Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2012
Door uw Kamer is verzocht om een kabinetsreactie op de signalering van de COGEM «Genetisch
gemodificeerde dieren: gewilde en ongewilde werkelijkheid» en daarbij tevens in te
gaan op de mogelijkheden hiervoor in het nu aangehangen ontwerpbesluit genetisch gemodificeerde
organismen milieubeheer 2012.
In de COGEM signalering rijst de vraag of de wet- en regelgeving en procedures in
Nederland en Europa zijn toegesneden op ontwikkelingen op het gebied van genetisch
gemodificeerde dieren en of het huidige afwegingskader nog voldoet. Het afwegingskader
voor genetisch gemodificeerde dieren bestaat uit twee onderdelen: een ethische afweging
en een beoordeling van de veiligheid voor mens en milieu. Het ontwerpbesluit ggo 2012
is slechts relevant voor de beoordeling van de veiligheid voor mens en milieu en bevat
geen beoordeling van ethische aspecten van genetische modificatie. Daarom zal ik in
deze brief alleen ingaan op de mogelijkheden die het ontwerpbesluit biedt voor het
reguleren van de veiligheid voor mens en milieu van de ontwikkelingen rond genetische
modificatie van dieren.
Het ontwerpbesluit ggo 2012 voorziet (evenals het nu nog geldende Besluit ggo) in
een voorafgaande milieuveiligheidsbeoordeling voor alle activiteiten met ggo’s, dus
ook activiteiten met genetisch gemodificeerde dieren. Tot op heden vinden activiteiten
met dieren vooral plaats in het zogenaamde ingeperkt gebruik, dat wil zeggen in dierverblijven
waarbij contact met het milieu wordt voorkomen. Mochten de ontwikkelingen die de COGEM
signaleert ertoe leiden dat er een aanvraag voor een introductie in het milieu voor
overige doeleinden van genetisch gemodificeerde dieren wordt ingediend, waarbij wel
contact met het milieu mogelijk is, dan voldoen de juridische kaders om eventuele
risico’s voor de menselijke gezondheid en het milieu te beoordelen en zo nodig passende
maatregelen voor te schrijven. Indien de veiligheid niet kan worden vastgesteld, wordt
de aanvraag niet vergund.
Ook de in het ontwerpbesluit ggo 2012 geregelde milieuveiligheidsprocedure op grond
van richtlijn 2001/18 voor de toelating tot de Europese markt van ggo’s is van toepassing
op alle ggo’s. Deze procedure is tot op heden in de praktijk alleen toegepast op planten.
In 2006 is door het voormalige ministerie van VROM een workshop georganiseerd om met
andere lidstaten en de Europese Commissie te bediscussiëren of de kaders van regelgeving
ook voldoen voor dieren1. De deelnemers waren het er over eens dat Richtlijn 2001/18 voldoende waarborgen
bevat om niet alleen genetisch gemodificeerde planten, maar ook van genetisch gemodificeerde
dieren de veiligheid voor mens en milieu te beoordelen. Zoals ook in de COGEM signalering
wordt gemeld, is de Europese Voedselautoriteit (EFSA) bezig met het opstellen van
richtsnoeren voor de veiligheidsbeoordeling van genetisch gemodificeerde vissen, zoogdieren,
vogels en insecten. Dit leidt ertoe dat als er in de toekomst een aanvraag voor markttoelating
van een genetisch gemodificeerd dier wordt ingediend, de beoordeling voldoende zorgvuldig
kan worden uitgevoerd. Ook bij deze procedure geldt overigens dat in het geval het
niet mogelijk blijkt de veiligheid voldoende te onderbouwen, de toelating zal worden
geweigerd.
Mijns inziens zijn de regelgevingkaders met betrekking tot de bescherming van de menselijke
gezondheid en het milieu in Nederland en Europa, inclusief het ontwerpbesluit ggo
2012, derhalve voldoende toegesneden om de risico’s voor de menselijke gezondheid
en het milieu van eventuele handelingen met genetisch gemodificeerde dieren te beoordelen
en passende maatregelen te treffen. De beoordeling van ethische aspecten van biotechnologische
handelingen vindt in andere wettelijke kaders plaats. Conform het verzoek van uw Kamer
zal de Staatssecretaris van EL&I, mede namens de Minister van VWS en mij, een kabinetsreactie
over de ethische overwegingen uit de COGEM signalering naar de Tweede Kamer sturen.
Gelet op de vaste verandermomenten en de nagestreefde datum van inwerkingtreding van
het ontwerpbesluit ggo 2012, zijnde 1 januari 2013, zou ik het op prijs stellen als
het door uw Kamer aangekondigde VSO op korte termijn kan plaatsvinden.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. atsma