nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2001
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 18
juni 2001 met Staatssecretaris Hoogervorst en mij overleg gevoerd over de
wetstechnische aspecten van de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk
en inkomen (27 588). In het overleg vroeg de commissie hoe het toezicht
op de besteding van ESF-gelden zal worden vormgegeven en of hierin is voorzien
in een rol voor de Inspectie Werk en Inkomen. Onderstaand zal ik u hierover
nader informeren.
De uitvoering van de ESF-regelingen in Nederland is sinds 1 april 2001
ondergebracht bij het Agentschap SZW van mijn departement. Het Agentschap
draagt de integrale verantwoordelijkheid voor een rechtmatige, doelmatige
en doeltreffende uitvoering van de ESF-regelingen en legt daarover verantwoording
af. De integrale verantwoordelijkheid impliceert dat het Agentschap primair
verantwoordelijk is voor het toezicht op de besteding van de ESF-gelden door
de aanvragers. Het Agentschap zal hiertoe de uitvoering van de gesubsidieerde
projecten monitoren en de eindverantwoording over de besteding van de subsidiegelden
per project (voorzien van een accountantsverklaring) beoordelen. Een separate
controle-afdeling binnen het Agentschap heeft tot taak de rechtmatige en doelmatige
uitvoering van de projecten te controleren.
Het Agentschap op zijn beurt wordt gecontroleerd door de Accountantsdienst
van mijn departement, terwijl de directie Financieel Economische Zaken vanuit
haar controllersfunctie toezicht houdt op de rechtmatige en doelmatige besteding
van de ESF-middelen en het financieel beheer bij het Agentschap.
Ik heb nader onderzocht welke aanvullende rol de Inspectie Werk en Inkomen
kan vervullen waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van de expertise van
deze Inspectie en waarbij er geen misverstand kan ontstaan over de vraag wie
waarvoor verantwoordelijk is en overlap van taken en verantwoordelijkheden
wordt voorkomen. Voor de goede werking van de toezichtsstructuren is het essentieel
dat er een eenduidige eindverantwoordelijkheid is. Ik ben daarbij
tot de volgende conclusie gekomen.
De Inspectie zal in het kader van haar wettelijke inspectietaak toezicht
houden op de besteding van publieke reïntegratiemiddelen door de SUWI-organen
en de gemeenten. ESF-gelden kunnen als financieringsbron een onderdeel vormen
van deze reïntegratiegelden. Op basis van bovenstaande vallen ESF-gelden
als deze deel uitmaken van de door de SUWI-organen en gemeenten te besteden
publieke reïntegratiemiddelen onder het toezicht van de Inspectie. Voor
de uitoefening van het toezicht zal de Inspectie gebruik maken van de verantwoordings-
en controle-informatie van de aanvragers/opdrachtgevers van reïntegratietrajecten.
Daarbij kan de Inspectie onrechtmatigheden signaleren, die zij vervolgens
aan het Agentschap SZW zal doorgeven. Het Agentschap SZW zal op zijn beurt
eventuele in het kader van haar controlerende rol geconstateerde onrechtmatigheden
bij de co-financiering melden aan de Inspectie. Deze signalerende rol van
beide organisaties zal in een samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd.
Daarnaast zal er inzake het ESF een samenwerkingsprotocol worden afgesloten
tussen de departementale accountantsdienst van mijn ministerie en de Inspectie,
waarbij de wederzijdse melding van relevante bevindingen zal worden geregeld.
In aanvulling hierop bestaat de mogelijkheid dat de Inspectie in een specifieke,
afgebakende opdracht van de minister ook onderzoek naar de doeltreffendheid
en doelmatigheid van de uitvoering van de ESF-regeling kan verrichten. In
dit geval gaat het dan om een bovenwettelijke taak.
Overigens zijn in het kader van ESF naast bovenstaande interne organen
van mijn departement, ook een aantal externe instanties betrokken bij het
toezicht op en/of de controle van de uitvoering van de ESF-regelingen. De
Algemene Rekenkamer, het Comité van Toezicht, de Europese Commissie,
de Europese Rekenkamer en het Ministerie van Financiën hebben ieder vanuit
hun eigen verantwoordelijkheid een (wettelijke) taak te vervullen.
Met betrekking tot het toezicht op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende
besteding van ESF-gelden acht ik het bestaande controle en toezichtsinstrumentarium,
aangevuld met voornoemde rol van de Inspectie, uitgaande van een primaire
integrale verantwoordelijkheid van het Agentschap toereikend. Een op voorhand
verdergaande rol voor de Inspectie in het kader van het toezicht op de besteding
van ESF-gelden acht ik niet nodig, aangezien de toezichts- en controleverantwoordelijkheden
ten aanzien van ESF eenduidig en voor alle aspecten inzake de uitvoering van
de ESF-regelingen adequaat zijn belegd.
Voorstaande zal nader worden uitgewerkt in een voorstel naar aanleiding
van de motie van Noorman-Den Uyl van de PvdA-fractie (TK, 2000–2001,
27 588 en 27 665, nr. 35), waarin het toezicht, de verantwoording,
op rechtmatigheid en doeltreffendheid van de besteding van publieke middelen,
waaronder begrepen de ESF-middelen, wordt vastgelegd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. A. F. G. Vermeend