27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 99 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2016

De Inspectie Jeugdzorg heeft in het kader van haar meerjarenprogramma1 «toezicht alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s)» de kwaliteit onderzocht van de beschermde opvang voor amv’s. De Inspectie Veiligheid en Justitie is in dit onderzoek betrokken, omdat zij sinds eind 2014 belast is met het toezicht op de gehele vreemdelingenketen. Het doel van het onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie (verder te noemen: de Inspecties) is om te bepalen in hoeverre Jade Zorgroep, in opdracht van het COA, ervoor zorgt dat amv’s verantwoorde opvang en begeleiding krijgen in de beschermde opvang. Ik bied u hierbij het rapport aan van de Inspecties en geef u mijn reactie hierop2.

De Inspecties hebben geconstateerd dat de jongeren die extra bescherming nodig hebben deze onvoldoende krijgen. Daarnaast vinden de Inspecties het zorgelijk dat (specifieke groepen) jongeren uit de beschermde opvang verdwijnen. De Inspecties zijn van oordeel dat de kwaliteit van de beschermde opvang voor amv’s op alle in het toetsingskader gestelde criteria voldoende dient te zijn. Nu is dat bij zes van de achttien criteria het geval.

Verbetermaatregelen

Ik ben het met de Inspecties eens dat de kwaliteit van de beschermde opvang voor deze zeer kwetsbare groep op alle in het toetsingskader gestelde criteria voldoende dient te zijn. Ik neem de bevindingen van de Inspecties dan ook uiterst serieus. Ik heb het COA gevraagd zo spoedig mogelijk een plan van aanpak met verbetermaatregelen op te stellen en door te voeren. In dit verbeterplan heeft het COA de acties beschreven die door het COA en de betrokken partners worden ingezet op de twaalf gebieden die door de Inspecties als onvoldoende zijn beoordeeld. Ik heb het COA daarnaast gevraagd om in juni 2016 de Inspecties te informeren over hoe de verbetermaatregelen worden toegepast en geborgd. Ik zal ook uw Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren.

Ik deel de zorg van de Inspecties over de verdwijningen van (specifieke groepen) jongeren uit de beschermde opvang. In 2015 is in vergelijking tot voorgaande jaren een stijging te zien van het aantal amv’s dat de beschermde opvang zelfstandig zonder toezicht heeft verlaten3. In 2015 zijn 24 amv’s zelfstandig vertrokken zonder toezicht uit de beschermde opvang. Dit betrof voor een groot deel een specifieke groep. 21 amv’s kwamen namelijk uit Vietnam. Deze groep is in vier groepen uit de beschermde opvang vertrokken. Zij zijn in verschillende kleine groepen Nederland ook binnengekomen. De drie andere amv’s zijn afkomstig uit Albanië, Oekraïne en Nepal. Zeker bij jongeren uit de eerste twee landen is vaker te zien dat zij de opvang verlaten vlak voor het moment dat de leeftijd van 18 jaar wordt bereikt (meestal zijn dit uitgeprocedeerde amv’s die na hun 18e geen recht meer hebben op de opvang).

Bij amv’s en/of groepen waar op voorhand een reëel vermoeden van voortijdig vertrek is en/of sprake is van een verdachte situatie worden extra veiligheidsmaatregelen getroffen, zoals extra bewaking en toezicht. Verder wordt de (plaatselijke) politie op de hoogte gesteld van eventuele extra risico’s. Zo is ook over de Vietnamese amv’s intensief contact geweest met de politie en het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM). Het Landelijk Parket van het OM is naar aanleiding van de signalen van het COA en Nidos een onderzoek gestart. Het is op dit moment nog te vroeg om een nadere informatie te geven over het onderzoek.

Het komt voor dat medewerkers weten dat een jongere van plan is om de opvang te verlaten. Als een jongere probeert weg te lopen of de opvang vroegtijdig wil verlaten, proberen de medewerkers de jongere te overtuigen om te blijven. De Inspecties constateren terecht dat medewerkers een jongere niet tegen hun wil kunnen opsluiten, vastpakken en/of tegenhouden. Het gaat ook niet om een vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende maatregel maar om een beschermingsmaatregel. Als een amv toch voortijdig uit de beschermde opvang vertrekt, wordt meteen de politie gewaarschuwd wegens onttrekking aan het gezag. Nidos en het EMM worden geïnformeerd. Vervolgens wordt er geschakeld tussen betrokken partijen en wordt er op basis van de beschikbare informatie actie ondernomen om de amv op te sporen. Als de politie de jongere aantreft wordt deze teruggebracht naar de beschermde opvang. Wordt de jongere niet aangetroffen dan doet de voogd (Nidos) aangifte van vermissing. Zoals eerder benoemd, wordt bij groepen waar op voorhand een reëel vermoeden van voortijdig vertrek bestaat en/ of sprake van een verdachte situatie extra veiligheidsmaatregelen getroffen.

In aanvulling op deze maatregelen, wordt momenteel ook gewerkt aan een herziene werkwijze die gericht is op een multidisciplinaire risicoanalyse van de kwetsbaarheden van de jongeren in de beschermde opvang. Bij deze multidisciplinaire risicoanalyse zijn Nidos, COA, Jade, het EMM/ EVIM4, de IND en de Evenaar5 betrokken. Deze organisaties zullen intensiever samenwerken om bijvoorbeeld medische, psychische, culturele, religieuze en orthopedagogische factoren die samen kunnen hangen met het slachtofferschap van mensenhandel in kaart te brengen. De risicoanalyse is daarmee een middel om te bepalen welke hulpvraag de jongere heeft, welke zorg nodig is, welk soort vervolgopvang geschikt is en of hij of zij daar aanvullende begeleiding en bescherming bij nodig heeft. Ook kunnen de bevindingen die voortkomen uit de analyse als bewijs meegenomen worden in de vreemdeling- en strafrechtelijke procedure. De multidisciplinaire risicoanalyse zal binnen zes weken na plaatsing van een jongere in de beschermde opvang plaatsvinden.

Deze herziene werkwijze vloeit voort uit een aanbeveling die de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (Nationaal Rapporteur) doet in haar rapport «Mensenhandel, Naar een kindgericht beschermingssysteem voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen». Uit het rapport komt naar voren dat Nederland al veel doet voor deze specifieke groep kwetsbare kinderen. Niettemin ziet de Nationaal Rapporteur punten voor verbetering. Hiertoe heeft zij vijf aanbevelingen gedaan, waarvan één er ziet op een multidisciplinaire risicoanalyse van de opgevangen jongeren.6

Ik wil benadrukken dat ik niet kan garanderen dat er zich in het geheel geen risicovolle verdwijningen van amv’s uit de beschermde opvang zullen voordoen, maar ik wil er alles aan doen om met een combinatie van maatregelen zoals de opvang en begeleiding, de multidisciplinaire risicoanalyse, het verscherpt toezicht en het strafrechtelijk optreden zoveel mogelijk verdwijningen van jongeren te voorkomen. Deze maatregelen en de verbetermaatregelen van het COA moeten daarbij zorgen dat de jongeren die extra bescherming nodig hebben deze ook krijgen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

In de periode 2012–2014 heeft de Inspectie Jeugdzorg onderzoeken afgerond naar de kwaliteit en veiligheid van de opvang van amv’s in campussen, procesopvanglocaties en in opvang- en woongezinnen van Nidos.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

In 2012 en 2013 is er 1 amv zelfstandig vertrokken zonder toezicht. In 2014 zijn er 11 amv’s zelfstandig vertrokken zonder toezicht.

X Noot
4

Expertisecentrum Vreemdelingen, Identificatie en Mensenhandel.

X Noot
5

Evenaar is een aanbieder van GGZ en gespecialiseerd in de begeleiding en behandeling van amv’s die mogelijk slachtoffer van mensenhandel zijn.

X Noot
6

Kamerstuk 28 638, nr. 133.

Naar boven