26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 123 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2012

In reactie op uw brief van 22 maart 2012 deel ik u het volgende mede.

Tijdens het Algemeen Overleg over Externe Veiligheid op 6 maart 2012 (Kamerstuk 26 956, nr. 121) heb ik toegezegd uw Kamer voor de zomer een overzicht te sturen van – onder meer – de integrale kosten van toezicht, vergunningverlening en handhaving. Mevrouw Van Tongeren vraagt nu het betreffende overzicht al binnen een maand op te leveren. Tot mijn spijt kan ik niet aan dit verzoek voldoen. Het voor dit overzicht uit te voeren onderzoek en het met de betrokken partijen bereiken van een eenduidig beeld van de kosten en baten van de RUD-vorming, vergt alle tijd die tot de zomer beschikbaar is.

Naar ik begrijp is het verzoek van mevrouw Van Tongeren ingegeven door een artikel in het Financieele Dagblad van 22 maart 2012 («Toezicht chemiebedrijven in geding»). In dit artikel wordt op basis van een interview met het IPO de indruk gewekt dat de vorming van de (BRZO-)RUD’s per 1 januari 2013 in het gedrang komt vanwege de financiering. Dit zou haaks staan op de eerder door mij uitgesproken verwachting dat de (BRZO-)RUD’s op 1 januari 2013 operationeel zouden zijn.

Van de zijde van het IPO is dezelfde dag op dit artikel gereageerd met bijgevoegd persbericht waarin wordt aangegeven dat deze organisatie zich niet herkent in de strekking van het artikel en dat het IPO er alle vertrouwen in heeft dat de 6 BRZO-RUD’s er op 1 januari 2013 zijn1.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven