nr. 21
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER VLIES TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10
Ontvangen 19 februari 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, onder 1, onderdeel e, wordt in onderdeel ac
de tekst na de woorden «een gemiddeld hoogste grondwaterstand van ten
minste» vervangen door: 80 centimeter onder het maaiveld en een gemiddeld
laagste grondwaterstand van meer dan 120 centimeter onder het maaiveld, dan
wel sprake is van een gemiddeld hoogste grondwaterstand van ten minste 40
centimeter en ten hoogste 79 centimeter onder het maaiveld en een gemiddeld
laagste grondwaterstand van meer dan 120 centimeter onder het maaiveld en
uit metingen blijkt dat het grondwater meer dan 50 milligram nitraat per liter
bevat;.
II
In artikel I wordt na onderdeel Y het volgende onderdeel toegevoegd:
YA
Aan artikel 68 wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.»
voor de huidige tekst, het volgende lid toegevoegd:
2. In 2002 bevat dit verslag mede de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek
naar de gevolgen van uitspoeling van stikstof en denitrificatie voor het nitraatgehalte
van grondwater in de veenkoloniale gebieden en in gebieden met lössgronden.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe de aanwijzing van uitspoelingsgevoelige grond
te richten op gronden met de grondwatertrappen 7, 8 en meer. Het schrappen
van grondwatertrap 6 is vanuit wetenschappelijk oogpunt goed te verdedigen
en daarom ook verdedigbaar richting de Europese Commissie, in het kader van
het derogatieverzoek, zeker nu de gronden met grondwatertrap 6 waar metingen
aangeven dat de maximale norm van de uitspoeling wordt overschreden,
wel worden aangewezen op de in de wet voorziene kaarten van uitspoelingsgevoelige
gronden.
Voor uitspoelingsgevoelige gronden in met name (voormalige) veengebieden
en lössgronden wordt een onderzoek uitgevoerd naar de uitspoeling en
het denitrificatieproces in de praktijk. De uitkomsten van dat onderzoek maken
deel uit van de evaluatie in 2002.
Van der Vlies