27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 398 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2023

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de Minister van Economische Zaken en Klimaat, over de voortgang, kansen en uitdagingen op het dossier Nieuwe Genomische Technieken in de plantveredeling (hierna: NGTs). Met deze brief doe ik mijn toezegging aan het lid Boswijk af.

Uw Kamer heeft aangegeven nieuwe, proportionele regelgeving voor het veilig gebruik van deze NGTs (zoals CRISPR-Cas) belangrijk te vinden12 en geïnformeerd te willen blijven over voortgang en inhoud van het NGT-dossier3. Hierop gaan we in deze brief verder in en geven we een stand van zaken van de voortgang van dit dossier in de Europese Unie, zoals mij gevraagd is door het lid Van Campen; ik heb hier een toezegging op gedaan. Voor de ontwikkelingen op het brede veld van Biotechnologie verwijzen wij u graag naar de Kamerbrief van de Staatssecretaris van IenW van 13 februari 20234 en de Trendanalyse Biotechnologie 2023, van de Commissie Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad, die op 20 april 2023 aan de Kamer is gestuurd5.

Over Nieuwe Genomische Technieken6

Ik zet mij, samen met mijn collega-bewindspersonen, in Brussel in voor het moderniseren van de regelgeving voor NGTs voor het gebruik in de plantenveredeling. De inzet van het kabinet is een veilige, toekomstbestendige, proportionele en gedegen wetgeving die is gebaseerd op wetenschappelijke kennis.78

Het uitgangspunt van het kabinet hierbij is dat we de kansen van nieuwe ontwikkelingen door NGTs willen benutten, zo lang de veiligheid gewaarborgd blijft voor mens en milieu. Nederland onderschrijft de conclusies van de EFSA dat planten verkregen via gerichte mutagenese en cisgenese9 even veilig zijn als planten verkregen via conventionele veredeling of klassieke mutagenese10. Hierbij stellen we als voorwaarde dat er geen soortgrenzen worden overschreden.

Op dit moment vallen de toepassingen van NGTs onder de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Nederland vindt de ggo-regelgeving al geruime tijd niet geschikt om een deel van deze technieken voor de plantveredeling te reguleren, en pleit daarom voor nieuwe en proportionele regelgeving. De huidige wetgeving is in 2001 tot stand gekomen en houdt geen rekening met de technologische en wetenschappelijke vooruitgang van afgelopen decennia. Het toelatingstraject voor ggo’s houdt geen rekening met de verschillende risicoprofielen die producten van NGTs kunnen hebben en is daarom in sommige gevallen disproportioneel zwaar. Nederland vindt dat er met deze verschillende risicoprofielen rekening moet worden gehouden: streng waar het moet, soepel waar het kan. Nederland is voorstander van het ontwikkelen van gewassen via NGTs die ook via conventionele veredelingstechnieken mogelijk zijn en die bij gebruik van NGTs aanzienlijk sneller gerealiseerd kunnen worden. Er is echter een duidelijke afbakening nodig om ervoor te zorgen dat planten geproduceerd door NGTs, waarvan de modificatie niet via de conventionele weg of via natuurlijke wijze ontwikkeld kan worden, beoordeeld blijven worden op hun veiligheidsrisico’s voor mens, dier en milieu.

Kansen en bezwaren van NGTs

NGTs kunnen belangrijke kansen bieden om de veredeling van gewassen die tolerant zijn tegen bijvoorbeeld droogte, verzilting, ziekten of plagen te versnellen. Daarmee vormen NGTs een nuttig onderdeel van de gereedschapskist voor de uitdagingen in het landbouw- en voedselsysteem. En ze kunnen de transitie faciliteren naar een duurzaam landbouw- en voedselsysteem, dat minder afhankelijk is van externe hulpmiddelen, zoals gewasbeschermingsmiddelen.

Verder kunnen deze technieken een bijdrage leveren aan de ambitie om de teelt van nieuwe gewassen mogelijk te maken in Nederland, voor bijvoorbeeld de eiwit-transitie of de circulaire economie. Nieuwe gewassen hebben vaak een veredelingsachterstand11 vergeleken met gangbare teeltgewassen en dit kan met NGTs versneld worden ingehaald. Wij willen hierbij wel benadrukken dat deze technieken géén «silver bullet» zijn voor duurzame landbouw. Een techniek is niet duurzaam op zichzelf, de wijze van toepassing in het systeem is daarvoor bepalend12.

Dit dossier kent ook een aantal bezwaren en zorgen in de maatschappij. Expliciet willen we stilstaan bij zorgen rondom machtconcentratie, keuzevrijheid voor telers/consumenten en duurzaamheid. Hier heeft ook het lid Boswijk mij gevraagd om op in te gaan (toezegging gedaan op 17 april 2023).

  • Er zijn zorgen rondom machtsconcentratie in de plantveredeling door nieuwe wetgeving voor NGTs. Nederland wil het gebruik van NGTs in de veredeling juist toegankelijker te maken voor mensen, instituten en bedrijven. Op dit moment is het op de markt brengen van gewassen, die veredeld zijn met genetische technieken, weggelegd voor grote multinationals. Dit komt mede door de kostbare toelatingsprocedure. Nieuwe Europese regelgeving voor NGTs zal dus wat ons betreft juist machtsconcentratie in de plantveredeling moeten tegengaan.

  • Een andere zorg is die van keuzevrijheid: er is een nadrukkelijke wens van professionele gebruikers en consumenten om vrijheid in keuze, het wel of niet gebruik maken van NGT-producten, te waarborgen. Zo heeft de biologische sector aangegeven geen gebruik te willen maken van NGTs in de verdeling van rassen. Het bepalen of een gewas door NGTs of door conventionele technieken is veredeld, is lastig gezien het feit dat de resulterende gewassen in het laboratorium niet van elkaar te onderscheiden zijn. Om keuzevrijheid te kunnen borgen moeten alternatieve traceringmethoden worden ontwikkeld, dit kan bijvoorbeeld een (toegankelijk) documentatiesysteem zijn om transparantie in de keten te garanderen. Ook voor consumenten moet er een manier komen waar zij een geïnformeerde keuze kunnen maken om wel of niet een NGT-product te kopen. Hierbij kan worden gedacht aan etikettering en/of digitale oplossingen, dit is ook de Nederlandse inzet in Europa.

  • Een andere zorg is dat het gebruik van NGTs in de veredeling de verduurzaming van de landbouw juist tegenwerkt, een voorbeeld dat genoemd wordt is dat NGTs juist een toename van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zouden kunnen veroorzaken. Het is de Nederlandse inzet om te voorkomen dat deze onwenselijke situaties met NGTs zullen ontstaan. Hierboven hebben we al aangegeven dat het gebruik van een genomische techniek of een planteigenschap op zichzelf niet duurzaam is, het gaat daarbij om de toepassing. Nederland zal zich inzetten om bepaalde duurzame toepassingen te stimuleren, bijvoorbeeld via het verstrekken van subsidies of voorrang in het toelatingsproces, en ervoor te zorgen dat duurzaamheid in horizontaal beleid wordt ingeregeld. Dit duurzame horizontale beleid moet ervoor zorgen dat duurzaamheid van veredeling op systeemniveau en in een breder perspectief kan worden ingeregeld en dat dit beleid ervoor zorgt dat onwenselijke toepassingen worden voorkomen.

Intellectueel eigendom en NGTs

NGTs kunnen, wanneer zij aan alle vereisten van octrooieerbaarheid13 voldoen, met een octrooi worden beschermd. Wij vinden het positief om te zien dat de afgelopen jaren al verschillende initiatieven in de sector zijn ontstaan rondom dergelijke octrooien. Zo bestaat er al sinds 2014 een International Licensing Platform voor groentegewassen, waarbij de leden tegen eerlijke, redelijke en niet-discriminatoire voorwaarden toegang verlenen tot hun geoctrooieerde planteigenschappen. Dit jaar is een soortgelijk platform voor landbouwgewassen opgericht, het Agricultural Crop Licensing Platform. Daarnaast is er de door de Europese brancheorganisatie Euroseeds opgezette PINTO (Patent Information and Transparency On-line) database. Hierin kan informatie worden gevonden welke plantenrassen onder een verleend of aangevraagd octrooi vallen. Tenslotte is er een samenwerkingsovereenkomst tussen het Europees Octrooibureau en het Communautair Bureau voor Plantenrassen, die gericht is op informatie, kennisuitwisseling en transparantie op het gebied van plantinnovatie. Al deze initiatieven dragen bij aan de toegang tot beschermde technologie voor alle plantenveredelaars.

Daarnaast vereist het Europees Octrooibureau een zogenaamde disclaimer, wanneer een technisch kenmerk van een geclaimde plant zowel het resultaat kan zijn van een technische interventie als van traditionele veredeling. Dit betekent dat het octrooi enkel van toepassing is op een plant die middels het beschermde technische proces is verkregen, en zich niet uitstrekt tot eenzelfde plant die middels traditionele veredeling is verkregen. Het Europees Octrooibureau heeft ook regelmatig overleg met verschillende stakeholders over plantoctrooien, waaronder met ngo’s zoals No Patents on Seeds, Euroseeds en EU-instellingen, zoals de Europese Commissie.

Voortgang dossier in Europa

Uw Kamer is op 13 februari 2023 voor het laatst via een brief van de Staatssecretaris van IenW geïnformeerd over de voortgang van het NGT-dossier. In de tussentijd is Nederland in gesprek gebleven met de Europese Commissie, lidstaten en de nationale stakeholders. Naar verwachting zal de Europese Commissie in begin juli 2023 met een wetgevingsvoorstel komen, mits er geen onverwachte vertragingen zijn. Na publicatie van het voorstel zullen de gesprekken over het voorstel in de Europese Raad starten. Wij zullen u zoals gebruikelijk informeren via het BNC-fiche.

Betrokkenheid belanghebbenden

Wij hechten grote waarde aan de betrokkenheid van belanghebbenden, zoals maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, bedrijfsleven, beroepsverenigingen, belangenverenigingen en wetenschappelijke instellingen. Er is vanuit de betrokken departementen veelvuldig contact met deze belanghebbenden. Hierbij is het doel om het gesprek over dit dossier evenwichtig te voeren met zowel voorstanders en critici van NGTs. Om contact te houden met belanghebbenden worden bijvoorbeeld bijeenkomsten georganiseerd, waarover de Staatssecretaris van IenW u heeft geïnformeerd14. Uiteraard zijn wij, met het oog op het komende voorstel en het daaropvolgende traject, voornemens om belanghebbenden actief te blijven betrekken.

De betrokkenheid van burgers is eveneens van belang. Er zijn in het verleden een aantal studies uitgevoerd naar de percepties en belangen van de burgers op dit onderwerp. Recentelijk is er een literatuurstudie uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van IenW, waarbij deze percepties en belangen van burgers zijn geïnventariseerd en geanalyseerd15. Wij zijn ons aan het beraden hoe de burger het best bij dit dossier en ontwikkelingen in het bredere veld van biotechnologie verder betrokken kan worden.

Tot slot

Het is belangrijk om op dit onderwerp in dialoog te blijven met uw Kamer en met de samenleving. Wij zullen u over dit dossier blijven informeren. Dit doen we in ieder geval als we het Nederlandse standpunt toelichten met het BNC-fiche wanneer de Europese Commissie haar voorstel publiceert voor nieuwe wetgeving voor planten die veredeld zijn met NGTs.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstuk 27 428, nr. 391.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3512.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1474.

X Noot
4

Kamerstuk 27 428, nr. 396.

X Noot
5

Kamerstuk 27 428, nr. 397.

X Noot
6

Voor de definitie van NGTs gebruik ik de definitie van de Europese Commissie: «een parapluterm voor een verzameling van technieken die het genetisch materiaal van een organisme kan veranderen en die zijn opgekomen of zijn ontwikkeld ná 2001 (toen de huidige GMO wetgeving is ontwikkeld)».

X Noot
7

Nederlandse reactie op de aanvangseffectbeoordeling van de Europese Commissie (link), bijlage bij Kamerstuk 27 428, nr. 382.

X Noot
8

Kamerstuk 27 428, nr. 394.

X Noot
9

Cisgenese is het door genetische modificatie overbrengen van een eigenschap binnen een soort of binnen kruisbare soorten van de ene plant naar een andere plant, gerichte mutagenese is het gericht aanbrengen van mutaties in het genoom, zonder nieuw genetisch materiaal in te brengen.

X Noot
10

Het rapport over NGTs van het Europese Voedselveiligheidsagentschap (EFSA) (link).

X Noot
11

Met veredelingsachterstand wordt bedoeld dat er doorgaans aan gangbare gewassen langer en met grotere investeringen is veredeld om deze gewassen beter te laten presteren in het Nederlandse landbouwsysteem. Niet-gangbare gewassen leveren hierdoor een minder opbrengst per hectare op vergeleken met deze gangbare gewassen. Hierdoor kan het minder aantrekkelijk zijn om niet-gangbare gewassen te telen ten opzichte van gangbare gewassen.

X Noot
12

Bijvoorbeeld: Een gewas dat goed bestand is tegen droogte heeft weinig toegevoegde waarde in een zeer nat gebied, maar kan in droge gebieden van grote waarde zijn. Het is dus van belang dat de juiste gewassen in de juiste gebieden en systemen worden toegepast.

X Noot
13

Zie deze overheidswebsite voor een uitleg over octrooibaarheid en de vereisten voor een octrooi (link).

X Noot
14

Kamerstuk 27 428, nr. 396.

X Noot
15

Het rapport «de publieke stem» (link).

Naar boven