26 959 Toekomst van de nationale luchthaven

Nr. 139 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2012

Hierbij bied ik u de zestiende voortgangsrapportage aan over het Project Geluidsisolatie Schiphol conform de Regeling Grote Projecten 1). Het rapport beslaat de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 en heeft betrekking op de projecten die worden uitgevoerd in het kader van geluidhinder en externe veiligheid voor eigenaren van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen in de omgeving van de luchthaven Schiphol. Verder wordt gerapporteerd over de financiering van het Schadeschap Luchthaven Schiphol.

Met betrekking tot het geluidsisolatieproject Schiphol fase 3 (GIS-3) zijn de werkzaamheden grotendeels afgerond. Op 1 september bedroeg het aantal geïsoleerde woningen 1112. In het najaar van 2011 is de financiële raming in neerwaartse zin bijgesteld tot M€ 51,9. Voor zover de bijstelling van de budgetraming het jaar 2012 betreft, wordt dit bij de eerstvolgende suppletoire begroting verwerkt. De isolatie van objecten in het kader van fase 2 (GIS-2) was in 2008 al afgerond. De thans nog resterende activiteiten met betrekking tot het geluidsisolatieproject Schiphol zijn:

Fase

Activiteit

Status

GIS-2

Arbitrage over eindafrekeningen

De Raad van Arbitrage zal in de 2de helft van 2012 uitspraak doen, tenzij partijen voor die tijd een minnelijke schikking treffen.

GIS-2

Rechtszaak betreffende de BTW betaling over de huur van een voormalig pand

De eigenaar van het voormalige kantoorpand in Hoofddorp, eist een schadevergoeding. In zijn visie heeft de Staat onterecht geopteerd voor BTW belaste huur. De Staat betwist de grondslag van de vordering

GIS-3

Isolatie van 2 panden door eigenaar

De Staat zal bijdragen in de kosten van isolatie. Betalingen zullen plaatsvinden in de periode 2012 tot en met 2014

GIS-3

Drie beroepszaken tegen het besluit van RWS om de woning niet te isoleren.

De verwachting is dat de beroepen hoogstens zullen leiden tot de isolatie van 1 aanvullend pand.

Voor het overige verwijs ik u naar bijgevoegde voortgangsrapportage.

Omdat GIS-3 op enkele restactiviteiten is afgerond, heb ik een eindevaluatie laten uitvoeren door adviesbureau AT Osborne. Het rapport van de evaluatie bied ik u hierbij aan. Met betrekking tot de doeltreffendheid van GIS-3 meldt het onderzoeksbureau het navolgende:

«Voor GIS-3 zijn doelstellingen geformuleerd voor het aantal te isoleren woningen, de kosten, de doorlooptijd, de bewonerstevredenheid en de kwaliteit van de isolatiemaatregelen. In zijn algemeenheid kan worden geconcludeerd dat GIS-3 alle doelstellingen heeft bereikt. Aangezien de inspanningen en uitgaven van de projectorganisatie daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de realisatie van de vooraf beoogde doelen, beoordelen wij het project GIS-3 dan ook als doeltreffend»

Met betrekking tot de doelmatigheid van de bedrijfsvoering meldt het onderzoeksbureau dat de organisatievorm van de projectorganisatie heeft bijgedragen aan een doelmatige bedrijfsvoering en dat een strakke regie is gevoerd op de beheersaspecten (tijd, geld, kwaliteit, informatie, organisatie en risico’s). Voorts komt het bureau tot de conclusie dat betrokkenen op een juiste wijze zijn geïnformeerd over de voortgang van het project en dat bij het managen van de contracten gezocht is naar een optimale verhouding tussen het sturen op kwaliteit, tijd en geld.

Voor het overige verwijs ik u naar het bijgevoegde rapport betreffende de eindevaluatie 1).

De resterende activiteiten, die boven vermeld zijn, rechtvaardigen de instandhouding van een projectorganisatie niet. Ik ben voornemens de projectorganisatie op te heffen en de resterende activiteiten over te hevelen naar de lijnorganisatie van RWS.

In verband hiermede en het feit dat een eindevaluatie heeft plaatsgevonden verzoek ik u te overwegen, zo nodig na nader overleg rondom de eindevaluatie, om de beëindigingprocedure van de grote projectenstatus te starten.

Ik vertrouw erop uw Kamer hiermede afdoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven