Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 27428 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 27428 nr. D |
Vastgesteld 7 december 2023
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van het voorstel voor een Verordening over nieuwe genomische technieken (hierna: NGT’s)2 en het daarbij horende BNC-fiche3. De leden van de fracties van de BBB, de Christenunie en van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA gezamenlijk hadden naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen.
Naar aanleiding hiervan is op 20 oktober 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De Minister heeft op 6 december 2023 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Den Haag, 20 oktober 2023
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor een Verordening over nieuwe genomische technieken (hierna: NGT’s)4 en het daarbij horende BNC-fiche5.
De leden van de fracties van de BBB, de Christenunie en van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA gezamenlijk hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie vragen hoe er wordt gewaarborgd welke technieken en middelen gebruikt mogen worden. Zij zien graag toegelicht of is het gebruik van technieken in de verschillende landen binnen Europa anders is?
Het gebruik van de technieken kan op kleigrond anders zijn dat op bijvoorbeeld op zandgrond, aldus deze leden. Zij vragen of u hier meer duidelijkheid over kunt geven.
Tot slot vragen zij of u kunt aangeven wat de stand van zaken is in Europa ten aanzien van nieuwe genomische technieken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel en hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen. Zo vragen zij of er eenvoudig onderscheid is te maken tussen zogeheten categorie 1 en 2 gewassen en biologische gewassen. Is er geen groot grijs gebied?
Contaminatie van genetisch gemanipuleerde gewassen en niet-genetisch gemanipuleerde gewassen of biologische gewassen is moeilijk te controleren in het open veld, aldus deze leden. Zij vragen uiteen te zetten hoe het voorstel van de Europese Commissie hiermee omgaat.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er wel voldoende in beeld is wat de langere termijn impact is op natuur en biodiversiteit als er met genomische technieken zo grondig wordt ingegrepen in de natuur. Deze leden geven hierbij het volgende voorbeeld: genetisch gemanipuleerde gewassen kunnen resistent zijn tegen pesticiden zodat pesticides ongebreideld gebruikt kunnen worden met als gevolg dat al het andere dood gaat. Dit kan leiden tot verlies aan biodiversiteit.
De biologische sector staat buiten deze ontwikkelingen maar de landbouwsector tendeert steeds meer richting biologisch of semi-biologisch, aldus de leden van deze fractie. Zij vragen hoe het voorstel van de Europese Commissie hiermee omgaat.
NGT’s gaan gepaard met hoge licentiekosten die weer doorberekend zullen worden in de zaden en zouden derhalve kunnen zorgen voor een grotere economische verdeeldheid in de wereld, zo constateren deze leden. Zij vragen u derhalve hoe dit schadelijke effect is ingebouwd in dit voorstel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van PvdD en GroenLinks-PvdA gezamenlijk
De leden van de PvdD-fractie en de GroenLinks-PvdA-fractie hebben grote vraagtekens bij het nut en noodzaak van NGT’s. Een groot aantal van onderstaande vragen stellen zij – in een separate brief – tevens aan de Europese Commissie.
Er leven bij verschillende groepen in de samenleving grote zorgen over genetische manipulatie en de effecten daarvan op mens, dier en natuur. Bij de introductie van genetisch gemanipuleerde gewassen werden destijds allerlei beloftes gedaan over het nut van deze technologie. Vele voordelen blijken in de praktijk niet waargemaakt te zijn terwijl tegelijkertijd wereldwijd boeren wel veel afhankelijker zijn geworden van enkele grote commerciële partijen, die regelmatig hebben laten zien niet te schromen om hun commerciële machtspositie in te zetten om oneerlijke prijsverhogingen tot stand te brengen, aldus deze leden. Tot slot constateren zij dat het zeer ingewikkeld is, zo niet onmogelijk, om gemanipuleerde materialen op akkers blijvend te isoleren van niet veranderde planten. Het wordt hierdoor voor mensen die geen gentech willen gebruiken steeds ingewikkelder om dat te kunnen doen. Vanwege deze redenen zijn de leden van de PvdD-fractie en de GroenLinks-PvdA-fractie kritisch op de inzet van gentech in de landbouw.
De leden van beide fracties vragen op basis van welke kennis en ervaring u een bijdrage ziet van NGT’s aan duurzaamheid, voedselveiligheid en voedselzekerheid en waarom deze anders zouden zijn dan die van de huidige generatie genetisch gemanipuleerde gewassen. Hoe kijkt u aan tegen de potentiële bijdrage van NGT’s in het robuuster en weerbaarder maken van het voedselsysteem? Waar zijn deze claims op gebaseerd?
Deze leden vragen welke definities van duurzaamheid u hierbij hanteert. Dit begrip is voor meerdere interpretaties vatbaar.
De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA constateren dat u, gezien de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel, een belangrijke rol ziet weggelegd voor technologie in het duurzaamheidsbeleid, terwijl dezelfde duurzaamheidsdoelen ook zonder nieuwe technologieën kunnen worden bereikt en – naar de visie van deze leden – doeltreffender en rechtvaardiger kunnen worden bereikt. Zij vragen hoe uw vertrouwen in technologische oplossingen, terwijl andere oplossingen beschikbaar zijn, zich verhoudt tot het voorzorgsprincipe. Met andere woorden: welk – en wiens – probleem lost dit voorstel op?
De leden van beide fracties zien deze ontwikkelingen als onderdeel van de verdere technologisering en schaalvergroting van de landbouw, waarmee huns inziens de machtspositie van een klein aantal grote spelers in het mondiale voedselsysteem verder wordt versterkt. Deelt u deze analyse? Welke maatregelen neemt u om deze verdere machtsconcentratie tegen te gaan?
Deze leden maken zich grote zorgen over de voorgestelde deregulering van NGT’s, waarmee nieuwe patenten op gewassen en veredelingstechnieken worden vergemakkelijkt. De Europese Commissie zegt in 2026 met een evaluatie op dit punt te komen, maar tegen de tijd dat eventuele daaruit voortkomende wettelijke maatregelen van kracht zullen zijn, vrezen zij dat de belangrijkste eigenschappen en veredelingstechnieken al gepatenteerd zullen zijn. Erkent u het grote risico daarop? Welke maatregelen wilt u treffen om dit risico weg te nemen?
Deze technologisering en schaalvergroting ondersteunt ook de verdere uitbreiding van de industriële veehouderij, aldus de leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA. Zij vragen hoe u de relatie tussen het huidige voorstel en de voor veel beleidsdoelen (volksgezondheid, klimaat, water, biodiversiteit, dierenwelzijn) noodzakelijke vermindering van de intensieve veehouderij ziet.
De Europese Commissie ziet dit voorstel als onderdeel van de Green Deal. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA maken zich echter grote zorgen over de gevolgen van dit voorstel voor de agro-biodiversiteit en voedselzekerheid, met name op de langere termijn, aangezien het gebruik van genetische manipulatie in de praktijk ervoor zorgt dat een steeds kleiner aantal (genetisch gemanipuleerde) gewassen worden geteeld. Hierdoor wordt de landbouw gevoeliger voor plagen en klimaatverandering, iets waar deze verordening juist tegen zegt op te treden. Zij vragen of u deze zorgen deelt, en zo ja, welke maatregelen voorziet u om deze trend tegen te gaan. Welke eisen gaat u stellen zodat gezorgd wordt voor een biodiverse (en daarmee ook een genetisch diverse) landbouw in en buiten de Europese Unie?
De leden van deze fracties constateren dat het voorstel ook consequenties kan hebben voor ontwikkelingslanden, die verder afhankelijk kunnen worden van buitenlandse technologie, zeker op de langere termijn. Er zijn huns inziens veel voorbeelden waarbij de agro-industrie eerst lokale teeltmethoden met een oneerlijke praktijk van concurrentievervalsing wegconcurreerde, waarna boeren afhankelijk werden van de agro-industrie en de prijzen van landbouwproducten juist onnodig stegen. Zij vragen of u deze analyse deelt, en hoe deze ontwikkeling kan worden tegengehouden. Welke concrete stappen stelt u voor om toegang tot nieuwe technologie en genenbanken voor boeren en landen zo laagdrempelig mogelijk te maken, bijvoorbeeld korte en maximale termijnen aan de looptijd van intellectueel eigendom van genetisch gemanipuleerde planten? Welke eisen stelt u aan maximale marktconcentratie van partijen bij het toekennen van patenten? Bent u bereid om hier eisen aan te stellen, zodat voorkomen wordt dat enkele partijen oneerlijke marktdominantie kunnen bereiken?
De Europese Commissie is voornemens genoomtechnologie en producten versneld toe te laten, onder andere vanwege de klimaatveranderingen en uitdagingen voor de voedselveiligheid als gevolg daarvan. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen welke garanties u biedt voor het algemeen beschikbaar stellen van deze kennis wanneer de klimaatcrisis of voedselcrisis dermate ernstig is dat ongeacht de gevolgen voor de ontwikkelaar, de kennis gedeeld moet worden. Kunnen landen of partijen die kunnen aantonen niet de financiële middelen te hebben om commerciële producten af te nemen, deze toch afnemen, dan wel namaken wanneer de voedselvoorziening in dergelijke gebieden in het geding is? Zo niet, kunt u dan reflecteren op de claim dat met deze verordening actie wordt ondernomen op het vlak van voedselzekerheid? Binnen de EU is er immers eerder sprake van overproductie van landbouwgoederen, aldus deze leden.
Het ontbreken van een risicobeoordeling en van traceerbaarheidsregels voor NGT Categorie 1 maakt het volgens deze leden onmogelijk om de risico's te kennen en de effecten van deze planten te monitoren. Zij vinden het dan ook zeer onverstandig om zo’n onbeproefde en verstrekkende techniek uit te sluiten van de regels voor risicobeoordeling en monitoring. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen derhalve op welke wijze u wilt gaan optreden wanneer onverhoopt toch blijkt dat ook NGT1 gewassen nadelige effecten op mens, dier of milieu hebben.
Deze leden vragen wat de wetenschappelijke onderbouwing van het criterium van de 20-wijzigingen grens tussen NGT1 en NGT2 is.
Het feit dat er in het voorstel voor de verordening wordt gekozen om alleen voor Categorie 2 NGT’s labeling te vereisen heeft grote consequenties voor de keuzevrijheid van Nederlandse en andere Europese burgers om te consumeren zonder gentech, aldus de leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA. Zij vragenwaarom u het voorstel van de Commissie hierbij ondersteunt.
De leden van de hiervoor genoemde fracties vragen waarom u niet kritisch oordeelt over het voorstel van de Commissie om geen nationaal teeltverbod mogelijk te maken. Deze leden constateren dat lidstaten dit de mogelijkheid ontneemt om op eigen wijze haar burgers en leefomgeving te beschermen.
Zij vragen hoe het verschil tussen categorie 1 en 2 op de langere termijn wordt bewaakt. Hoe kan men op langere termijn nog bepalen wat er met behulp van conventionele veredeling kan worden geproduceerd als op grote schaal NGT’s zijn geproduceerd? Hoe worden gewassen die op natuurlijke wijze of met conventionele kweektechnieken zijn verkregen op de langere termijn behouden?
De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen hoe u de verordening gaat handhaven. Welke middelen worden hiervoor ter beschikking gesteld? Is deze inzet proportioneel ten opzichte van de verspreiding van deze gewassen? Hoe vaak worden leveranciers gecontroleerd?
Volgens de Europese Commissie kunnen zowel voedselgewassen alsook sierteeltgewassen onder het bereik van van deze verordening vallen. Deze leden vragen of u toe te lichten waarom het acceptabel is dat gentech ingezet wordt voor een luxeproduct als sierbloemen. Wordt hiermee de verbouw van pesticide en fungicide intensieve gewassen niet onnodig lang mogelijk gemaakt? Is in de sierteelt een verbod op pesticide en fungicide intensieve gewassen niet een veel effectiever middel om overschotten aan giftige stoffen in mens, dier en milieu te voorkomen? Hoe kan een consument in de toekomst zien dat bijvoorbeeld een lelie met gentech gekweekt is?
De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vrezen dat dit voorstel zal zorgen voor additionele dierproeven. Zij vragen of u deze vrees deelt en welke maatregelen u voorstelt om dit te voorkomen.
De leden van deze fracties ondersteunen de uitsluiting van NGT’s voor de biologische sector en maken zich zorgen over het Nederlandse standpunt in deze. Zij vragen hoe u de biologische sector beschermt tegen vervuiling van haar niet-genetisch gemanipuleerde gewassen met deze NGT’s.
Deze leden vragen hoe u kunt garanderen dat kruisbestuiving met nabij gelegen akkers en boomgaarden niet plaats zal vinden, vooral omdat de boeren die NGT 1-gewassen telen dat niet hoeven te melden of zichtbaar te maken.
De leden van beide fracties zijn voorts van mening dat het voorstel van de Europese Commissie mogelijk in strijd is met artikel 114 VWEU, omdat het geen hoog niveau van consumentenbescherming waarborgt, aangezien zij op geen enkele wijze worden geïnformeerd over NGT's van categorie 1. Graag vernemen zij uw reactie op dit punt.
Deze leden zien ook een probleem met de definitie van «NGT-plant». De verordening stelt in artikel 3, tweede lid, de voorwaarde «dat de plant geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool van kwekers en dat tijdelijk kan zijn ingebracht tijdens de ontwikkeling van de NGT-plant». Zij constateren dat deze genenpool van kwekers echter zeer groot is en de mogelijkheid omvat om veel verder te gaan dan de totale genetische informatie die beschikbaar is in één soort. Volgens artikel 3, zesde lid, is de «genenpool van kwekers»: de totale hoeveelheid genetische informatie die beschikbaar is in een bepaalde soort en in andere taxonomische soorten waarmee die soort kan worden gekruist, onder meer door het gebruik van geavanceerde technieken zoals embryocultuur, geïnduceerde polyploïdie en brugkruising. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen of u erkent dat er op deze manier alsnog soortvreemd genetisch materiaal terecht kan komen in NGTs, zeker naarmate deze techniek meer toegepast zal worden en de genenpool dus ook steeds groter zal worden.
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 24 november 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2023
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de PvdA- en GroenLinks-fracties, PvdD-, CU en BBB-fractie van de Eerste Kamer die zijn gesteld op 20 oktober jl. over het Commissievoorstel over Nieuwe Genomische Technieken (NGTs).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
1 (beantwoord door IenW)
De leden van de BBB-fractie vragen hoe er wordt gewaarborgd welke technieken en middelen gebruikt mogen worden. Zij zien graag toegelicht of is het gebruik van technieken in de verschillende landen binnen Europa anders is?
Antwoord
Het gebruik van NGTs is niet significant anders in de verschillende landen binnen de Europese Unie. Dit gebruik is namelijk vastgelegd in Europese regelgeving, en daarom moet de gebruiker in elke lidstaat voldoen aan dezelfde eisen.
Middels een vergunningenstelsel wordt gewaarborgd welke technieken en middelen gebruikt mogen worden. In het huidige stelsel wordt er namelijk altijd als er gebruik wordt gemaakt van genetische modificatie technieken een vergunning aangevraagd. Dit vergunningenstelsel is proces-gebaseerd, wat betekent dat de gebruikte techniek of middel centraal staat. Het naleven van deze regelgeving wordt gewaarborgd door de verschillende instanties die per casus beoordelen of de techniek voldoet. Denk hierbij aan: BureauGGO/RIVM als vergunningverlener, COGEM als onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan, de ILT als toezichthouder, Wageningen Food and Safety Research (WFSR) en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA).
In de nieuw voorgestelde Europese regels worden ook altijd de gebruikte technieken gecontroleerd. Allereerst om te bepalen of het voldoet aan de voorwaarden voor categorie NGT-1 of NGT-2, maar ook wanneer het buiten deze categorieën valt. Als het niet voldoet aan beide categorieën, dan geldt het bovengenoemde huidige stelsel van risicobeoordeling.
2
Het gebruik van de technieken kan op kleigrond anders zijn dat op bijvoorbeeld op zandgrond, aldus deze leden. Zij vragen of u hier meer duidelijkheid over kunt geven.
Antwoord
Veredelaars kunnen NGTs gebruiken om hun rassen te verbeteren. Rassen worden getoetst op teelt bij verschillende grondsoorten. Veredelaars zullen, net als nu, rassen specifiek voor kleigrond en rassen voor zandgrond veredelen.
3
Tot slot vragen zij of u kunt aangeven wat de stand van zaken is in Europa ten aanzien van nieuwe genomische technieken.
Antwoord
In Brussel vinden tweewekelijks Raadswerkgroepen plaats, waar de tekst van het NGT-voorstel wordt besproken. De ambitie van de Spaanse voorzitter is om tijdens dit voorzitterschap (tot 1 januari 2024) tot een algemene oriëntatie in de Raad te komen. Tegelijkertijd beraadt het Europees Parlement zich op een concept rapport van de rapporteur6 over het NGT-voorstel in de ENVI commissie, hier zal naar verwachting op 11 januari 2024 over worden gestemd. Na de vaststelling van de algemene oriëntatie door de Raad en het rapport door het parlement, kunnen de trilogen aanvangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel en hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.
1
Zo vragen zij of er eenvoudig onderscheid is te maken tussen zogeheten categorie 1 en 2 gewassen en biologische gewassen. Is er geen groot grijs gebied?
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie is opgenomen hoe er onderscheid gemaakt kan worden tussen categorie 1 NGT- en categorie 2 NGT-gewassen. Ook staat in het voorstel dat zowel NGT categorie 1 als NGT categorie 2 niet mag worden gebruikt voor het veredelen van gewassen bestemd voor de biologische sector. Voor de gebruikers van uitgangsmateriaal, zoals boeren en veredelaars, zal NGT-uitgangsmaterialen duidelijk als zodanig geëtiketteerd worden. Hierdoor is het duidelijk voor gebruikers welk uitgangsmateriaal waar kan worden gebruikt. Ook zal in de rassenregistratie bijgehouden worden of een plantenras een NGT-1, NGT-2, GGO, of een conventioneel veredeld ras is.
De criteria in Annex I van het voorstel moeten voorkomen dat er een grijs gebied ontstaat tussen de verschillende categorieën NGT. Het kabinet blijft zich inzetten voor het opstellen van duidelijke, heldere, en wetenschappelijk onderbouwde criteria voor categorie 1 NGT- en categorie 2 NGT gewassen in het Raadstraject.
2
Contaminatie van genetisch gemanipuleerde gewassen en niet-genetisch gemanipuleerde gewassen of biologische gewassen is moeilijk te controleren in het open veld, aldus deze leden. Zij vragen uiteen te zetten hoe het voorstel van de Europese Commissie hiermee omgaat.
Antwoord
Om vermenging van NGT gewassen met biologische gewassen te voorkomen is in het voorstel opgenomen dat lidstaten maatregelen zullen nemen voor de ongewenste aanwezigheid van NGT categorie 2 gewassen en/of producten, bijvoorbeeld in het open veld. Voor het voorkomen van vermenging tussen NGT categorie 1 gewassen en biologische gewassen zullen dezelfde voorzorgsmaatregelen genomen worden die nu al worden genomen om de vermenging van conventionele producten en biologische producten te voorkomen. Aanvullend aan deze maatregelen die onder andere voor de open teelt zullen worden genomen, wordt aan het begin van de landbouwketen ook een duidelijk onderscheid gemaakt in het uitgangsmateriaal (zoals ook beschreven in het antwoord hierboven), met behulp van etikettering, een openbare database en het rassenregister. Hierdoor is het voor boeren en veredelaars duidelijk welk uitgangsmateriaal met NGTs is veredeld en welke niet.
3
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er wel voldoende in beeld is wat de langere termijn impact is op natuur en biodiversiteit als er met genomische technieken zo grondig wordt ingegrepen in de natuur. Deze leden geven hierbij het volgende voorbeeld: genetisch gemanipuleerde gewassen kunnen resistent zijn tegen pesticiden zodat pesticides ongebreideld gebruikt kunnen worden met als gevolg dat al het andere dood gaat. Dit kan leiden tot verlies aan biodiversiteit.
Antwoord
Het uitgangspunt voor het gebruik van NGTs in het voorstel is dat dit binnen de soortgrens gebeurt. Dit betekent dat de plantenrassen die worden veredeld met NGTs ook met conventionele veredeling veredeld kunnen worden. Voor categorie 1 NGT planten geldt in het bijzonder dat op basis van de equivalentiecriteria er geen wezenlijk verschil is in de uiteindelijke plant, alleen hoe de plant is veredeld. Het is een belangrijke doelstelling van het NGT-voorstel om een hoog beschermingsniveau van mens, dier en milieu te blijven handhaven, in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel. Het kabinet steunt deze doelstelling en heeft de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) gevraagd op dit punt te adviseren over het voorstel. De COGEM oordeelt in een openbaar advies7 dat de veiligheid voor mens en milieu wordt gewaarborgd met dit voorstel voor nieuwe regelgeving, dit advies sluit ook aan op het advies van de EFSA (European Food Safety Agency).
Met conventionele veredeling zijn ook rassen ontwikkeld die resistent zijn tegen gewasbeschermingsmiddelen, dit is dus niet alleen voorbehouden aan genetisch gemodificeerde rassen. Het kabinet ziet de zorgen over de ontwikkeling van herbicideresistente gewassen en heeft dan ook in haar BNC fiche over het EU voorstel over plantaardig uitgangsmateriaal (Kamerstuk 22 112, nr. 3771) opgenomen kritisch te staan tegenover deze gewassen. Omdat deze gewassen zowel met conventionele als met NGTs te veredelen zijn, is het voor het kabinet logisch dit te behandelen in het voorstel voor plantaardig uitgangsmateriaal, waar zowel conventioneel veredelde gewassen als met NGT veredelde gewassen onder vallen. Het kabinet zal aandacht houden voor dit onderwerp en hierop inzet plegen.
4
De biologische sector staat buiten deze ontwikkelingen maar de landbouwsector tendeert steeds meer richting biologisch of semi-biologisch, aldus de leden van deze fractie. Zij vragen hoe het voorstel van de Europese Commissie hiermee omgaat.
Antwoord
In het impact assessment8 voor het NGT voorstel van de Europese Commissie is door de Commissie uitgebreid ingegaan op de biologische sector en de mogelijke impact van verschillende beleidskeuzes. De Europese Commissie ziet in het voorstel geen belemmering om, onder voorwaarden, teelt van NGT gewassen toe te staan in de conventionele landbouw, en tegelijkertijd groei van het areaal biologische landbouwgrond te stimuleren. In het voorstel zijn een aantal maatregelen genomen voor de biologische sector, zoals ook in de vorige antwoorden is beschreven. In andere duurzame vormen van landbouw dan biologisch zouden NGTs onder het Commissievoorstel wel gebruikt kunnen gaan worden en de Commissie voorziet in haar voorstel dat NGTs in potentie kunnen bijdragen aan duurzamere landbouw, het kabinet sluit zich hierbij aan.
5
NGT’s gaan gepaard met hoge licentiekosten die weer doorberekend zullen worden in de zaden en zouden derhalve kunnen zorgen voor een grotere economische verdeeldheid in de wereld, zo constateren deze leden. Zij vragen u derhalve hoe dit schadelijke effect is ingebouwd in dit voorstel.
Antwoord
Het NGT voorstel zorgt er juist voor dat NGTs beschikbaar komen en gebruikt kunnen worden door een groot aantal bedrijven, inclusief het MKB, ook kunnen deze technieken de veredeling van «kleine gewassen» economisch kosteneffectief maken, volgens het impact assessment voor het NGT voorstel van de Europese Commissie9. Het gevolg zal zijn dat niet alleen grote, multinationale bedrijven met NGTs verbeterde rassen op de markt (kunnen) brengen, maar ook veel MKB veredelaars. De concurrentie op de markt voor zaden wordt daarmee gewaarborgd, daarmee is de kans dat zaden tot grotere economische verdeeldheid zullen leiden erg klein. Bovendien blijven bestaande zaden ook op de markt, boeren in de EU en wereldwijd krijgen dus meer keuze, niet minder.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van PvdD en GroenLinks-PvdA gezamenlijk
De leden van de PvdD-fractie en de GroenLinks-PvdA-fractie hebben grote vraagtekens bij het nut en noodzaak van NGT’s. Een groot aantal van onderstaande vragen stellen zij – in een separate brief – tevens aan de Europese Commissie. Er leven bij verschillende groepen in de samenleving grote zorgen over genetische manipulatie en de effecten daarvan op mens, dier en natuur. Bij de introductie van genetisch gemanipuleerde gewassen werden destijds allerlei beloftes gedaan over het nut van deze technologie. Vele voordelen blijken in de praktijk niet waargemaakt te zijn terwijl tegelijkertijd wereldwijd boeren wel veel afhankelijker zijn geworden van enkele grote commerciële partijen, die regelmatig hebben laten zien niet te schromen om hun commerciële machtspositie in te zetten om oneerlijke prijsverhogingen tot stand te brengen, aldus deze leden. Tot slot constateren zij dat het zeer ingewikkeld is, zo niet onmogelijk, om gemanipuleerde materialen op akkers blijvend te isoleren van niet veranderde planten. Het wordt hierdoor voor mensen die geen gentech willen gebruiken steeds ingewikkelder om dat te kunnen doen. Vanwege deze redenen zijn de leden van de PvdD-fractie en de GroenLinks-PvdA-fractie kritisch op de inzet van gentech in de landbouw.
1
De leden van beide fracties vragen op basis van welke kennis en ervaring u een bijdrage ziet van NGT’s aan duurzaamheid, voedselveiligheid en voedselzekerheid en waarom deze anders zouden zijn dan die van de huidige generatie genetisch gemanipuleerde gewassen. Hoe kijkt u aan tegen de potentiële bijdrage van NGT’s in het robuuster en weerbaarder maken van het voedselsysteem? Waar zijn deze claims op gebaseerd? Deze leden vragen welke definities van duurzaamheid u hierbij hanteert. Dit begrip is voor meerdere interpretaties vatbaar.
Antwoord
Het kabinet ziet NGT technieken niet als oplossing op zichzelf, die de verduurzaming van de landbouw teweeg zullen brengen, zoals in een recente Kamerbrief (Kamerstuk 27 428, nr. 398) van afgelopen juni is benadrukt. Het is één van de gereedschappen die het kabinet veredelaars en telers ter beschikking wil stellen om de transitie naar een duurzamer landbouw- en voedselsysteem te kunnen maken.
Het kabinet ziet dat NGTs een bijdrage kunnen leveren aan het duurzamer en weerbaarder maken van het voedselsysteem. Om een tweetal voorbeelden te geven:
• Door de versnelde veredeling met NGTs en het eenvoudiger stapelen van resistentiegenen is het beter mogelijk om planten weerbaarder en robuuster te maken, bijvoorbeeld tegen plantenziekten. Het effect hierdoor is dat er bijvoorbeeld minder gewasbeschermingsmiddelen hoeven te worden gebruikt. Dit voorbeeld wordt verder uitgewerkt in de beantwoording van Kamervragen van PvdD van afgelopen jaar (Kamerstuk 21 501 nr. 32).
• Een ander voorbeeld wordt aangehaald in Kamerstuk 36 200, nr. 6, waar beschreven wordt hoe deze technieken bijvoorbeeld de kringlooplandbouw kunnen ondersteunen. In dit voorbeeld wordt beschreven hoe met NGTs lokale gewassen, zoals de Huttentut, kunnen worden verbeterd, zodat Nederland minder afhankelijk is van importgewassen.
Deze bovenstaande voorbeelden sluiten aan bij duurzame doelen die Nederland zichzelf heeft gesteld (in dit voorbeeld: het reduceren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het bevorderen van kringlooplandbouw). Het CBS definieert een duurzame ontwikkeling als een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de levensbehoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties tekort te doen. Het gaat hierbij om economische, sociale en leefomgevingsbehoeften. Deze definitie sluit aan bij de potentie die het kabinet ziet in het mogelijk maken van NGTs.
2
De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA constateren dat u, gezien de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel, een belangrijke rol ziet weggelegd voor technologie in het duurzaamheidsbeleid, terwijl dezelfde duurzaamheidsdoelen ook zonder nieuwe technologieën kunnen worden bereikt en – naar de visie van deze leden – doeltreffender en rechtvaardiger kunnen worden bereikt. Zij vragen hoe uw vertrouwen in technologische oplossingen, terwijl andere oplossingen beschikbaar zijn, zich verhoudt tot het voorzorgsprincipe. Met andere woorden: welk – en wiens – probleem lost dit voorstel op?
Antwoord
Het NGT voorstel is erop gericht om Europese veredelaars deze gereedschappen te geven om te kunnen veredelen. Een uitgebreide, brede en flexibele gereedschapskist is nodig om sneller en beter weerbare gewassen te veredelen voor Europese boeren, die om kunnen gaan met de uitdagingen die op ons afkomen, zoals klimaatverandering, voedselzekerheid en het verminderen van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Om dit te bereiken zal meer natuurlijke resistentie nodig zijn in plantenrassen. NGTs kunnen een grote rol spelen in het versnellen van resistentieveredeling om weerbaardere gewassen te ontwikkelen. Dit betekent niet dat het kabinet alléén wil inzetten op NGTs, het kabinet wil het gebruik van robuustere rassen samen laten gaan met agronomische oplossingsrichtingen voor een weerbaarder landbouwsysteem. Hier ziet het kabinet ook nadrukkelijk een rol voor het MKB met deze wetgeving.
In principe zijn, net zoals onder de huidige wetgeving, de risico’s van de nieuwe gewassen beperkt. De voordelen (i.v.m. klimaatverandering, gebruiksreductie gewasbeschermingsmiddelen) kunnen groot zijn. Het Europese voorstel en ook de toelating/beoordeling van NGT-planten zijn gebaseerd op het voorzorgsbeginsel.
3
De leden van beide fracties zien deze ontwikkelingen als onderdeel van de verdere technologisering en schaalvergroting van de landbouw, waarmee huns inziens de machtspositie van een klein aantal grote spelers in het mondiale voedselsysteem verder wordt versterkt. Deelt u deze analyse? Welke maatregelen neemt u om deze verdere machtsconcentratie tegen te gaan?
Antwoord
Het kabinet ziet juist het tegendeel: als deze krachtige veredelingstechnieken onder de huidige ggo-richtlijn (2001/18/EG) blijven liggen, zullen ze alleen bereikbaar blijven voor grote, multinationale bedrijven die vanwege hun omvang en slagkracht in staat zullen zijn in te spelen op deze regulering, terwijl MKB veredelaars hiervoor de capaciteit niet hebben. Juist het versimpelen van de aanvraagprocedure zoals in het voorstel is voorzien, stelt kleinere veredelaars in staat zelfstandig de concurrentie aan te gaan. Bovendien worden in het voorstel ook stimuleringsmaatregelen voorgesteld om de toegankelijkheid voor het MKB verder te vergroten.
4
Deze leden maken zich grote zorgen over de voorgestelde deregulering van NGT’s, waarmee nieuwe patenten op gewassen en veredelingstechnieken worden vergemakkelijkt. De Europese Commissie zegt in 2026 met een evaluatie op dit punt te komen, maar tegen de tijd dat eventuele daaruit voortkomende wettelijke maatregelen van kracht zullen zijn, vrezen zij dat de belangrijkste eigenschappen en veredelingstechnieken al gepatenteerd zullen zijn. Erkent u het grote risico daarop? Welke maatregelen wilt u treffen om dit risico weg te nemen?
Antwoord
Het Commissievoorstel stelt voor om bepaalde planten die veredeld zijn met NGTs op een andere manier te reguleren dan nu gebeurd, er is dus geen sprake van deregulatie van NGTs.
Het reguleren van octrooien, zoals die op planteigenschappen en veredelingstechnieken, worden in een andere verordening gereguleerd. Het vraagstuk rondom het octrooieren van planteigenschappen is niet uniek voor met NGTs veredelde planten, maar bestaat ook bij conventioneel veredelde planten. Het is dus een breder vraagstuk dat niet alleen in het NGT-voorstel is op te lossen. Het kabinet is daarom blij dat de Commissie een studie heeft aangekondigd om dit nader te onderzoeken. Echter is het kabinet is het met u eens dat 2026 wel erg laat is om een dergelijke studie op te leveren. Het kabinet zet zich daarom in om die studie sneller opgeleverd te krijgen met concrete beleidsinitiatieven.
5
Deze technologisering en schaalvergroting ondersteunt ook de verdere uitbreiding van de industriële veehouderij, aldus de leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA. Zij vragen hoe u de relatie tussen het huidige voorstel en de voor veel beleidsdoelen (volksgezondheid, klimaat, water, biodiversiteit, dierenwelzijn) noodzakelijke vermindering van de intensieve veehouderij ziet.
Antwoord
Het NGT voorstel gaat specifiek over veredeling van planten. Het kabinet kijkt naar dit voorstel vanuit het perspectief van de plant en is niet voornemens om de «scope» van dit voorstel te vergroten naar andere domeinen zoals dieren. Het kabinet ziet geen relatie tussen het huidige voorstel voor het veredelen van plantaardige gewassen met NGTs en de intensieve veehouderij.
6
De Europese Commissie ziet dit voorstel als onderdeel van de Green Deal. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA maken zich echter grote zorgen over de gevolgen van dit voorstel voor de agro-biodiversiteit en voedselzekerheid, met name op de langere termijn, aangezien het gebruik van genetische manipulatie in de praktijk ervoor zorgt dat een steeds kleiner aantal (genetisch gemanipuleerde) gewassen worden geteeld. Hierdoor wordt de landbouw gevoeliger voor plagen en klimaatverandering, iets waar deze verordening juist tegen zegt op te treden. Zij vragen of u deze zorgen deelt, en zo ja, welke maatregelen voorziet u om deze trend tegen te gaan. Welke eisen gaat u stellen zodat gezorgd wordt voor een biodiverse (en daarmee ook een genetisch diverse) landbouw in en buiten de Europese Unie?
Antwoord
Met NGTs kan juist sneller tegen nieuwe ziekten en plagen opgetreden worden door snellere veredeling van ziekteresistente gewassen. Als gebruik wordt gemaakt van conventionele veredeling duurt het voor sommige gewassen lang om een nieuw ras te ontwikkelen (10 jaar voor aardappel, 30 jaar voor appel). Met NGTs kunnen ziekteresistente rassen in een aantal jaar ontwikkeld worden. Het kabinet wilt met het gebruik van NGTs ook juist zorgen dat meer gewassen rendabel geteeld kunnen worden in Nederland en in Europa, en een meer biodivers landbouwsysteem ontstaat. Bijvoorbeeld de teelt van eiwitgewassen als bonen en lupinen, deze gewassen worden nauwelijks geteeld in Nederland vanwege de veredelingsachterstand ten opzichte van veredelde hoogproductieve gewassen. Door gebruik van NGT kan de veredelingsachterstand van deze gewassen worden ingehaald en kunnen deze gewassen rendabel worden geteeld in Nederland. Op dit moment vindt er nauwelijks veredeling van deze gewassen in Nederland plaats, omdat dit te grote investeringen vergt voor de geringe afzetmarkt.
7
De leden van deze fracties constateren dat het voorstel ook consequenties kan hebben voor ontwikkelingslanden, die verder afhankelijk kunnen worden van buitenlandse technologie, zeker op de langere termijn. Er zijn huns inziens veel voorbeelden waarbij de agro-industrie eerst lokale teeltmethoden met een oneerlijke praktijk van concurrentievervalsing wegconcurreerde, waarna boeren afhankelijk werden van de agro-industrie en de prijzen van landbouwproducten juist onnodig stegen. Zij vragen of u deze analyse deelt, en hoe deze ontwikkeling kan worden tegengehouden. Welke concrete stappen stelt u voor om toegang tot nieuwe technologie en genenbanken voor boeren en landen zo laagdrempelig mogelijk te maken, bijvoorbeeld korte en maximale termijnen aan de looptijd van intellectueel eigendom van genetisch gemanipuleerde planten? Welke eisen stelt u aan maximale marktconcentratie van partijen bij het toekennen van patenten? Bent u bereid om hier eisen aan te stellen, zodat voorkomen wordt dat enkele partijen oneerlijke marktdominantie kunnen bereiken?
Antwoord
Het kabinet deelt deze analyse niet in zijn volle omvang. Er is mededingingsbeleid om te voorkomen dat bedrijven een te sterke machtpositie zouden verkrijgen. Toegang tot duurzame en verbeterde rassen stelt boeren in staat goede oogsten te hebben. Juist in ontwikkelingslanden is er als gevolg van klimaatverandering behoefte aan aangepaste zaden die de boeren in staat stellen goede oogsten te bereiken. Het gebruik van NGTs zal leiden tot gewassen, die beter bestand zijn tegen abiotische (zoals zout, droogte, hitte) en biotische stressen (zoals ziekten en plagen). Door deze eigenschappen in te bouwen in zaden komen deze voor alle boeren beschikbaar – mits de prijs voor de zaden redelijk is. Maar ook bestaande zaden – veelal zonder belemmeringen op gebied van intellectueel eigendom – zullen op de markt verkrijgbaar blijven. Voor diverse ontwikkelingslanden is het juist de uitdaging om ervoor te zorgen dat boeren toegang hebben tot goede zaden. Via het programma SeedNL, een samenwerking tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, mijn ministerie en het bedrijfsleven probeert Nederland boeren in ontwikkelingslanden te helpen om toegang te krijgen tot goed uitgangsmateriaal10.
8
De Europese Commissie is voornemens genoomtechnologie en producten versneld toe te laten, onder andere vanwege de klimaatveranderingen en uitdagingen voor de voedselveiligheid als gevolg daarvan. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen welke garanties u biedt voor het algemeen beschikbaar stellen van deze kennis wanneer de klimaatcrisis of voedselcrisis dermate ernstig is dat ongeacht de gevolgen voor de ontwikkelaar, de kennis gedeeld moet worden. Kunnen landen of partijen die kunnen aantonen niet de financiële middelen te hebben om commerciële producten af te nemen, deze toch afnemen, dan wel namaken wanneer de voedselvoorziening in dergelijke gebieden in het geding is? Zo niet, kunt u dan reflecteren op de claim dat met deze verordening actie wordt ondernomen op het vlak van voedselzekerheid? Binnen de EU is er immers eerder sprake van overproductie van landbouwgoederen, aldus deze leden.
Antwoord
Het is inderdaad belangrijk dat de veelbelovende mogelijkheden van genoomtechnologie breed beschikbaar komen. Zowel private als publieke partijen kunnen daarvoor afspraken maken over de overdracht van technologie door middel van licentieafspraken. De totstandkoming van vrijwillige afspraken heeft de voorkeur omdat daarmee de beste basis voor een vruchtbare samenwerking wordt gelegd en aan de belangen van alle partijen recht wordt gedaan. De mogelijkheid van vrijwillige afspraken faciliteert derhalve een effectieve overdracht van kennis. Wanneer vrijwillige afspraken niet mogelijk zijn kan onder bijzondere omstandigheden door middel van een dwanglicentie de toestemming tot gebruikmaking van een octrooi worden afgedwongen. Het kabinet ziet dat dit voorstel een belangrijke bijdrage kan leveren aan voedselzekerheid in Europa. Inderdaad is de voedselzekerheid in de EU op dit moment heel hoog. Echter, met de uitdagingen die op ons afkomen, zoals klimaatverandering, is het zaak om de gereedschappen te hebben om deze hoge voedselzekerheid veilig te stellen. Het kabinet ziet het NGT-voorstel als één van de deze gereedschappen voor de Europese voedselzekerheid in de toekomst.
9
Het ontbreken van een risicobeoordeling en van traceerbaarheidsregels voor NGT Categorie 1 maakt het volgens deze leden onmogelijk om de risico's te kennen en de effecten van deze planten te monitoren. Zij vinden het dan ook zeer onverstandig om zo’n onbeproefde en verstrekkende techniek uit te sluiten van de regels voor risicobeoordeling en monitoring. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen derhalve op welke wijze u wilt gaan optreden wanneer onverhoopt toch blijkt dat ook NGT1 gewassen nadelige effecten op mens, dier of milieu hebben.
Antwoord
Een belangrijke doelstelling van het voorstel is het handhaven van een hoog beschermingsniveau van mens, dier en milieu, in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel. Het kabinet steunt deze doelstelling en heeft de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) gevraagd op dit punt te adviseren over het voorstel. De COGEM oordeelt in een openbaar advies11 dat de veiligheid voor mens en milieu wordt gewaarborgd met dit voorstel voor nieuwe regelgeving. Het kabinet heeft dit advies, dat ook aansluit bij het advies van de EFSA, overgenomen. De Commissie zal minimaal 5 jaar na de eerste toelating van een NGT-plant op de Europese markt een evaluatie uitvoeren op (1) de implementatie van deze wetgeving, (2) de impact op menselijke en dierlijke gezondheid, (3) het milieu, (4) consumentinformatie, (5) het functioneren van de interne markt en op (6) economische, milieu en sociale duurzaamheid. Op deze manier worden mogelijke effecten van NGT op mens, dier of milieu gewaarborgd.
10
Deze leden vragen wat de wetenschappelijke onderbouwing van het criterium van de 20-wijzigingen grens tussen NGT1 en NGT2 is.
Antwoord
Het NGT-voorstel hanteert een verschil van maximaal twintig wijzigingen als criterium voor de vergelijkbaarheid van NGT-planten met conventioneel veredelde planten. De COGEM heeft, in haar advies12 over het NGT-voorstel, aangegeven dat zij dit criterium onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd vinden. Het kabinet deelt deze mening en beschouwt het criterium als onvoldoende helder en proportioneel. Zoals beschreven in het BNC-fiche, is het kabinet van mening dat de wetenschappelijke onderbouwing van de gelijkwaardigheidscriteria voor NGT-planten verder uitgewerkt en onderbouwd moet worden om zo mogelijke onduidelijkheden in de toepassing te voorkomen.
11
Het feit dat er in het voorstel voor de verordening wordt gekozen om alleen voor Categorie 2 NGT’s labeling te vereisen heeft grote consequenties voor de keuzevrijheid van Nederlandse en andere Europese burgers om te consumeren zonder gentech, aldus de leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA. Zij vragenwaarom u het voorstel van de Commissie hierbij ondersteunt.
Antwoord
Wat het kabinet betreft moet keuzevrijheid worden geborgd door middel van transparante en objectieve informatievoorziening richting de consument. Echter, dit hoeft niet persé door een fysiek etiket op het levensmiddel. Ook voor (producten van) planten uit conventionele veredeling is er geen etiketteringsplicht, daarom zou verplichte etikettering van (producten van) categorie 1 NGT-planten die vergelijkbaar zijn aan (producten van) planten uit conventionele veredeling niet proportioneel zijn. Daarnaast zou het problematisch zijn in de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Een openbare database waarin de relevante informatie wordt gepubliceerd vindt het kabinet toereikend, mits het voldoende transparant en toegankelijk is voor alle gebruikers (zowel consument als professionele gebruikers). Hier zal het kabinet zich tijdens het raadstraject voor inzetten. Daarnaast kan voorlichting op EU-niveau een rol spelen om consumenten uit te leggen wat NGTs zijn en wat de technieken en toepassingen betekenen voor de veiligheid van mens, dier en milieu. Bovendien is in het voorstel uitgebreid voorzien in keuzevrijheid aan het begin van de productieketen. Al het uitgangsmateriaal van categorie 1 NGT-planten, en categorie 2 NGT-planten, moet als zodanig worden geëtiketteerd en wordt in de rassenregistratie opgenomen. Dit geeft veredelaars en telers de keuze om wel of niet met NGT-planten te werken. In het voorstel van de Commissie worden NGT’s via de Biologische verordening niet toegestaan in biologische landbouw. Dit betekent dat biologische producten, die herkenbaar zijn voor consumenten aan het Europese biologisch keurmerk, vrij zijn van NGT’s.
12
De leden van de hiervoor genoemde fracties vragen waarom u niet kritisch oordeelt over het voorstel van de Commissie om geen nationaal teeltverbod mogelijk te maken. Deze leden constateren dat lidstaten dit de mogelijkheid ontneemt om op eigen wijze haar burgers en leefomgeving te beschermen.
Antwoord
Het gebruik van NGTs brengt volgens de EFSA geen nieuwe risico’s met zich mee vergeleken met conventionele veredeling13. De COGEM oordeelt daarnaast in een openbaar advies14 dat de veiligheid voor mens en milieu wordt gewaarborgd met dit voorstel voor nieuwe regelgeving. Het kabinet volgt de analyse van de EFSA en de COGEM en ziet dan ook geen reden om een nationaal teeltverbod mogelijk te maken om burgers en de leefomgeving te beschermen. Het kabinet is geen voorstander van de mogelijkheid van een nationaal teeltverbod in het voorstel. Dit haalt namelijk een van de pijlers van het voorstel, en de Europese interne markt, onderuit. Deze pijler is het gelijke speelveld voor marktdeelnemers binnen de Europese Unie. Waarom zou een Nederlandse boer wel NGT gewassen mogen gebruiken, en een Duitse collega niet? Dit zou resulteren in oneerlijke concurrentienadelen binnen de interne markt van de Europese Unie, dat hoopt het kabinet met dit voorstel te voorkomen.
13
Zij vragen hoe het verschil tussen categorie 1 en 2 op de langere termijn wordt bewaakt. Hoe kan men op langere termijn nog bepalen wat er met behulp van conventionele veredeling kan worden geproduceerd als op grote schaal NGT’s zijn geproduceerd? Hoe worden gewassen die op natuurlijke wijze of met conventionele kweektechnieken zijn verkregen op de langere termijn behouden?
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie is opgenomen dat NGT-uitgangsmateriaal wordt geëtiketteerd, en wordt opgenomen in een publieke database, als NGT-1 of NGT-2. Ook bij verdere (conventionele) veredeling van deze rassen worden deze rassen geregistreerd als NGT-1 of NGT-2 rassen. Zo kunnen veredelaars een goede keuze maken welk materiaal zij willen gebruiken voor verdere veredeling, en of zij al dan niet NGT-rassen willen gebruiken in hun veredeling. Het Commissievoorstel voor plantaardig uitgangsmateriaal voorziet met de rassenregistratie een duidelijke scheiding van NGT-plantenrassen en conventionele plantenrassen. Daarnaast blijven bestaande rassen ook altijd beschikbaar voor veredelaars en telers. Zij kunnen dus gebruik blijven maken van deze rassen. Bestaande rassen worden bijvoorbeeld behouden door zaadbanken zoals onderhouden bij het centrum voor genetische bronnen15, dit instituut heeft als taak om bij te dragen aan het behoud van genetische diversiteit door het bewaren van een variatie aan gewassen.
14
De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen hoe u de verordening gaat handhaven. Welke middelen worden hiervoor ter beschikking gesteld? Is deze inzet proportioneel ten opzichte van de verspreiding van deze gewassen? Hoe vaak worden leveranciers gecontroleerd?
Antwoord
De handhaving van deze verordening zal belegd worden bij de NVWA en de ILT. De NVWA en de ILT maken gebruik van een risicogerichte aanpak. Op basis van de risico’s zal de controlefrequentie worden bepaald. Aangezien de implementatie van de wetgeving nog niet is begonnen kan het kabinet nog geen inschatting maken over de inzet op handhaving en de frequentie van het aantal controles bij leveranciers, echter zal deze proportioneel zijn met de risico’s.
15
Volgens de Europese Commissie kunnen zowel voedselgewassen alsook sierteeltgewassen onder het bereik van deze verordening vallen. Deze leden vragen of u toe te lichten waarom het acceptabel is dat gentech ingezet wordt voor een luxeproduct als sierbloemen. Wordt hiermee de verbouw van pesticide en fungicide intensieve gewassen niet onnodig lang mogelijk gemaakt? Is in de sierteelt een verbod op pesticide en fungicide intensieve gewassen niet een veel effectiever middel om overschotten aan giftige stoffen in mens, dier en milieu te voorkomen? Hoe kan een consument in de toekomst zien dat bijvoorbeeld een lelie met gentech gekweekt is?
Antwoord
Het kabinet staat niet afwijzend tegenover de productie van de sierteelt vanwege de betekenis van bloemen en andere sierteeltproducten voor de mens en de daaraan verbonden gevolgen voor de economie. Dit neemt niet weg dat ook de sierteelt moet voorzien in (duurzame) productie die veilig is voor mens en dier, waarbij normen voor een goede kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, bodem en lucht niet langer worden overschreden. Het gebruik van NGTs kan daaraan een bijdrage leveren. Dat geldt in het bijzonder voor de sierteelt, waar de veredeling voor ziekteresistentie nog niet ver is ontwikkeld. Het op de markt brengen van meer ziekteresistente rassen kan daar bijvoorbeeld leiden tot vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Voor de meeste ggo-technieken kan een consument terugvinden of producten, in dit geval lelies, met gentechnieken veredeld zijn. Voor een lelie die onder de ggo-richtlijn16 (2001/18/EG) valt geldt een fysieke etiketteringsplicht op het product. In het NGT voorstel is opgenomen om voor categorie 2 NGT lelies, NGT-2 op het etiket te noemen. Daarnaast is opgenomen om voor een categorie 1 NGT-lelies, het ras op te nemen in een publiek register. Dit register kan door consumenten geraadpleegd worden. Lelies die met ggo-technieken zijn geproduceerd die zijn vrijgesteld van de ggo-richtlijn (2001/18/EG, bijlage 1B) worden niet geregistreerd, in dit geval kan een consument niet terugvinden dat een lelie met gentechnieken is veredeld.
16
De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vrezen dat dit voorstel zal zorgen voor additionele dierproeven. Zij vragen of u deze vrees deelt en welke maatregelen u voorstelt om dit te voorkomen.
Antwoord
Het kabinet deelt deze zorg niet, zoals ook al in antwoord op uw vijfde vraag aangegeven is de scope van deze wetgeving specifiek gericht op planten en niet op dieren. Het kabinet is ook niet voornemens om deze scope te verbreden.
17
De leden van deze fracties ondersteunen de uitsluiting van NGT’s voor de biologische sector en maken zich zorgen over het Nederlandse standpunt in deze. Zij vragen hoe u de biologische sector beschermt tegen vervuiling van haar niet-genetisch gemanipuleerde gewassen met deze NGT’s.
Antwoord
Zaadproducenten kunnen hun zaad NGT-vrij houden door geen gebruik te maken van NGTs en NGT-gewassen voor de veredeling van hun rassen. In het voorstel van de Europese Commissie is opgenomen dat NGT uitgangsmateriaal wordt geëtiketteerd, en in het Commissievoorstel voor plantaardig uitgangsmateriaal staat beschreven hoe de status van uitgangsmateriaal wordt opgenomen in het rassenregister. Verder worden toegelaten NGT-planten uit categorie 1 onder het Commissievoorstel opgenomen in een publieke database. Deze maatregelen zorgen ervoor dat veredelaars en boeren een bewuste keuze kunnen maken in welk materiaal zij willen gebruiken. Hierdoor is het voor biologische producenten duidelijk welk materiaal zij wel en niet kunnen gebruiken. Het kabinet zet zich er dan ook voor in om deze maatregelen in het voorstel te behouden. In het voorstel van de Commissie is opgenomen dat lidstaten co-existentiemaatregelen zullen nemen om de kans op vermenging van NGT categorie-2 producten met biologische producten te minimaliseren, het kabinet steunt deze lijn van de Commissie. NGT-1 producten zullen, net als conventionele productie, in de keten gescheiden moeten worden van biologische productie om vermenging te voorkomen.
18
Deze leden vragen hoe u kunt garanderen dat kruisbestuiving met nabij gelegen akkers en boomgaarden niet plaats zal vinden, vooral omdat de boeren die NGT 1-gewassen telen dat niet hoeven te melden of zichtbaar te maken.
Antwoord
Om vermenging van NGT gewassen met biologische gewassen te voorkomen is in het voorstel opgenomen dat lidstaten co-existentiemaatregelen zullen nemen voor NGT 2 gewassen en de biologische landbouw. Dat betekent dat op nationaal niveau afspraken gemaakt moeten worden over de co-existentie van teelten. Het kabinet dringt erop aan dat de Europese Commissie met richtlijnen zal komen om lidstaten te ondersteunen keuzes te maken, zoals dit ook al gebeurt in de huidige ggo-regelgeving. Voor het voorkomen van vermenging tussen NGT 1 gewassen en biologische gewassen zullen dezelfde voorzorgsmaatregelen genomen worden die nu al worden genomen om de vermenging van conventionele producten en biologische producten te voorkomen.
Onderdeel van de zaaizaadwetgeving is dat partijen zaaizaad correct geëtiketteerd zijn, juist om te voorkomen dat, onbedoeld, verkeerd zaad wordt gezaaid. Voor de teelt van zaden gelden reeds nu specifieke voorwaarden – bijvoorbeeld dat ze ver genoeg van eventuele bronnen van kruisbestuiving worden geproduceerd.
19
De leden van beide fracties zijn voorts van mening dat het voorstel van de Europese Commissie mogelijk in strijd is met artikel 114 VWEU, omdat het geen hoog niveau van consumentenbescherming waarborgt, aangezien zij op geen enkele wijze worden geïnformeerd over NGT's van categorie 1. Graag vernemen zij uw reactie op dit punt.
Antwoord
Het kabinet vindt keuzevrijheid voor de consument belangrijk, dit is een van de uitgangspunten beschreven in het BNC-fiche. In het voorstel van de Europese Commissie zijn er ook voor (producten van) categorie 1 NGT-planten verschillende maatregelen opgenomen om transparantie en keuzevrijheid richting de consument en professionele gebruikers te borgen. Allereerst moet al het uitgangsmateriaal van categorie 1 NGT-planten als zodanig worden geëtiketteerd en in de rassenregistratie worden opgenomen. Dit geeft veredelaars en telers de keuze om wel of niet met NGT-planten te werken. Daarnaast is er in het voorstel een maatregel opgenomen om categorie 1 NGT-planten met relevante informatie te publiceren in een openbare database.
20
Deze leden zien ook een probleem met de definitie van «NGT-plant». De verordening stelt in artikel 3, tweede lid, de voorwaarde «dat de plant geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool van kwekers en dat tijdelijk kan zijn ingebracht tijdens de ontwikkeling van de NGT- plant». Zij constateren dat deze genenpool van kwekers echter zeer groot is en de mogelijkheid omvat om veel verder te gaan dan de totale genetische informatie die beschikbaar is in één soort. Volgens artikel 3, zesde lid, is de «genenpool van kwekers»: de totale hoeveelheid genetische informatie die beschikbaar is in een bepaalde soort en in andere taxonomische soorten waarmee die soort kan worden gekruist, onder meer door het gebruik van geavanceerde technieken zoals embryocultuur, geïnduceerde polyploïdie en brugkruising. De leden van de fracties van de PvdD en GroenLinks-PvdA vragen of u erkent dat er op deze manier alsnog soortvreemd genetisch materiaal terecht kan komen in NGTs, zeker naarmate deze techniek meer toegepast zal worden en de genenpool dus ook steeds groter zal worden.
Antwoord
Nee, in ogen van het kabinet kan soortvreemd genetisch materiaal niet terecht komen in NGT gewassen, de genenpool van kwekers zal ook niet toenemen naarmate NGTs meer gebruikt worden. De «genenpool van kwekers» is de Nederlandse vertaling van het wetenschappelijke begrip «breeders gene pool». Dit houdt in: al het genetisch materiaal van kruisbare planten dat veredelaars tot hun beschikking hebben om met conventionele veredeling nieuwe rassen te ontwikkelen. De definitie van de genenpool van kwekers is dus een definitie om genetisch materiaal dat beschikbaar is voor conventionele verdeling in een soort te definiëren. Alleen genetisch materiaal dat ook beschikbaar is voor conventionele veredeling mag met NGTs veredeld worden in nieuwe rassen.
Wel zal de genenpool van kwekers toenemen naarmate de conventionele veredeling nieuwe technieken ontwikkelt om soorten te kruisen. Hiermee komen nieuwe soorten ook beschikbaar voor kruisingen met conventionele veredeling en worden deze nieuwe soorten onderdeel van de genenpool van kwekers.
Samenstelling:
Kroon (BBB), Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (Ja21), Janssen (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
COM(2023)411 – Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten (d.d. 5 juli 2023)
COM(2023)411 – Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten (d.d. 5 juli 2023)
Zie advies (CGM/230710-01) voorstel Europese Commissie voor nieuwe wetgeving voor planten verkregen met gerichte mutagenese, cisgenese en intragenese
Zie advies (CGM/230710-01) voorstel Europese Commissie voor nieuwe wetgeving voor planten verkregen met gerichte mutagenese, cisgenese en intragenese
COGEM advies, gepubliceerd op 10 juli 2023; https://cogem.net/publicatie/voorstel-europese-commissie-voor-nieuwe-wetgeving-voor-planten-verkregen-met-gerichte-mutagenese-cisgenese-en-intragenese/
Zie advies (CGM/230710-01) voorstel Europese Commissie voor nieuwe wetgeving voor planten verkregen met gerichte mutagenese, cisgenese en intragenese
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27428-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.