27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 247 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2013

In 2007 is door de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een onderzoeksprogramma gestart naar alternatieven voor het doden van ééndagshaantjes. De mogelijkheid daarbinnen van een onderzoek naar genetische modificatie is nog niet ingevuld.

Vorig jaar is door Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) een ontheffing aangevraagd om kippen in het kader van dit onderzoeksprogramma genetisch te mogen modificeren. Deze aanvraag heeft de uitgebreide voorbereidingsprocedure, zoals is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gevolgd en de ontheffingsaanvraag ligt nu voor ter definitieve besluitvorming. Met deze brief wil ik mijn voornemen kenbaar maken.

Onderzoek naar het voorkómen van het doden van ééndagshaantjes

Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 40 miljoen ééndagshaantjes van legkippen direct na de geboorte gedood, omdat ze economisch gezien onvoldoende meerwaarde hebben en niet kunnen concurreren met vleesrassen, omdat in de pluimveehouderij sprake is van een gescheiden leg- en vleessector.

Wetenschappers geven aan dat bij de huidige methode de handeling van het seksen belastend is voor de dieren en bij fokdieren kan leiden tot een sterftepercentage van een paar procenten. Ook geven zij aan dat de wijze van doden middels gas vanwege de aanwezige zuurstof in het verenkleed langer kan duren dan gewenst.

In 2007 heeft de toenmalige minister van LNV de WUR de opdracht gegeven om de theoretisch mogelijke technologische alternatieven om te voorkomen dat ééndaghaantjes worden geboren of «ontstaan» te onderzoeken en de ethische consequenties van die alternatieven in beeld te brengen.

Over de resultaten van dit onderzoek heeft een maatschappelijke consultatie plaatsgevonden. Hieruit zijn volgende alternatieven voortgekomen die maatschappelijk aanvaardbaar werden geacht.

  • 1. Kijken in het versgelegde ei en de mannelijke eieren niet uitbroeden;

  • 2. Geslachtsbeïnvloeding, waardoor meer hennetjes worden geboren;

  • 3. Genetische modificatie (GM) van legkippen met een fluorescerend gen.

In 2009 is heeft uw Kamer bij motie Cramer c.s. (Kamerstuk 31 700 XIV, nr. 93) verzocht ook onderzoek te doen aan de «combinatiekip», een legkip waarbij de haantjes wel voor de vleesconsumptie kunnen worden gebruikt. Daarop is het onderzoek naar de combinatiekip aan het onderzoeksprogramma van de WUR toegevoegd.

Het «nee, tenzij» principe

Voor onderzoek waarbij dieren genetisch worden gemodificeerd geldt het «nee, tenzij-principe». Dit basisprincipe is zowel vastgelegd in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) als de Wet Dieren. Dit betekent dat voor een dergelijk onderzoek een ontheffing nodig is.

Een ontheffing wordt alleen verleend als:

  • a. de handelingen geen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de gezondheid of het welzijn van dieren; en

  • b. tegen de handelingen geen ethische bezwaren bestaan.

Het onderzoek moet daarnaast een maatschappelijk substantieel belang dienen.

Begin 2012 heeft DLO een ontheffingsaanvraag voor de genetische modificatie van legkippen ingediend.

In het kader van deze ontheffingsaanvraag is eerst een voorlopig ethisch advies opgesteld door de Commissie Biotechnologie bij Dieren (CBD). Zij heeft daarbij in meerderheid geadviseerd de gevraagde ontheffing te verlenen. Na de publicatie van het voorlopige besluit dat mede gebaseerd is op dit voorlopige advies van de CBD, is er een aantal zienswijzen ingediend. Na beoordeling van deze zienswijzen heeft de CBD haar definitieve advies opgesteld. Dit advies doe ik u hierbij toekomen (bijlage 11).

Genetische modificatie (GM) van legkippen met een fluorescerend gen.

Het doel van dit onderzoek is om een gen van een kwal, dat onder een bepaalde lichtbron fluorescerend oplicht, te koppelen aan het geslachtschromosoom van mannelijke kuikens. De eieren met daarin de mannelijke embryo’s kunnen dan onder die lichtbron herkend en uitgeselecteerd worden voordat het broedproces begint.

Aan de Universiteit van Edinburg (Roslin Institute) is al vele jaren onderzoek gedaan aan kippen met hetzelfde lichtgevende gen als dat in het onderhavige onderzoeksvoorstel van DLO beoogd is te gebruiken.

Tot dusver zijn daarbij geen nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welzijn voor de betrokken dieren geconstateerd. De onderzoeksaanvraag van DLO is bedoeld om een «proof of principle» te kunnen uitvoeren, waarbij de effecten op welzijn en gezondheid van de betrokken dieren beoordeeld worden in een «praktijk»-toepassing. Als dit onderzoek als resultaat heeft dat er geen belangrijke negatieve gevolgen voor het welzijn en de gezondheid van de betrokken dieren zijn geconstateerd, en als door het bedrijfsleven zou worden besloten tot verdere opschaling in de praktijk, dan zou dit de helft minder broedcapaciteit vragen voor hetzelfde aantal leghennen en is het niet meer nodig om ééndagskuikens te seksen. Tegenover deze kostenverlaging staat een (naar verwachting geringere) kostenverhoging vanwege de benodigde automatisering van de analyse van de eieren.

