27 406 Nota «De kenniseconomie in zicht»

Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2013

Aanleiding

In de brief van 20 februari 2013 (Kamerstuk 27 406, nr. 199) is toegezegd nog vóór de zomer 2013 een reactie te geven op het advies: «Effecten van de universitaire profilering en topsectorenbeleid op de wetenschap in Nederland. Een eerste kritische reflectie» (Witte Vlekken) van de KNAW. Bij brief van 7 maart 2013 met kenmerk 2013D09451 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangegeven deze reactie te willen betrekken bij een algemeen overleg over wetenschapsbeleid. Dit overleg vindt plaats op 18 april a.s.. Omdat het advies ons beider portefeuilles betreft, ondertekenen wij beiden deze brief.

In het rapport «Witte Vlekken» van de KNAW wordt een eerste antwoord gegeven op de volgende vragen:

  • a. Ontstaan er als gevolg van de universitaire profilering witte vlekken op de kaart van de Nederlandse wetenschap, dat wil zeggen verdwijnen of verzwakken gebieden waar dit vanuit nationaal of internationaal perspectief ongewenst is?

  • b. Wat zijn de effecten van het topsectorenbeleid op de ruimte voor het ongebonden, fundamentele onderzoek en in het bijzonder op onderzoek in de geestes- en sociale wetenschappen?

De KNAW concludeert op vraag a. dat het te vroeg is om een analytisch gefundeerd antwoord te geven, maar dat er vooralsnog geen reden lijkt om aan te nemen dat er op korte termijn belangrijke witte vlekken in het onderzoekslandschap zullen ontstaan. Wel zijn ontwikkelingen waar te nemen die kunnen leiden tot witte vlekken. Het antwoord van de KNAW op vraag b. luidt dat met name voor onderzoeksterreinen die relevant zijn voor de topsectoren er te weinig ruimte blijft voor ongebonden fundamenteel onderzoek. De KNAW beveelt aan om de budgettaire ruimte van het vrij en ongebonden onderzoek bij NWO te herstellen.

Beleidsreactie

Het advies betreft een eerste analyse. De KNAW zal medio 2014 met een vervolg op het Witte Vlekken advies komen. Ook wij zullen de ontwikkelingen het komende jaar monitoren. Onderstaande reactie dient daarom te worden beschouwd als een eerste reactie.

Met de KNAW zijn we van mening dat er een visie moet zijn op verschillende vakgebieden en hun onderdelen voor het landelijke palet van wetenschapsbeoefening en hoger onderwijs. Op basis van een dergelijke visie kunnen afspraken worden gemaakt over taakverdeling en concentratie. Op de navolgende universitaire vakgebieden zijn al sectorplannen ontwikkeld of nog in ontwikkeling: aardwetenschappen, astronomie, biologie, geesteswetenschappen, natuur- en scheikunde, sport, technologie en wiskunde (zie bijlage).

Het doel van deze sectorplannen is door afstemming en taakverdeling te komen tot hogere kwaliteit, excellentie, betere aansluiting bij de beroepspraktijk en een sterkere internationale concurrentiepositie. Daarvoor is noodzakelijk dat universiteiten hun portfolio voor onderwijs en onderzoek uitruilen en soms afbouwen. Sectorplannen hebben hun meerwaarde daarbij bewezen. Daarom moet worden gestreefd naar landelijke afstemming over samenwerking op vakgebieden. Een sectorplanbenadering vergt veel inspanning. Daarom is in de Strategische agenda van 2011 gekozen voor een selectieve benadering waarbij de prioriteit lag bij het continueren van bestaande initiatieven en lopende sectorplannen. Die lijn wordt in principe voortgezet. Het advies van de KNAW geeft aanleiding om te komen tot een sectorplan voor de sociale wetenschappen en een verdere visieontwikkeling ten aanzien van de geesteswetenschappen.

Met betrekking tot de sociale wetenschappen willen we dat de stand van zaken van het onderzoek en onderwijs in kaart wordt gebracht en gewogen met het oog op het maken van instellingsoverschrijdende afspraken op deelsectoren. Een andere reden om op zo kort mogelijke termijn met een gezamenlijk sectorplan in de sociale wetenschappen te komen is het feit dat de coherentie en afstemming op sommige deelgebieden binnen de sociale wetenschappen afwezig lijkt. Dat is ook aan de orde gesteld door de Commissie Levelt, die het rapport «Stapel» uitbracht. Ook staat de verwevenheid van onderwijs en onderzoek soms onder druk. Met de Vereniging van Universiteiten (VSNU) zal overlegd worden om voor het eind van het jaar te komen met een voorstel voor het opstellen van (deel)sectorplannen op de gebieden binnen de sociale wetenschappen. Wij nemen hierbij de aanbevelingen van de commissie-Dijkgraaf (werkgroep Profilering en Bekostiging) mee.

In de geesteswetenschappen zijn door het regieorgaan Geesteswetenschappen stappen in de goede richting gezet, mede door het budget voor structuurversterking en het Master Languageplan, dat vanaf 2014 gaat lopen. Dit zijn eerste stappen. Coherentie in de geesteswetenschappen is belangrijk; bij de talen vraagt de verbinding tussen onderwijs en onderzoek aandacht. Met betrekking tot de profilering is van belang dat voorkomen wordt dat door herordening van het opleidingenaanbod bepaalde vakgebieden verdwijnen. We vinden het dan ook noodzakelijk dat er een gezamenlijke visie wordt ontwikkeld op de toekomst van het talenonderwijs en de unica (opleidingen die in Nederland slechts aan één universiteit voorkomen) in de geesteswetenschappen in Nederland. Op basis van een gedeelde visie kunnen afspraken worden gemaakt over concentratie en taakverdeling en kan worden voorkomen dat deze (bedreigde) vakgebieden tussen wal en schip raken. Dit sluit tevens aan op de vragen van uw Kamer inzake de beëindiging van Hebreeuwse en Joodse studies (brief 27 februari 2013, kenmerk 482797). In het antwoord op die vragen is aangegeven dat naast de herordening van het opleidingenaanbod op instellingsniveau, waarbij de doelmatigheid centraal staat, tevens sectoraal afspraken dienen te worden gemaakt vanuit landelijk of regionaal perspectief. We zullen het Regieorgaan Geesteswetenschappen en de decanen verenigd in het Disciplineoverleg Letteren-Geschiedenis verzoeken om samen in overleg met de VSNU voor het eind van het jaar te komen met een voorstel voor bovengenoemde visieontwikkeling binnen de geesteswetenschappen voor de unica en talen.

Wat betreft de gevolgen van het topsectorenbeleid het volgende. Het rapport van de KNAW is geschreven in een periode dat de invulling van de in het regeerakkoord genoemde intensivering van € 100 miljoen voor fundamenteel onderzoek, noch de oploop daarin bekend was. Inmiddels heeft het kabinet hierover besloten en is die duidelijkheid er wel. Samen met minister Kamp van Economische Zaken hebben wij ons sterk gemaakt voor extra investeringen in het fundamentele onderzoek. In de brief van 11 februari 2013 aan de Tweede Kamer (TK, 27 406, nr 198) betreffende de uitwerking van het regeerakkoord voor versterking van de kenniseconomie laat het kabinet weten via NWO € 100 miljoen extra in fundamenteel onderzoek te willen investeren. Deze middelen zorgen dat het structurele budget van NWO grosso modo op peil blijft, de ruimte voor vrij en ongebonden onderzoek is geborgd, ook binnen de gebieden van de topsectoren en daarnaast de afgesproken € 275 miljoen bijdrage van NWO aan de topsectoren kan worden geleverd. Verder is het kabinet voornemens eenmalig € 50 miljoen van de jaarlijkse extra middelen voor de Topconsortia voor Kennis en Innovatie in te zetten voor publiek-private samenwerking op het terrein van fundamenteel onderzoek via NWO.

In de brief van 11 februari is een traject aangekondigd om te komen tot «spelregels» met betrekking tot de inzet van NWO-middelen ad € 275 miljoen, gekoppeld aan de innovatiecontracten. Medio mei 2013 zal daarover naar verwachting duidelijkheid ontstaan. In een later stadium zult u over de uitkomsten daarvan worden geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Tabel met bestaande en in ontwikkeling zijnde sectorplannen.

Aardwetenschappen

wo

Op basis van het rapport aardwetenschappen van de KNAW uit 2011 is een ad-hoc commissie ingesteld die momenteel werkt aan een sectorplan.

Astronomie

wo

In 2011 is het Strategic plan for Astronomy in the Netherlands 2011 – 2020 uitgebracht. De onderzoeksschool NOVA fungeert hier als spil.

Biologie

wo

Het sectorplan Nieuwe Biologie is in 2011 gereedgekomen. Een implementatiecommissie zal nog worden ingesteld.

Geesteswetenschappen

wo

Sinds 2008 heeft het daarvoor door OCW opgerichte regieorgaan geesteswetenschappen structureel middelen ter beschikking gekregen van OCW voor structuurversterking in de geesteswetenschappen.

Natuur- en scheikunde

wo

In 2007 sectorplan opgesteld. Implementatie is in volle gang onder regie van Cie Implementatie sectorplan natuur en Scheikunde.

Sectorplan Sport

ho/wo

In juni 2011 stuurgroep ingesteld voor uitvoering (Vliegenthart). Momenteel werkt deze stuurgroep aan een sectorplan.

Technologie, 3 TU’s

wo

Het sectorplan Technologie 2011–2015 zet de lijnen uit voor de technische wetenschappen in NL.

Wiskunde

wo

Masterplan toekomst wiskunde. Sector is zelf gestart met uitvoering (met behulp van NWO), In 2012 is een update van het plan verschenen

Naar boven