27 557
Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000

19 637
Vluchtelingenbeleid

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2003

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie dd. 6 februari 2003 (MinV&I-03-1) doe ik u hierbij toekomen het eindrapport van het Groot Project «Voorbereiding op en invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet». Tevens wordt op uw verzoek ingegaan op de nieuwe opzet van de rapportage Vreemdelingenketen, welke vanaf het rapportagejaar 2003 zal worden gehanteerd om de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken in de Vreemdelingenketen.

Eindrapport van het Groot Project

Een belangrijk argument om de voorbereiding op en invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet als Groot Project aan te wijzen was gelegen in de omstandigheid dat op het moment van invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet in april 2001 nog omvangrijke werkvoorraden moesten worden weggewerkt door de IND en de rechtbanken. Dit is door de vaste Commissie voor Justitie als belangrijk uitvoeringsrisico aangemerkt (27 557, nr. 1).

Door frequente rapportages is de vaste Commissie voor Justitie in staat gesteld om de ontwikkelingen in het aanbod, de productie, de voorraden en de doorlooptijden van de betrokken organisaties te monitoren. De resultaten hiervan zijn in het bijgevoegde eindrapport opgenomen.

In het eindrapport worden alle door uw Kamer gestelde ijkpunten voor het Groot Project behandeld.

De belangrijkste conclusie ten aanzien van de werkvoorraden in asielprocedures luidt dat deze geen belemmeringen hebben gevormd voor de invoering van de nieuwe wet. De achterstanden bij de IND zijn nagenoeg weggewerkt. Dit betreft zowel de bezwaarzaken onder de oude wet, als de zaken die onder de VW 2000 vallen.

Bij de Vreemdelingenkamers zijn de werkvoorraden na de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet wel opgelopen. De belangrijkste reden hiervoor ligt in de toename van het aanbod van andere zaaksoorten, te weten bewaringszaken en AC zaken, waaraan in de afhandeling prioriteit wordt gegeven. Er was derhalve minder capaciteit voorhanden dan voorzien voor de behandeling van voorlopige voorzieningen en beroepschriften. Hierover is in de Groot Project rapportages steeds melding gemaakt. De ontwikkeling loopt door tot aan de laatste vier maanden van 2002. De omslag naar een afname van de werkvoorraden is sinds begin 2003 ingezet.

Over het verdere verloop van de procedures in de vreemdelingenketen wordt uw Kamer, ook na beëindiging van het Groot Project, periodiek geïnformeerd. Hiertoe is een nieuw format voor de rapportage ontwikkeld.

De evaluatie van het Groot Project staat los van de evaluatie van de Vreemdelingenwet 2000, zoals toegezegd door de toenmalige Staatssecretaris van Justitie (26 732 nr. 94). De resultaten hiervan zullen in het najaar van 2004 aan uw Kamer worden aangeboden.

Nieuwe opzet van de rapportage

De nieuwe opzet van de rapportage komt in de plaats van de rapportage Vreemdelingenketen zoals deze elke vier maanden aan uw Kamer wordt aangeboden. Ook in de nieuwe opzet wordt deze frequentie aangehouden. De nieuwe opzet wordt nodig geacht omdat het reeds bestaande format tussentijds een aantal maal is aangepast en uitgebreid, waardoor de eenduidigheid en inzichtelijkheid deels verloren gaat. Met de nieuwe rapportageopzet wordt het volgende beoogd:

1. Een eenduidige presentatie van de belangrijkste kengetallen.

2. Er wordt gerapporteerd in de lijn van procesketens (asiel, regulier, toezicht) in plaats van per uitvoeringsorganisatie.

3. Er wordt in brede zin gerapporteerd over de stand van zaken in de Vreemdelingenketen.

ad 1.

De nieuwe opzet van de rapportage kent een drietal onderdelen. Ten eerste één samenvattend overzicht van de belangrijkste kengetallen in de vreemdelingenketen, met als doel om in één oogopslag de stand van zaken in de vreemdelingenketen te overzien. Hiervoor worden in plaats van tabellen veel grafieken gehanteerd die op eenduidige wijze aanbod, productie en voorraadontwikkeling van alle belangrijke processen, in de loop van de tijd, in de Vreemdelingenketen weergeven. Daarnaast zijn de doorlooptijden en de gemiddelde ouderdom van de werkvoorraden zijn in dit overzicht opgenomen.

Vervolgens komen de belangrijkste beleidsonderwerpen als ook de ketenanalyse van de ontwikkelingen in de Vreemdelingenketen aan bod.

Het laatste onderdeel van de rapportage moet als bijlage worden beschouwd. Deze bevat nadere uitwerkingen van de kengetallen met betrekking tot de processen in de Vreemdelingenketen. Alle indicatoren van het bestaande rapportageformat komen, voor zover nog niet opgenomen in het eerste deel, in deze bijlage van de rapportage terug.

ad 2.

In de opzet van de rapportage, zoals die tot nu toe werd gehanteerd, werd de stand van zaken in de Vreemdelingenketen gepresenteerd per betrokken uitvoeringsorganisatie. Voor het verkrijgen van inzicht in de samenhang in de ontwikkelingen over de verschillende organisaties heen, moet in de rapportage veel gebladerd en vergeleken worden.

In de nieuwe opzet wordt per procesketen gerapporteerd. Op die manier kan bijvoorbeeld de relatie tussen de productie van de IND en het aanbod van nieuwe beroepsschriften bij de rechtbanken inzichtelijk worden gemaakt. Ook in het beleidsen analyse deel als in de uitwerkingen in deel 3, wordt volgens deze procesketens gerapporteerd. Het gaat daarbij om:

• asielprocedures (inclusief de opvang van asielzoekers),

• de reguliere toelatingsprocedures,

• vreemdelingentoezicht en vertrek en terugkeer.

ad 3.

De tot nu toe gehanteerde rapportage betreft in belangrijke mate de asielprocedures en in mindere mate de reguliere toelatingsprocedures. Het onderwerp Vreemdelingentoezicht ontbreekt in het geheel.

In de nieuwe opzet wordt nagestreefd om uiteindelijk over alle aandachtsgebieden van de Vreemdelingenketen te rapporteren, teneinde uw Kamer zo optimaal en volledig mogelijk te informeren.

Hiertoe dient additionele informatie in de rapportage te worden opgenomen, afkomstig van organisaties waarover thans nog niet wordt gerapporteerd. De belangrijkste hierbij de Vreemdelingendiensten en de Koninklijke Marechaussee. Zodra deze informatie op betrouwbare wijze verkregen kan worden, zal deze in de rapportage worden opgenomen.

Met ingang van de rapportage inzake de eerste vier maanden van 2003 zal conform de bovengeschetste opzet worden gerapporteerd.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Eindrapport Groot Project «voorbereiding op en invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet»

1Samenvatting5
   
2Inleiding7
   
3Aanleiding Groot Project Vw20007
   
4Aanpak van het Groot Project Vw 20008
   
5Resultaten Groot Project Vw20008
5.1Ontwikkeling in de werkvoorraden9
5.1.1Voorraadontwikkeling Asielprocedures bij de IND (ijkpunten 1, 2, 3, 4)9
5.1.2Voorraadontwikkeling Asiel beroepsprocedure (ijkpunten 7, 8, 9)10
5.1.3Overall beeld werkvoorraden asiel10
5.1.4Voorraadontwikkeling Reguliere procedures (ijkpunten 1, 2, 3, 4)11
5.1.5Voorraadontwikkeling Reguliere beroepsprocedures (ijkpunten 7, 8, 9)12
5.1.6Overall beeld werkvoorraden reguliere procedures13
5.2Ontwikkeling in de doorlooptijden13
5.2.1Doorlooptijden Asielprocedures bij de IND (ijkpunten 1 en 2)13
5.2.2Doorlooptijden asielberoepen (ijkpunten 7 en 8)14
5.2.3Doorlooptijden reguliere procedures (ijkpunten 1 en 2)14
5.2.4Doorlooptijden reguliere beroepen (ijkpunten 7 en 8)14
5.2.5Doorlooptijden individuele ambtsberichten (ijkpunt 14)15
5.3Vergunningenverlening op basis van tijdsverloop (ijkpunt 5)15
5.4Formatieplaatsen en bezetting (ijkpunten 6 en 11)16
   
6Resultaten van de audit16
6.1Betrouwbaarheid van de cijfers16
6.2Onderzoek naar mogelijkheid prognostisering tijdsverloop17
6.3Onderzoek van de Algemene Rekenkamer17
   
7Bijlagen17
7.1IJkpunten voor de rapportage Vreemdelingenketen17
7.2Uitgebrachte rapportages in het kader van het Groot Project18

1 SAMENVATTING

Kort voor de inwerkingtreding van de nieuwe Vreemdelingenwet (Vw2000) in het najaar van 2000 waren de werkvoorraden van de organisaties in de Vreemdelingenketen hoog. Deze situatie werd door de Tweede Kamer als belangrijk uitvoeringsrisico voor de invoering van de nieuwe wet per 1 april 2001 beschouwd. Hierin werd aanleiding gevonden om de invoering van de Vw2000 als Groot Project aan te wijzen. Dit heeft ertoe geleid, dat de Vaste Kamercommissie de toenmalige Staatssecretaris van Justitie heeft verzocht om in de jaren 2001 en 2002 tweemaandelijks te rapporteren aan de hand van een 15 tal ijkpunten die door de Vaste Kamercommissie voor Justitie zijn opgesteld. Daarmee heeft de Vaste Kamercommissie de mogelijkheid gecreëerd om de ontwikkelingen in de voorraden en de doorlooptijden gedurende de invoering van de nieuwe wet te monitoren.

Centrale vraag in de eindevaluatie van het Groot Project is of de werkvoorraden het eind van 2000 in negatieve zin van invloed zijn geweest op de invoering van de Vw2000.

Grafiek voorraadontwikkeling Asiel en Regulier proceskst-27557-15-1.gif

Voorraden

Ten tijde van de nulmeting (1 januari 2001) bedroeg de totale voorraad aan asielprocedures bij IND en de Rechtbanken 84 852 zaken. Op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe wet was dit opgelopen tot 90 625. Vanaf de inwerkingtreding is de omvang van de werkvoorraden gaan afnemen. In december 2002 bedroeg deze nog 58 307. Inmiddels is de werkvoorraad per 1 april 2003, twee jaar na invoering van de Vw2000, gedaald tot 53 875. Gedurende de looptijd van het Groot Project heeft zich een verschuiving voorgedaan in de omvang van de werkvoorraden. Waar tijdens de invoering van de wet de IND de grootste werkvoorraad aan asielprocedures kende, is thans sprake van grotere voorraden bij de rechtbanken. Dit is overigens mede veroorzaakt door het grote aanbod van beroepen in Vreemdelingenbewaring, als gevolg van de zogenoemde 10-dagen toets, de rechterlijke beoordeling van de rechtmatigheid van het toepassen en voortduren van vreemdelingenbewaring. Hierdoor kon minder capaciteit dan voorzien worden ingezet op beroepen in andere zaaksoorten. Inmiddels is, als gevolg van de capacitaire uitbreiding van de Vreemdelingenkamers, ook de werkvoorraad van asielberoepen aan het afnemen.

De ontwikkeling van de werkvoorraden in reguliere procedures vertoont een veel stabieler beeld. In tegenstelling tot de asielprocedures is bij reguliere procedures veel meer sprake geweest van normale werkvoorraden dan van achterstanden. De werkvoorraden van alle reguliere procedures bij de IND (MVV en VVR) en de rechtbanken samen bedroegen steeds circa 40 000 zaken. Vanaf 2002 vindt een lichte stijging plaats. Dit heeft te maken met de voorbereiding van de taakoverdracht van de MVV-procedure van de Vreemdelingendiensten naar de IND. Werkvoorraden bij de Vreemdelingendiensten, welke tot dusver niet zichtbaar waren, zijn gedurende 2002 overgegaan naar de IND, waardoor deze wel zichtbaar werden in de Groot Project rapportages en de cijfers een lichte stijging te zien gaven.

Algehele conclusie: de werkvoorraden van Asiel en Regulier hebben na de inwerkingtreding van de nieuwe wet niet geleid tot belemmering tot uitvoering van zaken onder de nieuwe wet. Vanaf april 2001 zijn de voorraden gestaag afgenomen. Het oplopen van de voorraad van asielberoepen blijft voorlopig wel een aandachtspunt. De verwachting is dat de voorraad zich zal herstellen tot een acceptabel niveau (ijzeren voorraad) gedurende de komende twee jaar. Ten aanzien van het Reguliere proces is weinig veranderd in de voorraadstand, met uitzondering van de MVV-procedure. Deze procedure is, door de overheveling van de VD naar de IND, enigszins gestegen.

Doorlooptijden

De ijkpunten van het Groot Project inzake doorlooptijden laten een zeer divers beeld zien. Dit heeft te maken met het feit dat behalve het afhandelen van procedures onder de nieuwe wet, nog veel zaken onder de oude wet moesten worden afgedaan. Naarmate meer oude zaken worden afgedaan is dit in negatieve zin van invloed op de gemiddelde doorlooptijd1. Derhalve is gedurende het Groot Project, waar mogelijk, het percentage van zaken dat binnen de wettelijke termijn kon worden afgehandeld aan de rapportage Vreemdelingenketen toegevoegd. Dit geeft een genuanceerder beeld van de feitelijke prestatie van de organisaties in de Vreemdelingenketen.

Algehele conclusie: ten aanzien van de doorlooptijden toont de invoering van de nieuwe wet een verbetering van de doorlooptijden voor de procedures die onder het regime van de nieuwe wet vallen, waarbij moet worden aangegeven dat de gewenste situatie nog niet is bereikt. Omdat in de berekening van de doorlooptijden ook het wegwerken van de oude zaken van invloed is, blijkt de verbetering niet direct uit de ijkpunten voor het Groot Project. Hiertoe zijn de Vreemdelingenrapportages met aanvullende indicatoren (o.a. percentage wettelijke termijn) uitgebreid.

Resultaten audit

Gedurende het Groot Project is tweemaal een audit uitgevoerd naar de betrouwbaarheid van de gegevens, waarover in het kader van de ijkpunten wordt gerapporteerd.

Naar aanleiding van de eerste audit (periode januari–april 2001) zijn diverse verbetertrajecten uitgezet en uitgevoerd. Deze hebben ertoe geleid dat na de tweede audit (periode januari–april 2002) een goedkeurende verklaring kon worden afgegeven. Daarbij moet worden aangegeven dat de audits zijn uitgevoerd op basis van de normeringsystematiek die voor financiële audits wordt toegepast.

Het Groot Project voorbereiding op en invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet maakte deel uit van de evaluatie van de informatievoorziening Grote Projecten van de Algemene Rekenkamer. Het Groot Project Vreemdelingenwet heeft daarbij geen tekortkomingen laten zien.

Samenvattend kan worden gesteld, dat de audits geleid hebben tot kwaliteitsverbetering van de informatie ten behoeve van de rapportage Vreemdelingenketen aan de Tweede Kamer.

2 INLEIDING

De vaste commissie voor Justitie heeft in haar vergadering van 13 december 2000 besloten de voorbereiding op en de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet (Vw2000) aan te wijzen als Groot Project1. Conform deze aanwijzing is vanaf de nulmeting op 1 januari 2001 tot ultimo 2002 tweemaandelijks gerapporteerd op basis van door de commissie geformuleerde ijkpunten.

In het Algemeen Overleg van de minister van V&I met de commissie, op 30 oktober 2002, handelend over de eerste viermaandsrapportage van 2002, heeft de commissie het voornemen uitgesproken om het Groot Project te beëindigen. In verband met dit voornemen heeft de commissie de Minister van V&I gevraagd om na ommekomst van de looptijd van het Groot Project een evaluatie op te stellen.

Achtereenvolgens wordt u geïnformeerd over:

• de oorspronkelijke aanleiding voor de aanwijzing als Groot Project;

• de wijze waarop het Groot Project in de Vreemdelingenketen is aangepakt;

• de belangrijkste resultaten in de Vreemdelingenketen over de periode april 2001 tot en met 2002, in het licht van de ijkpunten van het Groot Project;

• de resultaten van de audits ten aanzien van de betrouwbaarheid van de in het kader van het Groot Project geleverde informatie.

3 AANLEIDING GROOT PROJECT VW2000

In de tweede helft van de jaren 90 was er sprake van een «overspannen» vreemdelingenketen. Het aantal asielaanvragen lag op een hoog niveau, het landgebonden asielbeleid was complex en uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers bleek slecht mogelijk.

Dit leidde tot een opeenhoping van werkvoorraden bij de IND. Daarbij was er eveneens sprake van een hoge mate van doorprocederen; het aantekenen van bezwaar tegen een beslissing, dan wel het in beroep gaan. Hierdoor liepen ook de werkvoorraden bij de IND en bij de Vreemdelingenkamers op. Het aantal asielzoekers dat als gevolg van de lange en opeenvolgende procedures in de opvang verbleef, nam hierdoor substantieel toe. De doelstelling van de Vw2000 was, om hierin een kentering te bereiken. Geconcretiseerd: kortere doorlooptijden en kwalitatief betere beslissingen.

Tijdens de voorbereiding van de nieuwe wet werd duidelijk dat er op het moment van inwerkingtreding nog grote werkvoorraden bij de verschillende organisaties in de vreemdelingenketen zouden liggen die nog onder het regime van de oude Vreemdelingenwet vielen. Het invoeren van een nieuwe wet, waarbij zulke omvangrijke werkvoorraden moesten worden weggewerkt, werd door de vaste Kamercommissie als belangrijk uitvoeringsrisico beschouwd. Dit uitvoeringsrisico was de aanleiding voor het aanwijzen van de voorbereiding op en de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet als Groot Project.

In de brief van de vaste Kamercommissie voor Justitie2 is dit als volgt geformuleerd: «de werkvoorraden nemen bij zowel de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als de Vreemdelingenkamers bij de gerechten vooralsnog toe in plaats van af. Hoewel de nieuwe Vreemdelingenwet daar soelaas voor zou moeten bieden, worden de IND en de Vreemdelingenkamers na 1 april 20011 geconfronteerd met forse werkvoorraden die moeten worden weggewerkt. Dit kan als een uitvoeringsrisico worden aangemerkt».

De vaste commissie voor Justitie heeft een 15 tal ijkpunten geformuleerd, waarover periodiek moest worden gerapporteerd. Met het oog op het uitvoeringsrisico is daarbij voor een zeer frequente periodiciteit van rapporteren gekozen, te weten elke twee maanden, behoudens de periode van het zomerreces.

4 AANPAK VAN HET GROOT PROJECT VW2000

In navolging van het besluit van de vaste Kamercommissie heeft de Staatssecretaris van Justitie op regelmatige basis (tweemaandelijks) de Kamer geïnformeerd. De uitvoering lag, tot september 2001, bij de Directie Vreemdelingenbeleid van het Ministerie van Justitie.

