27 076
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen)

nr. 32
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 juli 2001

Bij motie van het lid Van Ardenne-van der Hoeve c.s. (TK 1999–2000, 27 076, nr. 30), ingediend bij het debat over de wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen), is de regering verzocht de Kamer een halfjaarlijkse voortgangsrapportage van de werkzaamheden inzake de beoordeling en toelating door het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (CTB) te doen toekomen. Met betrekking tot de uitvoering van deze motie bericht ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, als volgt.

Het CTB geeft tenminste driemaal per jaar het informatiebulletin «Toelichting» uit. Hierin worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van de toelating van bestrijdingsmiddelen gemeld. Het CTB zal dit informatiebulletin voortaan ook zenden aan de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Bovendien zal naar aanleiding van de motie in voorkomende gevallen extra aandacht worden geschonken aan de toelating van gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong, en toelatingen van middelen op basis van nieuwe werkzame stoffen. Deze middelen hebben veelal een gunstiger risicoprofiel voor mens en milieu, en kunnen een minder milieubelastend alternatief vormen voor chemische middelen die gebaseerd zijn op oude werkzame stoffen.

Daarnaast zal het CTB in het jaarverslag een overzicht geven van de voortgang in de beoordeling en toelating van de genoemde groepen gewasbeschermingsmiddelen. Mede op basis van deze informatie zal ik u jaarlijks rapporteren over het effect van het ingezette beleid om de toelating van deze groepen middelen te bevorderen. Nagegaan wordt of deze rapportage in de toekomst een onderdeel kan vormen van een monitoringsprogramma in het kader van het nieuwe gewasbeschermingsbeleid.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Naar boven