27 426
Regels betreffende zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet zelfstandige bestuursorganen)

nr. 19
AMENDEMENT VAN HET LID VAN MIDDELKOOP

Ontvangen 12 februari 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In hoofdstuk I wordt na artikel 4 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

Een zelfstandig bestuursorgaan heeft in beginsel een publiekrechtelijke organisatievorm. Indien een zelfstandig bestuursorgaan privaatrechtelijk wordt vormgegeven behoeft dit de instemming van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd de norm zoals geformuleerd in

Aanwijzing 124b, nl. dat een zelfstandig bestuursorgaan in beginsel een publiekrechtelijke organisatievorm heeft, in de wet op te nemen. Een probleem blijft evenwel de wijze van naleving van deze norm. Het in de wet opnemen van deze algemeen geformuleerde norm, ook met de uitzonderingen daarop die noodzakelijk blijven voor privaatrechtelijke constructies, geeft te weinig zekerheid dat deze fundamentele norm van organisatierecht in de toekomst meer wordt nageleefd dan in het verleden en heden. Daarom is gekozen voor een procedurele oplossing die aansluiting zoekt bij de bijzondere verantwoordelijkheden van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zowel de inrichting van het openbaar bestuur als de naleving van de strekking en de bepalingen van de Kaderwet. Bepaald wordt derhalve dat voor de uitzondering op de hoofdregel de instemming van deze minister is vereist.

Van Middelkoop

Naar boven