27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 269 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2014

In het Algemeen Overleg (AO) biotechnologie van 6 juni 2013 (Kamerstuk 27 428, nr. 258) en het Verslag Algemeen Overleg (VAO) biotechnologie van 3 juli 2013 (Handelingen II 2013/14, nr. 103, item 3) heb ik met uw Kamer onder meer gesproken over de problematiek van de eendagshaantjes. Dit naar aanleiding van de brief aan uw Kamer van 4 juni 2013 (Kamerstuk 27 428, nr. 247) waarin een voorstel is voorgelegd voor het verlenen van een definitieve ontheffing voor een onderzoek om met behulp van genetische modificatie (gm) van legkippen broedeieren in een vroegtijdig stadium te kunnen sexen.

Uw Kamer heeft de motie Dik-Faber (TK 27 428, nr. 252) aangenomen waarin de regering wordt verzocht om samen met de sector een maatschappelijke discussie te starten over het huidige dominante productiesysteem in de pluimveehouderij, waarbij het behoud van een goed verdienmodel als uitgangspunt wordt genomen. Tevens is daarbij verzocht nader te onderzoeken hoe de «combinatiekip» als alternatief voor de huidige praktijk van het doden van eendagshaantjes in een moderne en duurzame pluimveehouderij past.

Stakeholdersdebat

Ter uitvoering van de motie heb ik het Rathenau Instituut gevraagd, gezien de langjarige ervaring met dit onderwerp, de belangrijkste stakeholders te interviewen en een debat te organiseren met deze stakeholders.

Het doel hiervan was om op objectieve wijze in beeld te krijgen wat de kansen en bezwaren zijn van de verschillende methoden voor het doden van eendagshaantjes en te bezien welke (praktische) handelingsperspectieven er zijn. Hierbij zijn verschillende aspecten aan de orde komen, zoals het verdienmodel, het milieu, het welzijn en de gezondheid van de betrokken dieren.

Dit debat heeft ondertussen plaatsgevonden. Daarbij heeft op een evenwichtige wijze een verdiepende discussie plaatsgevonden tussen de deelnemers over de verschillende alternatieven. De deelnemers gaven aan na het debat beter begrip te hebben voor elkaars standpunten. De besproken alternatieven zijn, voor zover op dit moment bekend: «kijken in het ei» (in meerdere vormen), de combinatiekip, de genetische modificatiemethode en de huidige methode (bedwelming). Iedere methode heeft haar eigen praktische en ethische voor- en nadelen.

De deelnemers aan het debat geven aan dat de ontwikkeling van een praktijkklare alternatieve methode die maakt dat er geen eendagshaantjes hoeven te worden gedood, nog jaren vraagt. Ze geven tevens aan dat er gestreefd zou moeten worden naar een verdergaande samenwerking tussen de verschillende initiatiefnemers en bedrijven in Nederland. Het Rathenau Instituut verwerkt het debat in een rapport en zal mij dit dit voorjaar aanbieden. Op basis van dit rapport zal ik vervolggesprekken met stakeholders voeren en mede op basis daarvan mijn verdere beleidsaanpak formuleren.

Ik zal uw Kamer dit rapport en het vervolg hierop toesturen.

Combinatiekip

Ter uitvoering van de motie Dik-Faber heb ik WUR opdracht gegeven de perspectieven te onderzoeken van een marktconcept gebaseerd op haantjes van legpluimveerassen (combinatiekip) en van een speciaal dubbeldoelras. Daarbij is tevens ingegaan op het verdienmodel en de milieu- en dierenwelzijnsaspecten. Het rapport van het onderzoek, dat is begeleid door de Dierenbescherming en LTO/NOP, is bijgevoegd (bijlage 1). De belangrijkste conclusie is dat vlees van haantjes van legrassen als combinatiekip een interessant marktconcept kan worden voor culinair en bewust consumeren.

De omvang van de markt van vlees van haantjes van legrassen zal echter afhangen van de positionering in de markt en de prijs. Er zijn momenteel in Nederland twee ketens actief voor horeca en consumentenmarkt om haantjes van legrassen te vermarkten. Gelet op de prijs en het huidige consumptiepatroon van pluimveevlees (overwegend filet) verwacht WUR dat een beperkt deel van de eendaghaantjes van legrassen een bestemming zal kunnen krijgen voor humane consumptie. Een speciaal ras voor dubbeldoelkippen voor de grootschalige productie van eieren en pluimveevlees wordt niet kansrijk geacht vanwege de hoge productiekosten.

Het rapport over de combinatiekip is betrokken bij het stakeholdersdebat. In het debat werd aangegeven dat de combinatiekip mogelijk een interessante speciale markt zal kunnen bedienen, voor een beperkt marktsegment.

Kijken in het ei-methoden

Momenteel worden door drie private partijen (In Ovo, Viscon en Vencomatic) in Nederland alternatieve «kijken in het ei»-methoden ontwikkeld om eieren in een vroegtijdig stadium van embryonale ontwikkeling te kunnen sexen. Door uw Kamer is gevraagd in gesprek te gaan met In Ovo. Om een volledig beeld te krijgen van de initiatieven is ook met de andere twee private partijen een gesprek gevoerd. Voor alle drie partijen geldt dat het ontbreken van financiële middelen om hun methode verder te ontwikkelen de beperkende factor is.

Er wordt daarom op dit moment met verschillende belanghebbende partijen (pluimveebedrijfsleven, de private partijen, maatschappelijke partijen (Dierenbescherming) en onderzoeksinstituten), bekeken hoe met een gezamenlijke verklaring een bepaalde «kijken in het ei»-methode verder ontwikkeld kan worden tot een, in de praktijk technisch haalbaar en maatschappelijk geaccepteerd, alternatief voor de huidige praktijk.

In het kader van stimulering van innovatieve veelbelovende technieken heb ik daarbij aangegeven de ontwikkeling van de methode met het meeste perspectief financieel te willen ondersteunen. Op dit moment is de samenwerkingsvorm nog onderwerp van discussie alsook de mate waarin de verschillende partijen hierin participeren en welke methode zal worden uitgewerkt. De omvang van de financiële ondersteuning zal daarvan afhankelijk zijn en zal beperkt blijven tot de pre-competatieve fase. De financiering van de volgende fase, de opschalingsfase naar praktijkniveau, is de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Ook kan er dan in de topsector Agri&Food een voorstel voor medefinanciering worden ingediend als er nog toepassingsgericht onderzoek nodig is.

Vervolg

Uw Kamer zal voor het zomerreces 2014 per brief over de resultaten van de gesprekken met de stakeholders en de initiatieven van de private partijen en de samenwerkingsvorm worden geïnformeerd. Hierbij zal ook de verdere beleidsaanpak worden geschetst.

Publieksenquête WUR

In opdracht van de NWO is WUR ondertussen ook gestart met een uitgebreid onderzoek naar de maatschappelijke houding tegenover de verschillende alternatieven. Dit onderzoek is een herhaling van de publieksenquête die heeft plaatsgevonden in 2007 en toen de basis is geweest van het onderzoeksprogramma naar alternatieven dat WUR heeft uitgevoerd. Ik heb de WUR verzocht dat bij dit nieuwe onderzoek ook de ondertussen verkregen informatie van alle alternatieven meegenomen zal worden. De resultaten van dit onderzoek zullen medio 2015 bekend zijn.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven