nr. 17
AMENDEMENT VAN DE LEDEN NOORMAN-DEN UYL EN VAN LENTE
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel 1 wordt na onderdeel f een onderdeel ingevoegd, luidende:
g. Inspectie Werk en Inkomen: de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in
hoofdstuk 7.
II
Artikel 23 komt te luiden:
Artikel 23. Toezicht door Inspectie Werk en Inkomen
1. Er is een Inspectie Werk en Inkomen die onder Onze Minister ressorteert.
Aan het hoofd van de Inspectie staat de inspecteur-generaal.
2. Het toezicht op de uitvoering van de taken die bij of krachtens deze
wet of enige andere wet zijn opgedragen aan de Centrale organisatie werk en
inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank,
wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en
Inkomen.
III
Artikel 24 komt te luiden:
Artikel 24. Taken van de Inspectie Werk en Inkomen
1. De Inspectie Werk en Inkomen is belast met:
a. het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen
doeltreffendheid, van de uitvoering van de bij of krachtens deze wet of enige
andere wet aan de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank opgedragen taken;
b. het toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering
van de taken, opgedragen aan burgemeester en wethouders bij en krachtens de
Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ, de Wet sociale
werkvoorziening, de Wet inschakeling werkzoekenden en de Wet inkomensvoorziening
kunstenaars;
c. het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen
doeltreffendheid, van de wijze waarop de Centrale organisatie werk en inkomen,
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank
met elkaar en met burgemeester en wethouders van de gemeenten bij de uitvoering
van de aan hen opgedragen taken samenwerken;
d. het verrichten van andere bij of krachtens een wet aan de Inspectie
Werk en Inkomen opgedragen taken.
IV
Artikel 25 komt te luiden:
Artikel 25. Jaarplan, jaarverslag en rapportages van Inspectie
Werk en Inkomen
1. De Inspectie Werk en Inkomen legt eens per vier jaar vóór
1 juli een meerjarig toezichtsplan en jaarlijks vóór 1 juli
een plan van werkzaamheden aan Onze Minister voor. De Inspectie Werk en Inkomen
stelt deze plannen, nadat daarover met Onze Minister overleg is gepleegd,
vast.
2. Jaarlijks vóór 1 mei stelt de Inspectie Werk en Inkomen
een verslag op over de uitkomsten van de toezichtswerkzaamheden in het afgelopen
kalenderjaar. Onze Minister brengt het jaarverslag, voorzien van zijn oordeel,
vóór de derde woensdag in mei ter kennis van de beide Kamers
der Staten-Generaal.
3. Onze Minister brengt de bescheiden, bedoeld in het eerste lid, alsmede
alle overige, door de Inspectie Werk en Inkomen relevant geachte, rapportages,
in de vorm waarin deze hem zijn voorgelegd en voorzien van zijn oordeel, binnen
vier weken na ontvangst, ter kennis aan de beide kamers der Staten-Generaal.
V
Na artikel 25 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 25a. Andere taken
1. De Inspectie Werk en Inkomen is bevoegd tot het verrichten van niet
in het jaarplan opgenomen of aanvullende werkzaamheden, nadat daarover met
Onze Minister is overlegd.
2. Indien Onze Minister overweegt de Inspectie Werk en Inkomen toestemming
voor werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid te onthouden dan wel aan
de Inspectie Werk en Inkomen andere dan de in dit hoofdstuk genoemde of in
het jaarplan opgenomen taken op te dragen, geeft hij van dit voornemen kennis
aan de beide kamers der Staten-Generaal en geeft hij daaraan niet eerder uitvoering
dan vier weken na die kennisgeving.
Artikel 25b. Voorlichting en communicatie
1. De Inspectie Werk en Inkomen draagt zorg voor de verspreiding van het
jaarverslag en de overige rapportages, bedoeld in artikel 25, en verzorgt
de voorlichting over de daarin opgenomen bevindingen.
2. De Inspectie Werk en Inkomen geeft niet eerder uitvoering aan het eerste
lid dan nadat Onze Minister het desbetreffende jaarverslag of de desbetreffende
rapportage openbaar heeft gemaakt.
Artikel 25c. Toezichtbaarheidstoets
De Inspectie Werk en Inkomen beoordeelt op verzoek van Onze Minister de
mogelijkheden van het houden van toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid
van de uitvoering van beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften
door de in artikel 24, eerste lid, genoemde bestuursorganen, alsmede beleidsvoornemens
en voorgenomen wettelijke voorschriften met betrekking tot andere taken, als
bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel d.
VI
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28. Inrichting en positie Inspectie Werk en Inkomen
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de taakuitoefening, de inrichting en het beheer van de
Inspectie Werk en Inkomen en haar positie binnen de departementale organisatie.
2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene
maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Toelichting
Met dit amendement worden de onafhankelijkheid en het zelfstandig werken
van de Inspectie Werk en Inkomen versterkt. Het toezicht op de gemeente wordt
onder de Inspectie Werk en Inkomen gebracht. Vervolgens wordt het onderscheid
in de vorm van toezicht tussen de uitvoeringsorganisaties en de gemeente vastgesteld.
Aan de informatievoorziening van het IWI en het commentaar van de minister
daarop worden termijnen gesteld.
Noorman-den Uyl
Van Lente