nr. 17
MOTIE VAN DE LEDEN POPPE EN VAN DER STEENHOVEN
Voorgesteld in het Wetgevingsoverleg van 22 augustus 2000
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat:
– het gebruik van bestrijdingsmiddelen mede het gevolg is van het
landbouwbeleid van de afgelopen decennia;
– het niet langer toestaan van bepaalde bestrijdingsmiddelen op
grond van de wettelijke milieucriteria voor bepaalde teelten onder de huidige
omstandigheden thans ernstige gevolgen kan hebben voor de individuele agrariër
en het voortzetten van de teelt van bepaalde gewassen;
– het ontbreken van alternatieve middelen niet aan de agrariër
is toe te rekenen;
– overschakelen op duurzame alternatieve teeltmethoden aanzienlijke
aanloopkosten kan vergen;
van mening dat:
– het beëindigen van het gebruik van milieuschadelijke bestrijdingsmiddelen
een zaak van algemeen belang is;
– het teloor gaan van bepaalde teelten niet de bedoeling van beleid
is;
verzoekt de regering voor agrariërs die aantoonbaar ernstig financieel
nadeel zullen ondervinden van intrekking van toelating van bestrijdingsmiddelen
op grond van Nederlands beleid, zijnde niet het gevolg van Europees beleid,
waarvoor nog geen alternatieve middelen of haalbare alternatieve teeltmethoden
voor de schaalgrootte van de betreffende agrarische bedrijven voorhanden is,
een tijdelijke schaderegeling in te stellen die tevens onderdeel kan uitmaken
van het beleid dat gericht is op de ontwikkeling van duurzame vormen van landbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
Poppe
Van der Steenhoven