26 991 Voedselveiligheid

Nr. 390 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2013

Op 13 juni jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over het actieplan van de Taskforce Voedselvertrouwen (hierna Taskforce): «Voedselvertrouwen is verantwoordelijkheid nemen» (hierna Actieplan) (Kamerstuk 26 991, nr. 361). De Taskforce is een gezamenlijke Taskforce van het bedrijfsleven en de overheid. De leden van de Taskforce komen uit alle schakels van de vlees- en zuivelketen, van diervoederproducent tot en met de retail, en van de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Economische Zaken (EZ) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De Taskforce heeft als opdracht om «maatregelen af te spreken die het vertrouwen van de consument in voedsel verder moeten vergroten».

Zoals toegezegd informeren wij u over de voortgang en resultaten van de Taskforce tot nu toe. Met deze brief geven wij tevens invulling aan de toezegging die door de Minister van VWS is gedaan in het Algemeen Overleg van 25 april jongstleden (Kamerstuk 26 991, nr. 360). De Kamer verzocht een antwoord te geven op de vraag hoe de handhaving wordt ingezet om etiketteringsfraude te voorkomen.

In de afgelopen maanden is door de Taskforce gewerkt aan de uitwerking van de acties uit het Actieplan. Hierbij zijn ook andere relevante partijen betrokken, zoals het Openbaar Ministerie (OM), en het Voedingscentrum Nederland (VCN).

Bij de uitwerking zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Het bedrijfsleven is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid en integriteit van haar producten;

  • De overheid is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van publieke regelgeving.

Door deze uitgangspunten consequent te hanteren neemt iedere partij zijn eigen verantwoordelijkheid en wordt de onafhankelijke rol van de NVWA geborgd.

De complexiteit van de voedselproductieketen en het internationale karakter ervan betekenen dat de aanpak van voedselfraude complex is. De uitwerking is door de Taskforce voortvarend opgepakt. Het vergt echter tijd om de maatregelen concreet tot uitvoering te brengen. Met de afspraken die nu gemaakt zijn kan in 2014 de volgende stap worden ingezet.

Bij de uitwerking van de acties uit het Actieplan staan de volgende drie pijlers centraal:

  • 1) borging van de productintegriteit door goed werkende private kwaliteitssystemen en het publieke toezicht door de overheid,

  • 2) transparantie in de keten, en

  • 3) goede communicatie in tijden van crisis en goede voorlichting over voedsel.

Alle maatregelen van de Taskforce kunnen langs deze drie pijlers worden ingedeeld. Gezamenlijk leiden de maatregelen tot een systematiek waarbij, naast voedselveiligheid, ook productintegriteit wordt geborgd. De ingebouwde checks en balances en transparantie dragen bij aan het verlagen van de kans op fraude. De basis van de systematiek is nu vastgesteld.

Hieronder volgt een weergave van het resultaat tot nu toe.

Borging van voedselveiligheid en productintegriteit

De Taskforce heeft diverse acties geïnitieerd die de borging van de productintegriteit moeten garanderen. Dit betreft enerzijds acties van het bedrijfsleven, onder andere bestaand uit het aanscherpen van de inkoopvoorwaarden door retail en fabrikanten via internationale certificatieprogramma’s, en het aanscherpen van de bepalingen van de private kwaliteitssystemen in de diervoeder-, zuivel- en vleesketen. Anderzijds betreft dit acties van de overheid zoals het verhogen van de boetes en het aanscherpen van het toezicht en de handhaving.

Tenslotte moeten de bedrijven die deelnemen aan kwaliteitssystemen met vereisten voor productintegriteit, bij alle schakels in de keten en voor de overheid bekend zijn. Zodra verdachte partijen of bedrijven gesignaleerd worden moet deze informatie snel kunnen worden uitgewisseld, zowel tussen bedrijfsleven onderling als tussen bedrijfsleven en overheid.

Aanscherping inkoopvoorwaarden

De retail en industrie kopen in op basis van kwaliteitssystemen zoals de door Global Food Safety Initiative (GFSI)1-erkende systemen Global Gap en BRC2. Deze systemen worden inhoudelijk versterkt met vereisten met betrekking tot het borgen van (product)integriteit.

Omdat de voedselsector een internationale sector is, vraagt deze maatregel om een internationale aanpak. Het GFSI zal volgens planning in februari 2014 de module Food Fraud publiceren. Momenteel wordt hieraan de laatste hand gelegd door een werkgroep van internationaal actieve bedrijven aangevuld met experts. Na publicatie zal deze module in de GFSI-erkende kwaliteitssystemen worden opgenomen.

Om het proces in Nederland te versnellen zal begin 2014 een aantal proefaudits met de Food Fraud module worden uitgevoerd. Hiermee wordt vooruitgelopen op de publicatie van de GFSI Food Fraud module.

Aanscherpen private kwaliteitssystemen

In het Actieplan zijn diverse maatregelen genoemd die moeten leiden tot versterking van de werking van en de aansluiting tussen de kwaliteitssystemen in de vlees-, zuivel- en de diervoedersector.

Op dit moment wordt door de Taskforce de laatste hand gelegd aan een set vereisten met betrekking tot productintegriteit waaraan private kwaliteitssystemen minimaal moeten voldoen. Belangrijke elementen die onder andere worden toegevoegd aan de kwaliteitssystemen zijn vereisten voor productaansprakelijkheid en accreditatie van de systemen op basis van een relevante ISO-norm. De schemabeheerders van de kwaliteitssystemen worden verzocht deze vereisten vanaf 2014 in hun kwaliteitssystemen op te nemen. Deze kwaliteitssystemen worden geborgd door een onafhankelijke certificerende instantie.

Bedrijven die deelnemen aan bovengenoemde kwaliteitssystemen worden bekend gemaakt. Door de Taskforce zijn hierover afspraken gemaakt. De bedrijven beschikken over één of meer kwaliteitssystemen die voldoen aan eerdergenoemde vereisten. Dit brengt op een systematische wijze informatie bij elkaar over bedrijven en de manier waarop zij voedselveiligheid en productintegriteit geborgd hebben. Het biedt daarmee transparantie aan handelspartijen, overheid en burgers.

Verwacht wordt dat in het eerste kwartaal van 2014 begonnen kan worden met de publicatie van kwaliteitssystemen en bedrijven.

Snelle en adequate informatie uitwisseling over verdachte partijen en bedrijven en over overtredingen en recalls is relevant. Om dit mogelijk te maken moet via het kwaliteitssysteem door de deelnemer toestemming worden verleend om informatie over verdachte partijen en bedrijven te delen. Aan de schemabeheerders zal worden verzocht ook deze eis op te nemen. Er is overleg gaande tussen betrokken partijen onder welke condities en in welke situaties informatie kan worden uitgewisseld.

De informatie moet aan een professioneel ingericht meldpunt worden verstrekt. Het meldpunt van de NVWA, waar nu al verplicht melding dient te worden gedaan van mogelijk schadelijke en/of ongeschikte levensmiddelen en diervoerders, is daarvoor geschikt. In de eerste helft van 2014 maakt de Taskforce afspraken met de NVWA over verdere professionalisering. De NVWA geeft op haar website meer bekendheid aan de mogelijkheden van melden.

Tot slot wordt gewerkt aan het mogelijk maken van private sancties in het kader van de kwaliteitssystemen. Naast sancties als het intrekken van het certificaat wordt de mogelijkheid verkend van het opleggen van boetes door de private kwaliteitssystemen. Dit vraagt grote zorgvuldigheid aangezien dit raakt aan publieke taken.

Door de diervoedersector en de zuivelsector is daarnaast gewerkt aan verbetering van de aansluiting tussen de kwaliteitssystemen in deze sectoren. Partijen hebben een protocol voor uitwisseling van informatie bij dreigende crisissen en ketenoverstijgende risicoanalyses opgesteld. De volgende stap is verbetering van de aansluiting van kwaliteitssystemen tussen diervoedersector en vleessector.

De NVWA kan bij het toezicht op bedrijven het oordeel over de naleving mede baseren op door het bedrijf gehanteerde keurmerken en certificaten. De wijze waarop en de mate waarin de NVWA in haar (risico gebaseerd) toezicht rekening houdt met keurmerken en certificaten is afhankelijk van de criteria waaraan de kwaliteitssystemen voldoen en de werking in de praktijk.

Toezicht en handhaving door de overheid

De overheid zet in op strengere handhaving en sanctionering in de voedselketen. Adequate risicoanalyses en verscherpt toezicht door de NVWA zijn hiervoor noodzakelijk. Op 3 september jongstleden is in een brief aan uw Kamer (Kamerstuk 26 991, nr. 368) al bericht over de noodzakelijke verbeteringen die in het toezicht en handhaving door de NVWA bij slachterijen doorgevoerd worden. Het plan van aanpak NVWA, waarin ook de eerste resultaten van deze verbetermaatregelen zijn opgenomen, ontvangt uw Kamer voor het kerstreces.

Om voedselfraude beter te kunnen opsporen en aanpakken is door de NVWA een aantal acties ingezet waaronder het in beeld brengen van indicatoren voor detectie van fraude, het ontwikkelen van handvatten voor de inspecteurs van de NVWA om mogelijke fraude te signaleren en het uitvoeren van risicogericht productonderzoek (laboratorium) om signalen van fraude op te sporen.

Deze acties zijn momenteel in ontwikkeling en zullen naar verwachting in de eerste helft van 2014 in werking treden.

In onze brief aan de Tweede Kamer van 12 april (Kamerstuk 26 991, nr. 347) hebben wij u geïnformeerd over onze voornemens voor wat betreft de aanscherping van de boetes in de Wet Dieren en de Warenwet.

Het voorstel voor verhoging van het zogeheten boeteplafond (maximale hoogte) naar € 78.000,– in de Warenwet is inmiddels in procedure gebracht. In de brief hebben wij tevens voorgesteld de boetes in de Warenwet te verdubbelen. Dit voorstel wordt momenteel uitgewerkt.

In de Wet Dieren wordt momenteel verkend welke mogelijkheden er nog meer zijn om bestuurlijke boetes op te leggen en de bestuurlijke boetes te verhogen.

Erkenningen en registraties worden aan ondernemers verleend op grond van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 852/2004 en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004. Dit betekent dat een ondernemer aan de eisen uit de desbetreffende Verordening moet voldoen om de erkenning (vergunning) of registratie te verkrijgen. Bij het niet voldoen kan worden geschorst, kan de erkenning (vergunning) worden ingetrokken dan wel kan de registratie worden doorgehaald.

Er worden twee opties uitgewerkt voor verzwaring van de erkenningsvoorwaarden: extra aandacht voor controle op traceringsinformatie door het bedrijf, en de mogelijkheid om een antecedentenonderzoek (historische informatie over de activiteiten van het bedrijf) deel uit te laten maken van de voorwaarde voor erkenning. Hiervoor is echter aanvullende Europese regelgeving nodig.

In het kader van de samenwerking tussen de NVWA en het OM zijn afspraken gemaakt over het (tijdig) delen van informatie vanuit strafrechtelijke opsporingsonderzoeken tussen beleid, toezicht en Europese partners. Afspraken tussen de Ministeries van EZ en VWS, de NVWA en het OM over het handhavingarrangement voor 2014 worden nog deze maand gemaakt.

Communicatie

De Taskforce heeft in haar actieplan afgesproken dat er een protocol komt voor verbetering van de communicatie en uitwisseling van informatie over voedselincidenten tussen overheid en bedrijfsleven.

Plan voor informatievoorziening aan de consument

Het Voedingscentrum werkt aan extra inzet op het verstrekken van wetenschappelijk onderbouwde informatie over diverse onderwerpen met betrekking tot de voedselketen (productieproces, product en etiket) en ontwikkelt instrumenten om deze informatie te verspreiden. Het bedrijfsleven, zal op basis hiervan gebruik maken om met gelijke boodschappen de consument over deze onderwerpen te informeren. In de eerste helft van 2014 wordt hiermee door het bedrijfsleven gestart.

Protocol voor communicatie en uitwisseling van informatie bij incidenten

De crisisprotocollen die gehanteerd worden door bedrijfsleven en overheid zijn geïnventariseerd en geanalyseerd op tegenstrijdigheden en andere zaken die problemen met communicatie kunnen opleveren. hieruit zijn punten naar voren gekomen waarop de afzonderlijke protocollen nog aanscherping behoeven. De aanscherping betreft met name welke informatie op welk moment, aan wie en door wie, ten tijde van een incident of crisis wordt verstrekt.

Naast een protocol is het van belang dat betrokken partijen en mensen elkaar bij een crisis of incident snel weten te vinden. Om hierin te faciliteren wordt periodiek een crisismanagementbijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten worden aan de hand van casussen ervaringen gedeeld en processen geëvalueerd. De eerste bijeenkomst staat gepland voor het voorjaar 2014.

Tenslotte

Bovenstaand overzicht laat zien dat veel acties inmiddels in gang zijn gezet en dat de uitwerking concreet wordt. Nu komt het er op aan dat een stevig fundament wordt gebouwd, voor een systeem, waarin voldoende checks en balances zijn ingebouwd, zodat de mogelijkheid voor voedselfraude maximaal wordt verlaagd. Dit moet uiteindelijk leiden tot het vergroten van het vertrouwen van de consument in voedsel.

Naar verwachting zullen alle acties eind 2014 afgerond zijn. Wij zullen uw Kamer voor de zomer 2014 informeren over de stand van zaken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Global Food Safety Initiative (GFSI, onderdeel van het Consumer Goods Forum): internationaal platform voor samenwerking tussen voedselveiligheidsexperts van retailers, voedingsmiddelenbedrijven, toeleveranciers, internationale organisaties, universiteiten en overheid.

X Noot
2

British Retail Consortium: internationaal certificatie programma met eisen vwb kwaliteit en voedselveiligheid in de voedselketen.

Naar boven