26 991 Voedselveiligheid

Nr. 340 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2013

Zoals toegezegd in mijn brief van 14 februari jl. (Kamerstuk 26 991, nr. 339) informeer ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), over de laatste stand van zaken met betrekking tot het aantreffen van paarden-DNA in rundvleesproducten en bijgevolg foutieve vermelding op het etiket. Ik ga in deze brief in op de eerste bevindingen uit het ketenonderzoek door de NVWA en op drie specifieke onderzoeken door de NVWA die momenteel gaande zijn. Ik zal ook ingaan op de risicobeoordeling van Bureau Risicobeoordeling en enkele gerelateerde ontwikkelingen. Tenslotte informeer ik u ook nog over de melding van de Zweedse autoriteiten dat er E. coli bacteriën zijn aangetroffen in rundvleessnippers van een Nederlands bedrijf. Deze melding staat los van de casus paardenvlees.

1. Ketenonderzoek NVWA

In de brief van 14 februari heb ik aangekondigd dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een grootschalig ketenonderzoek is gestart naar niet op het etiket vermeld paardenvlees en naar residuen van diergeneesmiddelen in paardenvlees. Onderstaand treft u per onderdeel van de keten de resultaten tot nu toe aan. Het onderzoek van de monsters is een arbeids- en tijdsintensief proces. De doorlooptijd is, afhankelijk van het type onderzoek, minimaal 48 uur. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan monsters, waarbij de voedselveiligheid in het geding is en monsters ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek. Deze onderzoeken lopen door tot eind maart.

Onderzoek bij paardenslachthuizen

Er vindt steekproefsgewijze bemonstering van paardenvlees plaats op residuen van diergeneesmiddelen. Daarbij worden 40 monsters genomen in de periode tot eind maart.

Stand van zaken: de NVWA heeft 7 bedrijven bezocht en 32 monsters genomen. De 12 beschikbare uitslagen zijn negatief (geen residuen).

Uitsnijderijen die zowel runder- als paardenkarkassen verwerken

Bij 50 bedrijven vinden inspecties plaats op het «omkatten» van vlees of ongeoorloofde vermenging van rundvlees met paardenvlees. Daarbij worden 100 monsters genomen in de periode tot eind maart waarbij wordt getoetst op de aanwezigheid van paarden-DNA en residuen van diergeneesmiddelen.

Stand van zaken: de NVWA heeft 37 bedrijven bezocht en 65 monsters genomen. De 47 beschikbare uitslagen zijn negatief (geen paarden-DNA).

Koel- en vrieshuizen van vlees

In de periode tot half maart vindt er steekproefsgewijs bij 40 bedrijven inspectie plaats. Er wordt controle gedaan op etikettering, herkomst en administratie van opgeslagen rundvlees en paardenvlees. Tevens zullen monsters worden genomen wanneer partijen vleessnippers/gehakt van rundvlees of paardenvlees aanwezig zijn. Wanneer deze positief worden getest op paarden-DNA worden deze ook getest op residuen van diergeneesmiddelen.

Stand van zaken: de NVWA heeft 32 bedrijven bezocht en 5 monsters van paardenvlees en 63 monsters van producten genomen. Eén beschikbare uitslag van paardenvlees is negatief. De 29 beschikbare uitslagen van productmonsters zijn negatief (geen paarden-DNA).

Vleesverwerkende productiebedrijven

Er worden steekproefsgewijs 100 monsters afgenomen bij 50 bedrijven. De monsters worden genomen van grondstoffen die verwerkt worden in levensmiddelen en eindproducten. Er wordt getoetst op vermenging van rundvlees met paardenvlees en indien paarden-DNA wordt gevonden, op residuen van diergeneesmiddelen.

Stand van zaken: de NVWA heeft 60 bedrijven bezocht en 130 monsters genomen. De 84 beschikbare uitslagen zijn negatief (geen paarden-DNA).

Import

Er worden 150 monsters genomen bij de import van paardenvlees waarbij wordt getoetst op paarden-DNA en residuen van diergeneesmiddelen.

Stand van zaken: de NVWA heeft 15 importpartijen paardenvlees onderzocht en 75 monsters genomen. De 30 tot nu toe beschikbare uitslagen zijn negatief (geen residuen van diergeneesmiddelen aangetroffen).

Export

De NVWA heeft versterkte aandacht voor eventuele ongeoorloofde vermenging.

Nieuwe meldingen uit RASFF en van bedrijven

De NVWA onderzoekt elke nieuwe melding die zij van bedrijven of via het RASFF-systeem binnen krijgt en gerelateerd is aan de onderhavige problematiek.

2. Stand van zaken twee opsporingsonderzoeken

2.1 Onderzoek naar aanleiding van meldingen

De NVWA heeft monsters genomen naar aanleiding van de recall van Primafrost lasagne door de importeur op 11 februari jl. (20 monsters; positief op paarden-DNA) en naar aanleiding van de recall door Albert Heijn van Euroshopper lasagne (2 monsters; geen paarden-DNA).

Op 15 februari jl. heeft het Verenigd Koninkrijk een melding gedaan van runderhamburgers die paardenvlees bevatten en onder andere geleverd zijn aan een Nederlands bedrijf. Volgens de melding heeft de Britse leverancier zelf al actie ondernomen om de hamburgers terug te halen. De NVWA gaat dit na.

Op 16 februari jl. heeft Duitsland een melding gedaan over paardenvlees in rundergoulash. De NVWA heeft twee Nederlandse bedrijven bezocht, maar de betreffende partijen niet aangetroffen.

Op 22 februari heeft Iglo Food Group een rundvleesproduct uit de verkoop gehaald. Uit eigen onderzoek van het bedrijf bleek dat een deel van de producten 2% paardenvlees bevat. De NVWA heeft monsters genomen en onderzoekt de herkomst van het gebruikte vlees.

De NVWA onderzoekt elke nieuwe melding die zij van bedrijven of via het RASFF-systeem binnenkrijgt.

2.2 Strafrechtelijk onderzoek naar omkatten vlees

De Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA (NVWA-IOD) heeft op 15 februari een vleesverwerkend bedrijf in Oss doorzocht. Dat gebeurde in een strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het Functioneel Parket dat zich richt op het omkatten van paardenvlees naar rundvlees.

Het Nederlandse bedrijf wordt verdacht van valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen. Het vermoeden is dat het bedrijf paardenkarkassen uit Nederland en Ierland verwerkte tot vleessnippers en dat zij die met rundvleessnippers mengden. Het bedrijf verkocht de gemengde snippers vermoedelijk als «puur» rundvlees. Aan welke landen is geleverd is onderwerp van onderzoek.

De NVWA-IOD heeft diverse bedrijfspanden en een woning doorzocht. Er is administratie in beslag genomen. Daarnaast zijn er tot op heden 64 monsters genomen van het vlees. Uit de eerste uitslagen blijkt dat het bedrijf vlees verhandeld heeft dat was aangeduid als 100% rundvlees, maar dat paardenvlees bevat. De NVWA zal deze week meer monsters nemen. De uitslagen worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek.

Naar aanleiding van het onderzoek heeft de NVWA de erkenning van het bedrijf een week geschorst. Tijdens het kort geding heeft de rechter de zitting geschorst nu er geen gevaar voor de volksgezondheid is. De rechter heeft de partijen voorgelegd te bezien of het bedrijf onder voorwaarden kan worden voortgezet. Als gevolg daarvan mag het bedrijf per 25 februari onder verscherpt toezicht van de NVWA weer nieuw vlees aanvoeren, verwerken en in de handel brengen. Al het opgeslagen vlees blijft voor nader onderzoek ter beschikking van de NVWA.

2.3 Onderzoek naar aanleiding van RASFF-melding VK over fenylbutazone in paardenvlees

Op 5 februari 2013 ontving de NVWA een RASFF-melding uit het Verenigd Koninkrijk over fenylbutazon in gekoeld paardenvlees. Uit de summiere melding bleek dat de bemonstering in het Verenigd Koninkrijk op 21 mei 2012 te hebben plaatsgevonden. De melding is meegenomen in de voorbereiding van het opsporingsonderzoek en de doorzoeking op 15 februari bij bovengenoemd bedrijf in Oss. De NVWA onderzoekt of het vlees in de voedselketen terecht is gekomen.

2.4. Onderzoek bij het koelvrieshuis en vleeshandelaar in Breda

Naar aanleiding van een melding uit het Verenigd Koninkrijk in verband met de aanwezigheid van paardenvlees in runderlasagne van het merk Findus Beef, heeft de NVWA een bedrijf in Breda bezocht en monsters van paardenvlees genomen. Hierin zijn geen residuen van diergeneesmiddelen aangetroffen.

De NVWA traceert momenteel de bestemmingen van het uit Roemenië geleverde vlees. Dit werd bemoeilijkt, doordat de NVWA tot zeer recent niet beschikte over de administratie van de betrokken handelaar.

3. Risicobeoordeling door Bureau Risicobeoordeling

Op verzoek van ons is op 15 februari jl. het onafhankelijk Bureau Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering (BuRo) een onderzoek gestart naar de mogelijke risico’s van paardenvlees voor de voedselveiligheid. In dit onderzoek wordt ingegaan op de microbiologische risico’s van de paardenvlees, alsmede op de risico’s van de aanwezigheid van mogelijke residuen diergeneesmiddelen, in het bijzonder fenylbutazon. De aanwezigheid van fenylbutazon is niet toegestaan in paardenvlees dat bedoeld is voor consumptie (nul-tolerantie) omdat bij een zeer klein aantal mensen toxische effecten zouden kunnen optreden. Uit onderzoek naar therapeutische dosering van mensen met fenylbutazon in het verleden, bleek de kans op schadelijke effecten slechts ongeveer 1 op 30.000.

BuRo schat in dat zelfs bij incidentele consumptie van paardenvlees met residuen fenylbutazon de kans op schadelijke effecten bij de mens zeer klein zal zijn. Desondanks adviseert BuRo de nul-tolerantie strikt te handhaven.

Als fenylbutazon in paardenvlees aangetoond zou worden dan worden alle verontreinigde partijen vlees direct uit de handel gehaald.

Vanuit oogpunt van microbiologische risico adviseert BuRo dat de consument rauw vlees, en dus ook rauw paardenvlees, altijd op hygiënische wijze bereidt en voldoende verhit.

4. Verslag van de Raad van Landbouwministers

Heden heeft de Europese Raad van ministers van Landbouw ook de problematiek rond de fraude met paardenvlees besproken. Het Ierse voorzitterschap heeft tijdens de Landbouw- en Visserijraad de problematiek rond de etikettering van paardenvlees geagendeerd. Het Ierse voorzitterschap gaf aan dat in de afgelopen weken door het voorzitterschap, de Europese Commissie en de lidstaten snel en effectief actie is ondernomen om deze problematiek te lijf te gaan. Het voorzitterschap gaf aan dat het van groot belang blijft om op transparante en effectieve wijze samen te werken. Het voorzitterschap riep de lidstaten verder op om nauw samen te werken met Europol.

Ik heb aangegeven dat het ontoelaatbaar is dat consumenten doelbewust worden misleid voor eigen gewin. Op voorverpakte producten hoort een etiket te staan waarop eerlijk staat vermeld welke ingrediënten het product bevat en bedrijven horen hier zich aan te houden. Ik heb de Europese Commissie, het Ierse voorzitterschap en de lidstaten bedankt voor de goede samenwerking, waarbij in korte tijd veel werk is verricht. Voorts heb ik aangegeven dat ik meteen maatregelen heb genomen, op basis van specifieke signalen uit andere landen, maar ook op eigen initiatief. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is een grootschalig ketenonderzoek (slachthuis, uitsnijderijen, koel- en vrieshuis, vleesverwerking) gestart naar niet op het etiket vermelde aanwezigheid van paardenvlees en naar residuen van diergeneesmiddelen. Hierbij is altijd op basis van feiten en een weloverwogen analyse geopereerd en niet overhaast en ondoordacht op basis van verdachtmakingen. Ten slotte heb ik de Raad voorgesteld om na te denken over de oprichting van een Europees register dat er voor moet zorgen dat frauduleuze activiteiten harder kunnen worden aangepakt, bijvoorbeeld via naming & shaming. De oproep om Europol daarbij een coördinerende rol te geven, heb ik van harte ondersteund.

Commissaris voor Gezondheid en Consumentenbescherming Borg gaf aan dat er de afgelopen weken zeer intensief gewerkt is om de problematiek aan te pakken. Op basis van de huidige gegevens kan volgens commissaris Borg gesteld worden dat er geen volksgezondheidsrisico is geweest. Voorts gaf commissaris Borg aan dat het onacceptabel is dat paardenvlees misleidend geëtiketteerd wordt en wees erop dat de primaire verantwoordelijkheid hiervoor bij het bedrijfsleven ligt.

De afgelopen weken heeft de Europese Commissie intensief contact gehad met het voorzitterschap en de lidstaten en maatregelen genomen: alle lidstaten voeren controles uit, gericht op de aanwezigheid van paardenvlees in producten waar dit niet zou moeten voorkomen en controles gericht op de aanwezigheid van fenylbutazon in paardenvlees. Ook de Food and Veterinary Office (FVO), de audit dienst van de Europese Commissie, heeft veel onderzoek verricht naar paardenvlees. Verder werkt de Europese Commissie samen met Europol, dat de aanpak van frauduleuze activiteiten coördineert. Wat betreft de roep van diverse lidstaten om spoedig werk te maken van de herkomstetikettering gaf commissaris Borg aan dat in het najaar een analyse van de Europese Commissie beschikbaar zal komen. In deze analyse zal de Europese Commissie ingaan op de voor- en nadelen van herkomstetikettering, de gevolgen voor de interne markt, de kosten en het belang van de informatie voor consumenten. Overigens gaf commissaris Borg aan dat de herkomstetikettering deze problematiek niet had kunnen voorkomen.

In verschillende lidstaten inmiddels producten uit de schappen gehaald omdat er paardenvlees in verwerkt zit. Veel lidstaten waren van mening dat we binnen de EU moeten komen tot een verplichte herkomstetikettering. Verder werd een risicogerichte aanpak bepleit en waren lidstaten van menig dat we vooral moeten blijven acteren op basis van de feiten en niet moeten gaan speculeren.

5. Overige ontwikkelingen

5.1 Overleg NVWA met de sector

Op woensdag 20 februari heeft de NVWA overleg gehad met de branchevereniging van de supermarktbranche en food service in Nederland (CBL), de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI) en de Centrale organisatie voor de Vleessecor (COV). De industriepartijen hebben hun volledige medewerking aan de NVWA toegezegd om na te gaan waar mogelijk paardenvlees is verwerkt in producten zonder dat het is vermeld op het etiket. De industrie zal haar onderzoekresultaten naar de mogelijke aanwezigheid van paardenvlees met de NVWA delen.

5.2 Identificatie en registratie van paarden

Om bij de slacht van paarden de veiligheid van het vlees te kunnen beoordelen moet, naast de aanwezigheid van een elektronische chip en een paardenpaspoort, ook wettelijk verplichte informatie, onder andere behandelingen met diergeneesmiddelen in de periode voorafgaande aan de slacht, worden verstrekt (zogenaamde «voedselketeninformatie»). Als de identiteit van het paard niet betrouwbaar kan worden geborgd, is ook de daaraan gekoppelde voedselketeninformatie minder betrouwbaar. In Nederland is de laatste jaren gewerkt aan het voorkomen van fraude met de identiteitsdocumenten van paarden, de paspoorten. Hierbij is geregeld dat de informatie van geslachte dieren en ter destructie aangeboden dieren wordt teruggekoppeld aan de centrale databank waarin de paarden zijn opgenomen.

Desalniettemin is het nodig dat dit ook op Europees niveau gebeurt. Nederland heeft in de Europese Raad erop aangedrongen om de bestaande regels voor de identificatie en registratie van paarden nog eens tegen het licht te houden en eventueel bestaande lacunes te verbeteren.

6. Melding uit Zweden over E. coli bacterieën in rundvlees

Op donderdag 14 februari 2013 is er via het RASFF-systeem (Rapid Alert System for Food and Feed) een melding binnengekomen bij de NVWA over E. coli in bevroren hamburgers uit Zweden, geproduceerd met rauw materiaal (rundvleessnippers) afkomstig uit Nederland. De NVWA heeft in reactie hierop op maandag 18 februari inspecties uitgevoerd bij het betrokken bedrijf. Bij deze inspecties hebben de inspecteurs van de NVWA onderzocht of het bedrijf de hygiëne- en voedselveiligheidseisen in acht heeft genomen. Daarnaast heeft de NVWA traceringonderzoek gedaan om te achterhalen aan welke bedrijven de rundvleessnippers geleverd zijn.

Het rauwe materiaal was afkomstig van een Nederlandse bedrijf in Enschede. Het betreffende bedrijf is erkend als uitsnijderij voor vlees van gedomesticeerde hoefdieren. De rundersnippers zijn gebruikt om in Zweden hamburgers te produceren. Rundersnippers komen vrij bij uitsnijden van karkassen. Volgens de RASFF-melding was het vlees afkomstig van slachthuizen uit Hongarije, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Letland. De E. coli bacterie bevindt zich in het maag-darmkanaal van het rund en kan via een onhygiënisch slachtproces op het vlees terecht komen.

Het bedrijf heeft alle betrokken batches bij zijn klanten geblokkeerd. Deze batches zijn geleverd aan 47 bedrijven in tien Europese landen, waaronder Nederland. De NVWA heeft deze landen op 20 februari via het RASFF-systeem geïnformeerd, waarin ook wordt aangegeven dat er bij voldoende verhitting geen risico is voor de voedselveiligheid.

Tot slot

Uitgangspunt is en blijft dat het ontoelaatbaar is dat consumenten doelbewust worden misleid voor eigen gewin. Op voorverpakte producten hoort een etiket te staan waarop staat vermeld welke ingrediënten het product bevat. Bedrijven horen hier zich aan te houden. Wij zijn blij met de actieve Europese aanpak. Het moge duidelijk zijn dat wij deze zaak op de voet volgen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven