27 561
Nationaal Antennebeleid

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2004

Op verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (VWS/C&O/2271041), heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht over mogelijk onderzoek naar gezondheidseffecten van radiofrequente elektromagnetische velden. Dit advies is op 4 februari 2003 aan de Kamer aangeboden.

Aanleiding van de adviesaanvraag was de motie Wagenaar (Tweede Kamer, 2000/2001, 27 561, nr. 10) die bij de Kamerbehandeling van de nota «Nationaal Antennebeleid» is ingediend. Deze motie verzocht de regering: «initiatieven te nemen om tot onafhankelijk wetenschappelijk epidemiologisch onderzoek te komen naar de effecten van straling door antennes op langere termijn, en onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten naar geuite klachten».

Het kabinet heeft aan de Gezondheidsraad de vraag voorgelegd welk aanvullend onderzoek nodig is om een beter inzicht te krijgen in de mogelijke lange termijn gezondheidseffecten van radiofrequente velden die gebruikt worden voor mobiele telecommunicatie en in de geuite klachten. In deze brief geef ik u mede namens de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de reactie op dit advies van de Gezondheidsraad.

Het advies

Het advies geeft een goed beeld van het nog uit te voeren onderzoek op het gebied van mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden die gebruikt worden bij mobiele telecommunicatie.

In eerdere adviezen heeft de Gezondheidsraad een overzicht gegeven van de wetenschappelijke kennis over de invloed van elektromagnetische velden op de gezondheid. Op grond hiervan en op basis van een inventarisatie van lopend onderzoek geeft zij aan waar de belangrijkste lacunes in de kennis liggen en welke vragen in eerste instantie beantwoord moeten worden om aan de maatschappelijke ongerustheid tegemoet te komen. De Gezondheidsraad doet aanbevelingen voor onderzoek van verschillende aard: in vitro, in vivo, humaan-experimenteel, epidemiologisch en dosimetrisch/ modelmatig.

Ook beveelt de commissie aan om een in de universitaire structuur ingebed gemeenschappelijk kenniscentrum op te zetten rond de effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid. Dit centrum zou als taak moeten hebben de kennis die in Nederland binnen enkele relatief geïsoleerd opererende onderzoeksgroepen aanwezig is, te bundelen en uit te breiden. Ook zou het kenniscentrum onderzoek in Nederland moeten coördineren, de grote lijnen ervan bewaken en het onderzoek afstemmen op de gemeenschappelijke ontwikkelingen elders in de wereld. Een dergelijk kenniscentrum kan een rol vervullen in het universitaire onderwijs over dit onderwerp.

De Gezondheidsraad vindt het van belang dat er samenwerking tot stand komt tussen Nederlandse onderzoekers en buitenlandse groepen. Dit is ook van belang om op termijn in aanmerking te kunnen komen voor medefinanciering van in Nederland uit te voeren onderzoek door internationale financieringsprogramma's zoals het 6e kaderprogramma van de Europese Unie.

Volgens de Gezondheidsraad is het op grond van de huidige inzichten echter niet de verwachting dat er inderdaad gezondheidseffecten gevonden worden, maar aangezien de wetenschap op dit moment niet op alle vragen die er onder de bevolking leven een afdoend antwoord kan geven, vindt de Gezondheidsraad meer en gerichter onderzoek noodzakelijk.

In het advies geeft de Gezondheidsraad aan dat het doen van onderzoek kan worden beschouwd als een zekere vorm van voorzorg. Ook in het in januari van dit jaar verschenen jaarbericht van de Gezondheidsraad is aangegeven, dat er geen nieuwe aanwijzingen zijn voor gezondheidseffecten door elektromagnetische velden.

Middels deze brief wil ik u op de hoogte brengen hoe de regering met dit advies zal omgaan. Aangezien het niet de verwachting is dat er inderdaad gezondheidseffecten zullen worden gevonden zal niet al het door de Gezondheidsraad geadviseerde onderzoek worden uitgevoerd. Er zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij reeds lopend nationaal en internationaal onderzoek.

Internationaal onderzoek

Zo wordt er binnen Europa gewerkt aan de Strategie voor Gezondheid en Milieu. Voor deze strategie worden verschillende actieplannen uitgewerkt. Onderzoek maakt een groot onderdeel uit van dit actieplan. Zoals op 30 januari van dit jaar door de Staatssecretaris van VROM aan u is vermeld in de nota «Nuchter omgaan met risico's» (VROM/DGM/SAS/2004/009386) zal de overheid bevorderen dat onderzoek naar elektromagnetische velden wordt meegenomen bij deze voorgenomen Europese onderzoeksplannen in het kader van Gezondheid en Milieu.

Ook biedt de Europese Gemeenschap met het COST-programma (coorperation in the field of scientific and technical research) een raamwerk voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, waarmee nationaal onderzoek kan worden afgestemd op het Europese niveau. Binnen dat programma is eind 2001 de actie COST 281 – potential health implications from mobile communication systems – gestart die fungeert als overlegplatform voor onderzoekers en industrie op het betreffende terrein. Nederland is hierbij betrokken.

Binnen de Wereld Gezondheidsorganisatie WHO loopt op dit moment ook een onderzoeksprogramma naar de gezondheidseffecten van elektromagnetische velden. Dit project heeft als doel nadere wetenschappelijke inzichten te verkrijgen in mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden. Het WHO EMF project wil onderzoek bevorderen om de gaten in kennis op te vullen en is bedoeld om te faciliteren bij de ontwikkeling van internationaal aanvaarde limieten voor de blootstelling aan elektromagnetische velden. De eindrapportage over radiofrequente elektromagnetische velden (international emf project) van de WHO is voorzien in 2004.

Nationaal onderzoek

Mede naar aanleiding van de motie Wagenaar hebben de Ministeries van VWS en VROM de onderzoeksactiviteiten van het RIVM geïntensiveerd op het gebied van elektromagnetische velden gebruikt voor mobiele telecommunicatie. Aan het RIVM zijn onderzoeksvragen voorgelegd over gezondheidseffecten van elektromagnetische velden gebruikt voor mobiele telecommunicatie. Zo wordt er op dit moment door het RIVM gewerkt aan een inventarisatie naar de bronnen en velden van elektromagnetische velden waaraan het publiek in Nederland wordt blootgesteld en aan een onderzoek naar elektromagnetische hypersensitiviteit.

Op verzoek van de Ministeries van EZ, VROM en VWS heeft TNO onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke invloed van elektromagnetische velden van basisstations op cognitieve functies en welbevinden (Cofam; Cognitive functions and mobiles). Over de resultaten van dit onderzoek bent u op 30 september 2003 geïnformeerd door de Minister van Economische Zaken (EZ/DGTP/IV/03/167). In dit onderzoek heeft TNO onder andere een statistisch significante relatie gevonden tussen de aanwezigheid van radiofrequente velden die lijken op die van een UMTS basisstation en het ervaren welzijn en diverse cognitieve functies van proefpersonen. Deze resultaten zijn aanleiding om replicatieonderzoek te laten uitvoeren. Ik heb de Gezondheidsraad dan ook gevraagd om te adviseren over de wijze waarop dergelijk replicatieonderzoek het beste kan worden opgezet en uitgevoerd. Dit advies van de Gezondheidsraad zal op korte termijn verschijnen. Er zal worden gezocht naar internationale samenwerking op dit gebied.

Het Ministerie van SZW start onderzoek om de kennis over de blootstelling van werknemers in arbeidssituaties te actualiseren. Daarnaast wordt onderzocht hoe op eenvoudiger wijze de blootstelling van werknemers aan elektromagnetische velden kan worden bepaald.

Rol van het bedrijfsleven

Zoals onder meer aangegeven in de nota «Nuchter omgaan met risico's» heeft het bedrijfsleven als initiatiefnemer voor de uitrol en ontwikkeling van de mobiele telefonie ook een eigen verantwoordelijkheid in verband met eventuele gezondheidseffecten van deze activiteiten. Daarin past ook het doen initiëren van wetenschappelijk onderzoek en het volgen van de internationale ontwikkelingen op dit gebied. Door het Ministerie van EZ en het Ministerie van VROM zal met de betrokkenen overleg worden gevoerd over de wijze waarop zij denken dat hier het beste invulling aan kan worden gegeven.

Middels de hier voorgestelde onderzoekslijnen en initiatieven meen ik dat er binnen de huidige financiële randvoorwaarden op een zo goed mogelijke manier invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen van de Gezondheidsraad. Over eventuele nieuwe onderzoeksresultaten en de daaruit te trekken beleidsconclusies zal u worden geïnformeerd indien daartoe aanleiding bestaat.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven