nr. 4
Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2001
Bij de mondelinge behandeling in Uw Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging
van de Ziekenfondswet (medisch specialistische hulp, nr. 25 258) heb
ik u toegezegd u tezijnertijd te informeren over de uitvoering in de praktijk
van de maatregel gericht op het tot stand brengen van het geïntegreerde
medisch specialistisch bedrijf. De totstandkoming van het geïntegreerde
medisch specialistisch bedrijf omvat de vormgeving van de integratie van medisch
specialisten en de ziekenhuisorganisatie. Het zogeheten «Integratiewetje»
is inmiddels op 1 februari 2000 in werking getreden. Met deze brief doe ik
de toezegging gestand.
In het geïntegreerde medisch specialistisch bedrijf heeft de wijze
van besturen en de bijpassende organisatiestructuur een aantal consequenties
voor de verhoudingen binnen het ziekenhuis, meer in het bijzonder tussen het
instellingsmanagement en de medische staf. Het zogenaamde Document Medische
Staf is een belangrijk onderdeel van het nieuwe model toelatingsovereenkomst
dat door de Orde van Medisch Specialisten en de NVZ vereniging van ziekenhuizen
in het afgelopen jaar is opgesteld. Dit document bevat regelingen omtrent
het strategisch beleid, het medisch beleid, de zorginhoudelijke kaders, de
organisatie en bedrijfsvoering van het geïntegreerde medisch specialistisch
bedrijf. Belangrijk is daarbij het uitgangspunt dat er door bestuur van het
ziekenhuis en de medische staf naar wordt gestreefd consensus te bereiken
over het strategisch beleid (geïntegreerd ziekenhuis-beleidsplan). Belangrijke
zorginhoudelijke thema's die in een dergelijk beleidsplan aan de orde komen
zijn bijvoorbeeld beleid ten aanzien van het inkopen en voorschrijven van
geneesmiddelen, informatisering en de introductie van een elektronisch patiëntendossier,
keuzen voor bepaalde vormen van curatieve zorg die grote investeringsbeslissingen
vragen, etc.. Regelingen over zorgverlening, organisatie en bedrijfsvoering
komen in overeenstemming c.q. na overleg met de medische staf, of te onderscheiden
groepen van stafleden, tot stand. Daarnaast komt het bestuur van het ziekenhuis
met (het collectief van) vrije beroepsbeoefenaren op basis van
het Document Medische Staf over een bepaald aantal onderwerpen regelingen
overeen, die van belang zijn voor een adequate bedrijfsvoering. Hiermee is
enerzijds vormgegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ziekenhuisorganisatie
en de daarbij horende samenwerking, anderzijds aan de organisatorische en
fiscale randvoorwaarden voor de vrije beroepsuitoefening.
Deze uitgangspunten die in het Document Medische Staf zijn opgenomen,
zijn ook integraal beschreven in de Nota positionering algemene ziekenhuizen,
aan u aangeboden met brief d.d. 18 september 2000.
Ter uitwerking van de Nota positionering algemene ziekenhuizen heeft de
NVZ vereniging van ziekenhuizen op zich genomen om bij haar leden de stand
van zaken omtrent het tot stand komen van toelatingsovereenkomsten op basis
van het door de NVZ en de Orde tot stand gebrachte nieuwe model, na te gaan.
Daartoe heeft de NVZ eind januari 2001 een enquête uitgestuurd onder
zijn leden. In een bijlage bij deze brief treft u de resultaten van de enquête
aan.1 Uit de enquête blijkt dat in ieder
geval zo'n 5000 van de 7000 vrijgevestigde medisch specialisten de nieuwe
overeenkomst inmiddels hebben getekend. Anderzijds geeft de NVZ aan dat in
ieder geval zo'n kleine 1200 medisch specialisten (17%) van de vrijgevestigde
medisch specialisten in maart van dit jaar de overeenkomst nog niet hadden
getekend. Wel geeft de enquête aan dat naar verwachting in de komende
maanden het aantal ondertekenaars nog aanzienlijk zal groeien. Om die reden
heb ik de NVZ gevraagd om over een half jaar nogmaals een dergelijke meting
te verrichten. Over de uitkomsten daarvan zal ik u opnieuw informeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers