27 076
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (landbouwkundig onmisbare gewasbeschermingsmiddelen)

nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN GELUK EN VAN ARDENNE-VAN DER HOEVEN

Ontvangen 22 augustus 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 25c, eerste lid, onder a, de volgende volzin toegevoegd: bij de beoordeling van landbouwkundige onmisbaarheid worden in ieder geval gewasbeschermingskundige en landbouweconomische aspecten, zoals innovatie, resistentierisico en saldoverandering per hectare teelt, zoals onder andere in de zin van het advies van de Commissie Beoordeling Onmisbaarheid Chemische Bestrijdingsmiddelen in de Landbouw betrokken.

Toelichting

In de aanhef van de wetswijziging staat duidelijk dat de wetswijziging is gestoeld op landbouwkundige onmisbaarheid van gewasbeschermings-middelen. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld de beoordelingsvereisten voor de toelating van een middel vanuit landbouwkundig en volksgezondheidsoogpunt, alsmede de uitvoering nader te regelen bij ministeriële regeling. Een uiteenzetting van de beoordelingsaspecten wordt slechts gegeven in de memorie van toelichting.

Het verdient aanbeveling de landbouwkundige onmisbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen in elk geval zodanig op te nemen in de wet dat duidelijk is wat het hoofddoel van de ministeriële regeling is. Hiertoe dienen tenminste de drie, in de memorie van toelichting genoemde aspecten, te worden opgenomen in de wet. Dit zijn: innovatie gericht op geïntegreerde systemen, voorkomen van ongewenste resistentie en de gemiddelde saldoverandering bij onevenredig grote nadelige economische effecten.

Het onderhavige amendement doet recht aan voorgaande.

Geluk

Van Ardenne-van der Hoeven

Naar boven