27 426
Regels betreffende zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet zelfstandige bestuursorganen)

nr. 34
AMENDEMENT VAN HET LID TE VELDHUIS

Ontvangen 26 februari 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 1, onder a, komt te luiden:

a. zelfstandig bestuursorgaan: een bestuursorgaan van de centrale overheid dat bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur met openbaar gezag is bekleed en dat niet hiërarchisch ondergeschikt is aan een minister;

II

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

1. Onze Minister doet van ieder voornemen om krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur aan een zelfstandig bestuursorgaan de uitoefening van openbaar gezag op te dragen dan wel te ontnemen, mededeling aan beide kamers der Staten-Generaal.

2. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid kan niet eerder dan vier weken na die mededeling in werking treden.

III

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Deze wet is van toepassing op een zelfstandig bestuursorgaan, indien dit in de in artikel 1, onder a, bedoelde wet of algemene maatregel van bestuur is bepaald.

IV

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Indien een zelfstandig bestuursorgaan zich uitsluitend bezighoudt met bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur opgedragen taken en daaruit onmiddellijk voortvloeiende werkzaamheden, zijn de artikelen 20 tot en met 28 van toepassing.

V

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

Indien een zelfstandig bestuursorgaan de bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur opgedragen taken en daaruit onmiddellijk voortvloeiende werkzaamheden uitvoert naast andere activiteiten: houdt het een afzonderlijke boekhouding bij ter zake van die taken en werkzaamheden en verantwoordt het in zijn jaarrekening die taken en werkzaamheden afzonderlijk.

Toelichting

Omdat ZBO's minder democratische legitimatie bezitten dan een «reguliere» overheid via het systeem van (controle door) volksvertegenwoordigers, moeten ZBO's hun bestaansrecht als uitgangspunt ontlenen aan een wet in formele zin. Op deze manier is de volksvertegenwoordiging rechtstreeks medebetrokken en medeverantwoordelijk voor de instelling van een ZBO, en voor de wijze waarop dit kan of moet functioneren.

Bij uitzondering (bijv. meer organen van eenzelfde soort, zoals Kamers van Koophandel) kan worden volstaan met een algemene maatregel van bestuur die dan moet worden «voorgehangen» bij de Staten-Generaal.

Instelling van ZBO's bij ministeriële regeling is niet gewenst. Er moet op zijn minst een regeringsbesluit aan ten grondslag liggen.

Te Veldhuis

Naar boven