27 276
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met een aanscherping van de normen van het stelsel van regulerende mineralenheffingen en de invoering van een stelsel van mestafzetover- eenkomsten

nr. 22
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID WAALKENS

Voorgesteld 22 februari 2001

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat bewerking en verwerking van dierlijke mest een essentiële rol kunnen vervullen in het oplossen van het mestprobleem in de landbouw;

overwegende, dat het overheidsbeleid mede is gericht op stimulering van mestbewerking en mestverwerking;

overwegende, dat in toenemende mate mestconcentraten uit het mestverwerkingsproces beschikbaar zullen komen;

constaterende, dat in het voorgestelde artikel 58ae van de Meststoffenwet voor mestconcentraten die kunnen worden aangemerkt als zogenoemde samengestelde NP-, NPK-, NK- of PK-meststoffen in de zin van EG-richtlijn 76/116/EEG, een uitzondering is getroffen van de verplichting tot het sluiten van mestafzetovereenkomsten;

overwegende, dat er in het kader van duurzame mestverwerkingsinitiatieven ook aan andere mestconcentraten eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot onder meer de samenstelling en de afzet, waardoor deze concentraten naar verwachting geen beslag zullen leggen op de schaarse plaatsingsruimte voor dierlijke mest;

verzoekt de regering:

– via een tijdelijke ontheffing, ten behoeve van een experiment op het gebied van duurzame mestverwerking met een beperkt aantal deelnemers, met betrekking tot de productie van dierlijke mest die wordt verwerkt tot dergelijke concentraten, een uitzondering te maken op de verplichting tot het sluiten van mestafzetovereenkomsten, en

– al naar gelang de uitkomsten van dit experiment de Meststoffenwet op dit punt aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Waalkens

Naar boven