Op 1 september 2001 is door de Ministerraad een project-DG aangesteld voor de coördinatie van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000. Daarbij is de DG tevens verantwoordelijk voor de totstandkoming van de evaluatie en de periodieke rapportages in het kader van het Groot Project Vw2000. Het Projectbureau Coördinatie Vreemdelingenketen (PCV) is, daarop volgend, opgericht ter ondersteuning van de DG.

(Eén van de taken van het PCV is: het coördineren van de aanpak van de 15 ijkpunten, opgesteld door de vaste Kamercommissie en het overnemen van de rapportageverantwoordelijkheid van de directie Vreemdelingenbeleid over het Groot Project Vw2000)

Vanuit het PCV is een overlegstructuur gecreëerd binnen de Vreemdelingenketen, om zodoende daadkracht te verkrijgen voor de aanpak van het Groot Project Vw2000.

Over de vorderingen van het Groot Project Vw2000 is acht maal gerapporteerd, in een twee maandelijkse frequentie.

De eerste rapportage bevatte een nulmeting op peildatum 1 januari 2001. De laatste rapportage over het Groot Project Vw2000 omvatte de periode januari–april 2002. Daarna is, in afwachting van besluitvorming over de afsluiting van het Groot Project, in dezelfde methodiek gerapporteerd. Deze evaluatie bestrijkt derhalve de jaren 2001 en 2002.

5 RESULTATEN GROOT PROJECT VW2000

In de bijlage bij deze evaluatie is een overzicht opgenomen van de 15 ijkpunten, zoals deze in de aanwijzing tot Groot Project door de vaste Kamercommissie voor Justitie zijn geformuleerd. Een aantal van deze ijkpunten ging expliciet in op de werkvoorraden en doorlooptijden op het moment van inwerkingtreding van de wet en kenden derhalve geen betekenis meer nadat de wet was ingevoerd. Vanaf dat moment is in het kader van het Groot Project Vw2000 over het verdere verloop van deze voorraden en productie gerapporteerd. De ijkpunten hadden betrekking op de IND, de Vreemdelingenkamers en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

De resultaten van het Groot Project Vw2000 worden in dit hoofdstuk in de volgende categorieën weergegeven:

• de ontwikkelingen in de werkvoorraden;

• de ontwikkelingen in de doorlooptijden bij de IND en Vreemdelingenkamers;

• doorlooptijden van totstandkoming individuele ambtsberichten door het Ministerie van Buitenlandse zaken;

• de verlening van vergunningen op basis van tijdsverloop;

• de resultaten van de audit.

Per onderwerp zijn de verwijzingen naar de ijkpunten opgenomen.

5.1 Ontwikkeling in de werkvoorraden:

In de ijkpunten van het Groot Project V2000 vormen de werkvoorraden bij de IND en de Vreemdelingenkamers het essentiële onderdeel. Voor het gedetailleerde verloop hiervan kan worden verwezen naar de rapportages Vreemdelingenketen in de evaluatieperiode. De begin en eindstand van deze voorraden, alsmede de ouderdom ervan is hieronder, per soort procedure en per organisatie in de Vreemdelingenketen weergegeven.

5.1.1 Voorraadontwikkeling Asielprocedures bij de IND (ijkpunten 1, 2, 3, 4):

Voorraad Asiel 1aNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20025 069
  20012 810
  20001 351
  < 2000805
Totaal26 289 10 035
Voorraad Asiel bezwaarNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20021 477
  20011 878
  20002 483
  < 20001 230
Totaal47 740 7 068

Toelichting en analyse:

De werkvoorraden bij de IND, in het bijzonder de asielprocedures, werden als belangrijkste risicofactor bij de invoering van de Vreemdelingenwet beschouwd. Op 1 april 2001 bedroeg de voorraad aan asielprocedures in eerste aanleg 25 962 (stand nul-meting 01-01-2001 26 289). Alle aanvragen van vóór 1 april 2001 die op die datum nog in de eerste aanleg procedure zaten, worden conform de nieuwe wet afgehandeld. De 25 962 procedures vormden derhalve de startvoorraad van de nieuwe Vreemdelingenwet. In de eerste maanden na inwerkingtreding van de wet daalde de omvang van deze procedures licht. Met name vanaf 2002 is de werkvoorraad van eerste aanlegprocedures, mede als gevolg van de lagere instroom en de beëindiging van het besluitmoratorium voor Afghanistan, sterk gedaald. De eindstand van 2002 bedroeg 10 035.

De bezwaarzaken die op het moment van invoering van de Vw2000 bij de IND lagen moesten nog conform de oude wet worden afgehandeld. Het aantal bezwaarzaken bedroeg op 1 april 2001 54 836 (stand nulmeting 01-01-2001 47 740). Direct na dat moment is de voorraad van bezwaarzaken sterk gaan teruglopen. Eind 2002 bedroeg deze nog 7068 zaken. Overigens is er ook na de inwerkingtreding van de nieuwe wet sprake geweest van een aanbod aan bezwaarzaken. Dit aanbod bestaat voor een belangrijk deel uit zaken die door de rechter in beroep zijn terugverwezen naar IND. Dit beperkte aanbod zal, zolang nog beroepszaken onder de oude wet bij de rechtbanken liggen, kunnen blijven aanhouden.

5.1.2 Voorraadontwikkeling Asiel beroepsprocedure (ijkpunten 7, 8, 9):

Voorraad Asiel beroepNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 200229 053
  200111 117
  2000749
  < 2000285
Totaal9 576 41 204
Voorraad Asiel VoVoNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20029 130
  20017 314
  20002 085
  < 2000534
Totaal11 650 19 063

Toelichting en analyse:

Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet is het aanbod van beroepschriften en voorlopige voorzieningen bij de Vreemdelingenkamers toegenomen. Dit is een gevolg van de start van het project wegwerken bezwaar bij de IND, waardoor de Vreemdelingenkamers met een verhoogd aanbod van beroepen onder de oude wet te maken kregen en tegelijkertijd de beroepen onder de nieuwe wet werden ingediend. Met dit verhoogde aanbod was rekening gehouden. Het aantal afdoeningen van beroepen heeft het verhoogde aanbod echter niet bijgehouden, waardoor de werkvoorraad is opgelopen van minder dan 10 000 bij aanvang van het Groot Project naar ruim 41 000 eind 2002 ondanks de substantiële groei van de Vreemdelingenkamers in dezelfde periode. Deze ontwikkeling is grotendeels veroorzaakt door het groeiende aanbod van andere zaaksoorten binnen de Vreemdelingenkamers die met prioriteit worden afgehandeld, te weten bewaringszaken en AC zaken, waardoor de beroepschriften in asielzaken langer bleven liggen. Zo werden in de eerste vier maanden van 2001 4 198 bewaringszaken en 1 304 AC zaken aangeboden, en waren deze aantallen in de laatste vier maanden van 2002 gestegen tot respectievelijk 8 618 en 2 329. Ongeveer een verdubbeling van het aanbod van prioritaire zaken. Inmiddels lopen de werkvoorraden van de Vreemdelingenkamers niet verder op.

De uitbreiding van de Vreemdelingenkamers is voltooid en het aanbod van nieuwe verzoeken en beroepsschriften neemt af, als gevolg van de lagere aanbod van asielbeslissingen en de afronding van het project «wegwerken bezwaarvoorraad».

Inmiddels is in de eerste maanden van 2003 de voorraad van Asiel Beroepszaken gezakt. Deze afname zal sneller gaan verlopen wanneer, vanaf april 2003, alle 19 Vreemdelingenkamers 100% operationeel zijn. Naar verwachting zullen medio 2005 de werkvoorraden van de Vreemdelingenkamers zijn genormaliseerd, ervan uitgaande dat de wetswijziging Vreemdelingenbewaring per 01-07-2003 in werking treedt.

5.1.3 Overall beeld werkvoorraden asiel

Het projectmatig wegwerken van de achterstanden bij de IND heeft daar geleid tot het bereiken van normale werkvoorraden. De voorraden bij de Vreemdelingenkamers zijn opgelopen, echter niet in de mate waarin deze bij de IND zijn weggewerkt. Ten dele is dat te verklaren door het afnemen van de behoefte tot indienen van een beroepsprocedure. Per saldo levert dit een totale daling van het aantal asielgerelateerde procedures op, zoals blijkt uit de onderstaande grafiek.

Grafiek totaalbeeld voorraad Asielkst-27557-15-2.gif

5.1.4 Voorraadontwikkeling Reguliere procedures (ijkpunten 1, 2, 3, 4):

Voorraad MVV 1aNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20029 097
  2001404
  200032
  < 200020
Totaal4 075 9 533
Voorraad MVV bezwaarNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20024 339
  2001466
  2000488
  < 2000344
Totaal4 585 5 637
Voorraad VTV/VVR 1aNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20023 270
  20011 342
  2000541
  < 2000334
Totaal5 427 5 487
Voorraad VTV/VVR bezwaarNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20028 746
  20011 514
  20001 676
  < 20001 353
Totaal15 716 13 289

Toelichting en analyse:

De voorraadontwikkeling bij de reguliere toelatingsprocedures vertoont een relatief stabiel beeld. In tegenstelling tot de asielprocedure is de instroom van reguliere toelatingsaanvragen veel minder aan schommelingen onderhevig. Daarnaast geldt dat op het terrein van de reguliere toelatingsprocedures weinig veranderingen speelden als gevolg van de Nieuwe Vreemdelingenwet.

Bij inwerkingtreding van de nieuwe Vreemdelingenwet was sprake van een werkvoorraad van ruim 29 000 procedures (stand nulmeting 01-01-2001 29 803). Eind 2002 bedroeg deze bijna 34 000. Dit betreft de MVV en VTV/VVR procedures in eerste aanleg en bezwaar. De stijging komt in zijn geheel voor rekening van MVV eerste aanleg procedures.

In de VTV/VVR procedure is sprake geweest van een constante voorraad van eerste aanleg (1a) zaken. De voorraad van bezwaarzaken is in twee jaar licht afgenomen. De voorraad van MVV procedures in voorbereiding op eerste aanleg neemt sinds 2002 toe. Een belangrijke oorzaak hiervan is de voorbereiding op de taakoverdracht van de MVV toelatingsprocedure van de Vreemdelingendienst naar de IND. In de drie pilots1 (waaronder Amsterdam en Rotterdam) die sinds 2002 in het kader van de voorbereiding zijn gehouden, worden MVV-aanvragen rechtstreeks bij de IND ingediend, terwijl de 22 overige Vreemdelingendiensten hun MVV-aanvragen aan de IND aanboden. De oplopende werkvoorraad bij de IND moet dus worden gezien in het licht van de afnemende voorraden bij de Vreemdelingendiensten. Het wegwerken van de bestaande werkvoorraad van de 3 pilots draagt daar aan bij.

5.1.5 Voorraadontwikkeling Reguliere beroepsprocedures (ijkpunten 7, 8, 9):

Voorraad Regulier beroepNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20028 160
  20012 319
  20001 035
  < 2000109
Totaal8 619 11 633
Voorraad Regulier VoVoNulmeting 01-01-2001Stand 31-12-2002
Jaarverdeling 20026 478
  20012 043
  20001 205
  < 2000530
Totaal10 654 10 256

Toelichting en analyse:

De ontwikkeling in de werkvoorraad van reguliere beroepen en VoVo's is nagenoeg stabiel geweest. Er is een lichte stijging waar te nemen in de laatste vier maanden van 2002. Deze is het gevolg van de hogere productie van de IND in reguliere toelatingsprocedures, met name MVV. Bij inwerkingtreding van de nieuwe wet bedroeg het aantal beroepen in reguliere procedures ruim 9300 (stand nulmeting 01-01-2001 8 619), eind 2002 was deze ruim 11 600.

5.1.6 Overall beeld werkvoorraden reguliere procedures

Grafiek totaalbeeld voorraad Regulierkst-27557-15-3.gif

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de totale voorraad Reguliere procedures met ingang van 2002 licht is gestegen. De stijging is het gevolg van het verhoogde aanbod MVV-procedures, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat de voorraden van de Vreemdelingendiensten zijn afgenomen. Deze zijn echter buiten de scope van het Groot Project gebleven.

5.2 Ontwikkeling in de doorlooptijden

Naast de gevraagde informatie met betrekking tot de voorraadontwikkeling, betroffen een aantal ijkpunten in het Groot Project Vw2000 de doorlooptijden bij de verschillende uitvoeringsorganisaties in de Vreemdelingenketen. Zowel over de doorlooptijd van de productie als over de ouderdom van de voorraad is gerapporteerd. De combinatie van beide kengetallen kan, onder voorwaarden, dienen als indicator voor het presteren van de organisaties in de Vreemdelingenketen.

5.2.1 Doorlooptijden Asielprocedures bij de IND (ijkpunten 1 en 2):

De analyse van de doorlooptijden bij de IND moet worden gezien in het licht van de sterk afgenomen voorraden enerzijds (zie 4.1) en het afnemende aanbod van nieuwe asielaanvragen anderzijds.

De doorlooptijden van de productie van asielbeslissingen in eerste aanleg van de IND zijn kort na de inwerkingtreding van de wet gestegen. Dit is een gevolg van de invoering van de nieuwe werkwijze in de eerste aanleg procedure. Met name de voornemenprocedure speelde daarbij een rol. Na augustus 2001 neemt de doorlooptijd in weken weer af, mede als gevolg van het hoge afdoeningpercentage in de Aanmeldcentra, en het wegwerken van de werkvoorraden (zie 4.1). Eind 2002 was de gemiddelde doorlooptijd van de productie onder het niveau van de 0-meting.

Naast de productiesnelheid van de IND is er een andere factor mede van invloed op de gemiddelde doorlooptijd van de productie.

Dit betreft:

• De mate waarin oude zaken met voorrang worden afgedaan. De gemiddelde doorlooptijd van de productie neemt dan toe, de gemiddelde ouderdom van de voorraad neemt daarbij af. Dit is ook bij de voorraad van asielprocedures bij de IND het geval. De doorlooptijden van asielaanvragen na 01-04-2001 daarentegen zijn behoorlijk korter.

De gemiddelde doorlooptijd van de productie van bezwaarzaken is na de inwerkingtreding van de nieuwe wet sterk gestegen. Dit valt logischerwijs te verklaren uit het feit dat bij het project wegwerken bezwaar de oudste zaken prioriteit hebben gekregen. Dit heeft een omgekeerd evenredige relatie met de gemiddelde doorlooptijd van de productie. Eerst vanaf de laatste vier maanden van 20021 neemt de doorlooptijd van de productie af. Dit is te verklaren uit het feit dat het project wegwerken bezwaar is afgerond en dat een toenemend deel van de productie van bezwaarzaken «nieuwe bezwaarzaken» betreft. Overigens geldt ook voor het afdoen van bezwaarzaken dat individueel onderzoek, alsmede een besluitmoratorium de procedure (maar ook de wettelijke beslistermijn) kan schorsen, hetgeen negatief van invloed is op de gemiddelde doorlooptijden.

5.2.2 Doorlooptijden asielberoepen (ijkpunten 7 en 8):

De doorlooptijden, alsmede de gemiddelde ouderdom van de voorraad zijn gedurende het Groot Project Vw2000 gestegen. Deze stijging is ontstaan, doordat de Vreemdelingenkamers zich hoofdzakelijk concentreren op aanpak van de oude zaken en doordat er veel meer bewaringszaken binnenkwamen dan oorspronkelijk was geprognosticeerd.

De verwachting is, als gevolg van de afname van de voorraad (zie 4.1.2), de doorlooptijd zal gaan afnemen.

5.2.3 Doorlooptijden Reguliere procedures (ijkpunten 1 en 2):

Door het wegwerken van achterstanden door de Vreemdelingendiensten is de gemiddelde doorlooptijd van de productie in december 2002 weer licht gestegen. De doorlooptijd van aanvragen om een reguliere verblijfsvergunning VVR (voorheen VTV) is gemiddeld hoger uitgekomen dan verwacht. De IND geeft prioriteit aan de afhandeling van nieuwe aanvragen die bij haar binnenkomen. Tussen de 60 en 70% van de aanvragen in 2002 is binnen de streeftermijn van 4 maanden na afloop van de maand waarop de aanvragen bij de IND zijn binnengekomen, afgehandeld. In de loop van de maanden is er sprake geweest van een toename van dat percentage. Net als bij de MVV geldt voor de VVR dat de doorlooptijden onder druk komen te staan indien het aantal aanvragen blijft toenemen.

In de zomer van 2002 is een project gestart om de voorraad reguliere bezwaarzaken (zowel MVV als VVR) weg te werken, waarbij prioriteit is verleend aan de oudste zaken.

5.2.4 Doorlooptijden reguliere beroepen (ijkpunten 7 en 8)

De doorlooptijd van reguliere beroepen bij de Vreemdelingen-kamers is vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet gestegen van circa 43 weken naar circa 50 weken. Dit heeft te maken met de lichte stijging van het aanbod van reguliere en bewaringberoepen van 2002, waardoor een grotere werkvoorraad is ontstaan. Deze hogere werkvoorraad zorgt voor relatief meer oude zaken in de productie van beroepen.

5.2.5 Doorlooptijden individuele ambtsberichten (ijkpunt 14):

Het ministerie van Buitenlandse Zaken streeft ernaar individuele ambtsberichten binnen dertien weken na ontvangst van het onderzoeksverzoek uit te brengen. De werkelijke onderzoekstermijn is echter sterk afhankelijk van de onderzoeksmogelijkheden in een land van herkomst, waardoor de doorlooptijd van een individueel ambtsbericht vaak langer is. Aan het begin van de Groot Project periode in april 2001 bedroeg de gemiddelde doorlooptijd 21 weken, aan het eind van 2002 was dit 20 weken. Tijdens de Groot Project periode zijn er ook rapportages geweest waarin langere gemiddelde doorlooptijden werden gemeld.

De relatief hoge doorlooptijd tijdens het Groot Project 2001–2002 werd sterk beïnvloed door wijziging van onderzoeksmogelijkheden en de toename van onderzoeksverzoeken in bepaalde landen. Zo was in Guinee lange tijd geen onderzoek mogelijk en hoopten onderzoeksverzoeken zich op. Toen tijdens de Groot Project periode onderzoek in Guinee weer mogelijk werd, werd een aanvang gemaakt met de afhandeling van alle onderzoeksverzoeken die in de jaren daarvoor waren ingediend. Omdat de doorlooptijd (de periode tussen de ontvangst van het onderzoeksverzoek en het uitbrengen van het individueel ambtsbericht) van de desbetreffende individuele ambtberichten erg lang was, liep ook de gemiddelde doorlooptijd erg op. Daarnaast liep deze op doordat het aantal onderzoeksverzoeken in Chinese asielzaken enorm toenam, waardoor de onderzoekscapaciteit in China niet meer toereikend was. Bovendien werden er relatief veel verzoeken ingediend waarvoor onderzoek moest plaatsvinden in landen waar onderzoek zeer moeilijk is, zoals Afghanistan onder het Talibanregime en Irak. Een beperkt aantal dossiers heeft dus een grote invloed op de gemiddelde doorlooptijd van de individuele ambtsberichten. Om onderzoeksverzoeken sneller te kunnen afhandelen, heeft Buitenlandse Zaken haar werkafspraken met de IND aangepast en haar onderzoekscapaciteit in een aantal landen uitgebreid. Vanaf medio 2002 is de verbetering naar aanleiding van bovenvermelde acties zichtbaar geworden.