Besluit

Momenteel ligt voor of ik de gevraagde ontheffing definitief wil verlenen. Ik ben voornemens deze ontheffing definitief te verlenen op basis van de onderstaande overwegingen en het besluit zo spoedig mogelijk na 1 juli a.s. te publiceren.

Die overwegingen zijn:

  • 1. Het alternatief om kippen genetisch te modificeren is één van de onderzoeks-lijnen die uit eerder maatschappelijke onderzoek naar alternatieven positief naar voren kwam.

  • 2. Genetische modificatie bij dieren is een vorm van innovatie die voor een belangrijk ethisch en welzijnsprobleem, het doden van ééndagshaantjes, een alternatief kan zijn.

  • 3. Het kruisingsschema om een GM-kippenlijn te verkrijgen en de selectiemethode wordt zo opgezet dat de eieren waarin zich de toekomstige legkippen bevinden niet genetisch zijn gemodificeerd. De consumptie-eieren die deze legkippen produceren zullen dan ook niet genetisch gemodificeerd zijn. Deze eieren zijn als het ware gelijk aan de huidige consumptie-eieren.

    De eieren met het haankuiken bevatten het transgen. Hiervoor geldt dat deze, voor het broedproces uitgeselecteerde, eieren volgens vigerende Europese regelgeving niet in de voedselketen terecht mogen komen, maar vernietigd moeten worden.

  • 4. Op basis van de tot dusver verkregen onderzoeksresultaten is een indicatie te geven in hoeverre de reeds onderzochte alternatieven bijdragen aan het oplossen van het doden van ééndagshaantjes. Dit betreft de gezondheids-, welzijns- en ethische aspecten en de economische gevolgen van de alternatieven ten opzichte van de huidige praktijk (bijlage 2). Uit de voorlopige resultaten blijkt tot dusverre dat geen enkele van de tot nu toe door de WUR onderzochte alternatieven de «proof of principle» doorstaat en daarmee kan worden gezien als een volledig alternatief voor het doden van ééndagshaantjes is. Dit maakt dat de GM-aanvraag nog steeds actueel is.

Toepassing in de praktijk

Voor alle door de WUR onderzochte of nog in onderzoek zijnde alternatieven geldt dat bekeken is of wordt of ze de «proof of principle» kunnen doorstaan. Als dat het geval is dan zal voor een oordeel over de toepasbaarheid in de praktijk, moeten worden bekeken of ze opgeschaald kunnen worden naar de gewenste praktijkomstandigheden. Pas daarna is te beoordelen of deze alternatieven de huidige praktijk van het doden van ééndagshaantjes in potentie zouden kunnen vervangen. Het is aan het bedrijfsleven, bijvoorbeeld in het kader van de topsectoren, om dergelijk onderzoek indien gewenst in gang te zetten.

«In Ovo» methode

Recent heeft het bedrijf In Ovo mij via een brief laten weten dat zij een alternatief voor het doden van eendagshaantjes hebben ontwikkeld. Daarop heeft er op ambtelijk niveau een gesprek met In Ovo plaatsgevonden waarin zij hun initiatief hebben toegelicht.

De In Ovo-methode komt neer op het uitvoeren van een «geslachtstest» op dag negen van het broedproces. Dit gebeurt door het nemen van een punctie uit het ei en daarmee te onderzoeken of het betreffende embryo een haantje of een hennetje is. In Ovo geeft aan dat de door hen ontwikkelde methode werkt op laboratoriumschaal en betrouwbare resultaten levert en dat de proof of principle is geslaagd. Wegens octrooiering kunnen de gegevens echter (nog) niet worden vrijgegeven.

In Ovo geeft aan dat zij nu op zoek zijn naar partners in het bedrijfsleven om de toepassingsmogelijkheid op praktijkniveau te onderzoeken. Voor de verdere ontwikkeling van hun alternatief is hen gewezen op de mogelijkheid om een verzoek voor financiële ondersteuning in te dienen bij de topsector Agro & Food. In Ovo geeft aan dat ze moeilijk kunnen voldoen aan de daarvoor gevraagde 50% private cofinanciering.

Het uitvoeren van een geslachtstest op dag negen was één van de alternatieven die in 2007 besproken is tijdens de publieksenquête. De conclusie was toen dat in vergelijking met andere alternatieven, het doden van embryo’s op dag negen van het broedproces, niet wenselijk werd geacht. Mede op grond van de resultaten daarvan heeft de toenmalige minister van LNV besloten dit alternatief toen niet in het onderzoeksprogramma van de WUR op te nemen.

Dit laat onverlet dat het bedrijfsleven de mogelijkheden voor verdere toepassing in de praktijk van dit alternatief of eventuele andere alternatieven wel verder kan onderzoeken, bijvoorbeeld binnen het kader van de topsector. Ik zal dit samen met het punt van de financiering bespreken met de Topsector Agro & Food.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven