nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER VLIES
Ontvangen 7 februari 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel A, wordt na 1e onderdeel ac, onder opschorting van
de punt, als volgt aangevuld: «en die valt binnen de krachtens artikel
1.2, tweede lid, onderdeel a, van de Wet milieubeheer bij de provinciale milieuverordening
aangewezen gebieden waarvoor regels gelden ter bescherming van de kwaliteit
van het grondwater met het oog op de waterwinning»
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe de aanwijzing van uitspoelingsgevoelige grond
te richten op gronden in drinkwaterwingebieden, zoals aangewezen in de provinciale
verordeningen, waar nitraatuitspoeling naar het diepere grondwater een mogelijk
gevaar vormt voor de kwaliteit van dat water.
Hierdoor wordt voldaan aan de Nitraatrichtlijn. De richtlijn beoogt een
positief effect van maatregelen gericht op het terugdringen van eutrofiëring
en de bescherming van drinkwaterwinning. De in de richtlijn genoemde norm
van 50 mg nitraat geldt als criterium voor de aanwijzing van kwetsbare gebieden.
De 50 mg norm is niet bedoeld als maximumwaarde waaraan de kwaliteit van grondwater
moet worden getoetst.
Door Minas met het stelsel van regulerende verliesnormen zal de uitspoeling
van nitraat als gevolg van bemesting aanzienlijk worden teruggedrongen. Daardoor
zal worden voldaan aan de eis dat eutrofiëring moet worden teruggedrongen.
De aanvullende maatregelen in de zin van artikel 5, vijfde lid van de Nitraatrichtlijn,
waartoe de aanwijzing van «uitspoeling gevoelige gronden» strekken,
moeten betrekking hebben tot de gebieden waar de kwaliteit van grondwater
voor drinkwaterwinning door bemesting gevaar loopt. De in het voorstel van
wet genoemde aanwijzing (alle zandgronden met grondwatertrappen 6–7-8)
heeft echter betrekking op alle gronden waar nitraat inzakt en niet geheel
wordt afgebroken tot stikstofgas zodat dit in het (bovenste) grondwater terechtkomt.
Van der Vlies