nr. 22
AMENDEMENT VAN DE LEDEN TER VEER EN FEENSTRA
Ontvangen 30 augustus 2000
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 25c als volgt gewijzigd:
A. In het eerste lid wordt «Een gewasbeschermingsmiddel waarvan»
vervangen door: Een gewasbeschermingsmiddel waarvan de werkzame stof of stoffen
zijn opgenomen in de bijlage bij de Wet houdende wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet
1962 (landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen) en waarvan.
B. In het derde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «De toelating
kan eenmaal met ten hoogste twee jaren worden verlengd indien is gebleken
dat nog steeds aan de voorwaarden voor toelating is voldaan, en» vervangen
door: De toelating wordt niet verlengd, en.
II
Artikel II, zesde lid, vervalt.
III
In artikel III, onder 2, wordt «artikel II, derde en zesde lid,»
vervangen door: artikel II, derde lid,.
Toelichting
Het amendement heeft allereerst tot gevolg dat het wetsvoorstel beperkt
blijft tot de gewasbeschermingsmiddelen waarvan de werkzame stof in de bijlage
is opgenomen (I, onder A).
De toelating zal voorts niet worden verlengd (I, onder B).
Voor de middelen met de op de bijlage geplaatste werkzame stoffen betekent
dit in concreto dat zij na de in artikel II opgenomen overbruggingsperiode
om aanvragen in te dienen en om deze te kunnen beoordelen een toelating kunnen
krijgen, waarna geen verlengingsmogelijkheid meer aanwezig is.
Versnelling van de gangbare toelatingsbeoordeling is wenselijk en mogelijk. Dit kan worden bereikt door het toelatingsdossier eerst versneld
te beoordelen op het voldoen op de voor de betrokken middelen geldende milieu-eisen.
Afhankelijk van de uitkomst van dat gedeelte van de beoordeling, zal vervolgens
een quick-scan op de genoemde gezondheids- en arbeidsomstandigheden plaatsvinden.
Afhankelijk van de uitkomst kan een volledige beoordeling noodzakelijk zijn.
Ingevolge het vierde lid van artikel 25c zal het gebruik van de toegelaten
middelen worden beperkt tot gecertificeerde bedrijven.
De beperking van het wetsvoorstel tot de in de bijlage bedoelde middelen
impliceert tevens dat artikel II, zesde lid, kan vervallen. In dat lid was
voorzien in een aanvullende aanwijzingsmogelijkheid. Onderdeel II van het
amendement voorziet in deze beperking. De wijziging in onderdeel III vloeit
hier uit voort.
Ter Veer
Feenstra