordt reeds veel gedaan aan de ondersteuning van de doelstellingen van topsector Water. Wel moet het instrumentarium continu anticiperen op internationale trends en ontwikkelingen om ook in de toekomst een gedegen ondersteuning te waarborgen. Zoals in deze brief wordt benadrukt zet het kabinet daarom in op een slimmere inzet van het overheidsinstrumentarium met aandacht voor coherentie en betrokkenheid in de project ontwikkelfase; en op de benutting van kansen in klimaatfinanciering voor water gerelateerde adaptatie projecten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Dit is gebaseerd op het gemiddelde van de afgelopen drie jaar.

X Noot
2

Rapport Topsector Water: Agenda voor een strategische inzet van het instrumentarium voor exportfinanciering, Den Haag, 4 juli 2012.

X Noot
3

Kamerstuk 32 605, nr. 177.

Naar boven