5.3 Vergunningenverlening op basis van tijdsverloop (ijkpunt 5)

Zoals reeds in de brief1 van 29 mei 2000 is aangegeven, hebben de complexiteit van het driejaren beleid en de wisselende situaties in landen van herkomst het onmogelijk gemaakt om vooraf een betrouwbare kwalitatieve inschatting te maken van het aantal vreemdelingen dat in een bepaalde periode aanspraak kan maken op een vergunning op basis van het driejaren beleid. Het berekenen van het voor het driejaren beleid relevante tijdsverloop is geen eenvoudige rekensom die uit geautomatiseerde systemen kan worden gegenereerd. Alleen op basis van analyses van individuele dossiers kan het tijdsverloop worden bepaald. Tussen het moment van aanvraag en de beslissing op de aanvraag tellen, afhankelijk van het verloop van de procedure, bepaalde periodes wel of niet mee. Of en welke periodes wel en niet meetellen is afhankelijk van een veelheid aan factoren en moet per individueel geval beoordeeld worden. Deze beoordeling heeft te maken met de oorzaak van het tijdsverloop. Zelfs als wordt vastgesteld dat het tijdsverloop van drie jaar toegerekend kan worden aan de overheid moet in ieder individueel geval bezien worden of het bestaan van contra-indicaties zich niet verzet tegen de toekenning van vergunning op basis van het driejaren beleid. Het is dan ook niet mogelijk om enigszins betrouwbare inschatting te maken van het aantal mensen dat in de toekomst mogelijk een vergunning op basis van het driejaren beleid zal of kan krijgen.

Inmiddels is het driejaren beleid afgeschaft. Naar verwachting zullen er nog een aantal vergunningen worden verleend als gevolg van het overgangsrecht. In het kader van het Groot Project Vw2000 is gerapporteerd over hoeveel vergunningen op basis van tijdsverloop daadwerkelijk zijn verstrekt. Het hoge aantal in de eerste periode van 2002 is een direct gevolg van het project «wegwerken bezwaarvoorraad» van de IND.

Vergunning op basis van tijdsverloop1e 20012e 20013e 20011e 20022e 20023e 2002
 4947849861 790993709

5.4 Formatieplaatsen en bezetting (ijkpunten 6 en 11):

Meetmoment 01-01-2001

KetenFormatieplaatsenIngevulde formatieBezettingspercentage
IND3 2003 288103%
VK48543289%

Meetmoment 31-12-2002

KetenFormatieplaatsenIngevulde formatieBezettingspercentage
IND3 7653 49793%
VK764782102%

Toelichting en analyse:

Teneinde een verdere toename van voorraden van bezwaarzaken in reguliere procedures te voorkomen en deze in 2003 verder te kunnen normaliseren, zijn vanaf september 2002 door de IND 80 á 100 extra medewerkers ingezet voor de duur van een jaar.

De formatieve omvang van de vreemdelingenkamers is vanaf 1 september 2002 gestegen van 650 fte's naar 764 fte's. De feitelijke bezetting is in verband met de uitbreidingen van de vreemdelingenkamers die thans nog gaande zijn, hoger dan de formatieve omvang van de vreemdelingenkamers.

6 RESULTATEN VAN DE AUDIT

In dit deel worden de bevindingen van de Departementale Accountantdiensten van de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken, alsmede de Algemene Rekenkamer met betrekking op het Groot Project Vw2000 verwoord.

Er zijn door de Departementale Accountantdiensten twee audits uitgevoerd ten aanzien van de betrouwbaarheid van cijfers in de rapportages in het kader van het Groot Project. De eerste audit had betrekking op de rapportageperiode januari–april 2001, de tweede op de periode januari–april 2002.

6.1 Betrouwbaarheid van de cijfers

Naar aanleiding van de eerste audit van de totstandkoming van de rapportage Vreemdelingenketen van januari – april 2001 zijn door de IND, de landelijke staf Vreemdelingenkamers en het ministerie van Buitenlandse Zaken plannen van aanpak opgesteld voor de ontwikkeling en implementatie van verbeteringsmaatregelen. Deze hadden betrekking op 1) de procedures ten aanzien van de registratie, 2) de vastlegging van de gegevens in de geautomatiseerde systemen en 3) de procedures ten aanzien van het opstellen van de overzichten ten behoeve van de rapportage.

De maatregelen zijn in de loop van 2001 ontwikkeld, waarbij de accountantsdiensten ook een adviserende rol hebben gespeeld. Op 1 januari 2002 zijn de meeste verbeteringen in het proces geïmplementeerd. Voor een aantal maatregelen diende de release van het geautomatiseerde systeem te worden afgewacht. Deze zijn in de loop van de eerste vier maanden van 2002 geïmplementeerd.

Naar aanleiding van de vervolgaudit betreffende de rapportage januari–april 2002, kan worden geconcludeerd dat de verbeteringen ook het gewenste resultaat hebben opgeleverd. De accountantsdiensten hebben aangegeven dat er voldoende waarborgen in het proces aanwezig zijn om een betrouwbare rapportage te kunnen opstellen.

6.2 Onderzoek naar mogelijkheid prognostisering tijdsverloop

De accountantsdienst van het Departement van Justitie is tevens gevraagd de stelling te onderzoeken of «prognostisering van tijdsverloop niet mogelijk is». De resultaten van het onderzoek zijn als volgt samengevat:

Er zijn vier statistische methodieken onderzocht op hun bruikbaarheid, te weten tijdreeksanalyse, regressieanalyse, steekproefonderzoek en datamining.

De eerste twee methoden zijn door de accountantsdienst als niet bruikbaar beoordeeld. Het steekproefonderzoek en datamining zouden in principe wel toepasbaar zijn maar kennen een aantal belangrijke beperkingen. Deze zijn van dien aard dat de accountantsdienst heeft onderschreven dat het prognosticeren van het aantal tijdsverloopvergunningen niet opportuun en zelfs risicovol is.

Het is, sinds april 2000, wel mogelijk om achteraf inzicht te verschaffen in het aantal keer dat in een bepaalde periode een vergunning op basis van het driejaren beleid is verleend (zie 5.3).

6.3 Onderzoek van de Algemene Rekenkamer

In de periode juni 2001 tot en met april 2002 heeft de Algemene Rekenkamer onderzoek gedaan naar de informatievoorziening door de ministeries over projecten die door de Tweede Kamer zijn aangewezen als «Groot Project»1.

In het onderzoek naar het «Groot Project Vw2000» zijn door de Algemene Rekenkamer geen gebreken of onvolkomenheden geconstateerd. In de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer is gebruik gemaakt van de voorbeelden uit het Groot Project Vreemdelingenwet.

Er is beoordeeld op organisatie van de informatievoorziening, de aanwezigheid van de informatie en de kwaliteit van de informatie.

7 BIJLAGEN

7.1 IJkpunten voor de rapportage Vreemdelingenketen

Dit ten behoeve van het Groot Project «Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000» met als peildatum 1-1-2001.

In de aanwijzing van de vaste Kamercommissie voor Justitie dient over de bijgaande ijkpunten te worden gerapporteerd:

1. Wat zijn bij de IND per de eerste van de maand de Werkvoorraden beslissingen in eerste aanleg asiel en regulier (gehoor en beslissing) en van welke kalenderjaren dateren deze voorraden? Wat was de doorlooptijd van de zaken die in de afgelopen maand zijn afgedaan?

2. Wat zijn bij de IND per de eerste van de maand de werkvoorraden bezwaarschriften asiel en regulier en van welke kalenderjaren dateren deze voorraden? Wat was de doorlooptijd van de zaken die in de afgelopen maand zijn afgedaan?

3. Wat zijn – gelet op de wettelijke termijnen – de normale werkvoorraden van de beslissingen in eerste aanleg en de bezwaarschriften?

4. Bij welke werkvoorraden bij de IND per 1 april 2001 kan zonder risico's de Vreemdelingenwet 2000 worden ingevoerd?

5. Voor hoeveel zaken in behandeling bij de IND dreigt vergunningverlening op grond van overschrijding van de driejaren termijn?

6. Hoeveel formatieplaatsen bij de IND zijn nodig om de per 1 april 2001 beoogde werkvoorraden te realiseren? Hoeveel formatieplaatsen zijn ingevuld?

7. Wat zijn bij de rechtbanken per de eerste van de maand de werkvoorraden voorlopige voorzieningen en beroepschriften asiel en regulier en van welke kalenderjaren dateren deze voorraden? Wat was de doorlooptijd van de zaken die in de afgelopen maand zijn afgedaan?

8. Wat zijn – gelet op een redelijk te achten behandeltijd – de normale werkvoorraden van de voorlopige voorzieningen en de beroepschriften?

9. Bij welke werkvoorraden bij de rechtbanken per 1 april 2001 en bij welke werkwijze voor wat betreft de prioriteitstelling door de rechtbanken kan zonder risico's de Vreemdelingenwet 2000 worden ingevoerd?

10. Voor hoeveel zaken in behandeling bij de rechtbanken dreigt vergunningverlening op grond van overschrijding van de driejaren termijn?

11. Hoeveel formatieplaatsen bij de rechtbanken zijn nodig om de per 1 april 2001 beoogde werkvoorraden te realiseren? Hoeveel formatieplaatsen zijn ingevuld?

12. Zal de situatie bij de rechtbanken per 1 april 2001 zodanig zijn dat zij de vanaf die datum binnenkomende beroepschriften in het kader van de Vreemdelingenwet 2000 tijdig kunnen behandelen? Binnen welke tijd kunnen deze beroepsschriften worden behandeld?

13. Zal de situatie bij de rechtbanken per 1 april 2001 zodanig zijn dat zij daarnaast de beroepsschriften in het kader van de huidige wet tijdig kunnen behandelen? Binnen welke tijd kunnen deze beroepsschriften worden behandeld? Wat zijn de gevolgen van deze behandeltijd voor het driejaren beleid?

14. Kan informatie worden verschaft over criteria, aantallen, frequentie en doorlooptijd van algemene en individuele ambtsberichten? Wat heeft het uitblijven van een algemeen ambtsbericht voor gevolgen voor de werkprocessen van de IND?

15. Welke capaciteit is voor rechtshulpverlening nodig om aan de vraag te voldoen in het kader van de procedures asiel en regulier? Op welke wijze en in welke mate wordt daaraan thans voldaan?

7.2 Uitgebrachte rapportages in het kader van het Groot Project

• nul-meting (01-01-2001)

• tussenrapportage januari-februari 2001

• rapportage vreemdelingenketen januari-april 2001

• rapportage vreemdelingenketen mei-augustus 20011

• tussenrapportage september-oktober 2001

• rapportage vreemdelingenketen september-december 2001

• tussenrapportage januari-februari 2002

• rapportage vreemdelingenketen januari-april 2002

• rapportage vreemdelingenketen mei-augustus 20021

• rapportage vreemdelingenketen september-december 2002


XNoot
1

Gemiddelde doorlooptijden worden berekend door de productie over een periode tussen start procedure en afhandeling procedure te meten en hiervan het gemiddelde weer te geven.

XNoot
1

TK periode 2000–2001 27 557, nr. 1.

XNoot
2

TK 2000–2001, 27 557, nr. 1, 13 december 2000.

XNoot
1

De invoeringsdatum van de nieuwe Vreemdelingenwet.

XNoot
1

De pilots maken tevens onderdeel uit van het Programma RTIT (Reguliere Toelating en Intensivering Toezicht), hetwelk gericht is op de overdracht van de toelatingstaken van de Vreemdelingendiensten naar de IND en de intensivering van het toezicht op vreemdelingen door de politie.

XNoot
1

TK 2002–2003, 19 637, nr. 731.

XNoot
1

TK 1999–2000, 26 975 nr. 45.

XNoot
1

TK 2002–2003 28 645, nr. 2.

XNoot
1

Tijdens het zomerreces van de Tweede Kamer is, conform afspraak, geen tussenrapportage aangeboden.

XNoot
1

Vanaf de rapportage vreemdelingenketen mei-augustus 2002 wordt niet meer in het kader van het Groot Project gerapporteerd. Het format van de rapportage is aangehouden in afwachting van besluitvorming over de beëindiging van het Groot Project.

Naar boven