26 906
Nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

nr. 15
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 april 2001

De vaste commissie voor Financiën1 en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 hebben op 29 maart 2001 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën over:

– de positie van de Gemeentelijke kredietbanken onder de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) (26 906, nr. 14).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) is tevreden over de financiële tegemoetkoming die de minister heeft toegezegd voor de Gemeentelijke kredietbanken, die als gevolg van de Wet fido inkomsten zullen derven omdat zij geen commerciële kredieten meer mogen verstrekken. Het is een tijdelijke vergoeding die ieder jaar lager wordt. Het is echter niet zeker dat de Gemeentelijke kredietbanken er aan het eind van die periode in zullen slagen, tot een sluitende exploitatie te komen, omdat er aan sociale kredietverlening behoorlijke risico's zijn verbonden. Is de minister bereid, na drie jaar met een evaluatie te komen? Gesteld dat daaruit blijkt dat de Gemeentelijke kredietbanken er niet in slagen, tot een sluitende exploitatie te komen. Aan welke oplossingsrichtingen denkt de minister dan? Waarom is gekozen voor een bovengrens van 130% van het brutominimumloon en niet voor 140% van het bijstandsniveau? Wat is het verschil daartussen?

De VNG en de NVVK (Nederlandse vereniging voor volkskrediet) hebben ervoor gepleit, ook kredietnemers met een beschadigd kredietverleden tot de doelgroep toe te laten. Een sociaal krediet is immers een krediet voor mensen die niet op een gewone manier op de commerciële markt geld kunnen lenen, omdat men het risico te hoog vindt. Mag een Gemeentelijke kredietbank (GKB) op grond van de definitie van sociaal krediet ook een krediet verstrekken aan iemand met een beschadigd kredietverleden, maar met een inkomen van bijvoorbeeld 150% van het brutominimumloon?

Sommige Gemeentelijke kredietbanken hebben in het verleden hypotheken verstrekt aan gemeentepersoneel, maar dat mag niet meer onder de Wet fido. Daarvoor is echter nog niets geregeld. De tegemoetkoming van de minister van Financiën heeft ook geen betrekking op dat deel van de kredietverstrekking. Hoe wordt dat geregeld?

De heer Luchtenveld (VVD) kan goed leven met de uitkomsten van het overleg van de minister met de VNG en de NVVK. Hij heeft echter nog één vraag. Zijn er nu geen groepen die buiten de boot vallen? Hij denkt daarbij aan oudere werklozen, die tot 150% van het minimumloon mogen bijverdienen en aan mensen met een beschadigd kredietverleden. Kan de minister toezeggen dat de GKB's niet al te stringent omgaan met de norm van 130% van het brutominimumloon?

De heer Van Dijke (ChristenUnie) wijst erop dat de Gemeentelijke kredietbanken hun sociale activiteiten in belangrijke mate kunnen financieren dankzij hun commerciële activiteiten. Afstoting daarvan zou dus nog wel eens problemen kunnen opleveren voor die banken. Een evaluatie na drie jaar is echter te laat om de continuïteit van de kredietverstrekking te kunnen waarborgen. Is het niet mogelijk om eerder te evalueren?

De gemeenten worden in toenemende mate verantwoordelijk gehouden voor de GKB's. Dat heeft tot gevolg dat de uniformiteit in het beleid verloren gaat. Bovendien is het afhankelijk van de financiële spankracht van een gemeente of en, zo ja, in welke mate de Gemeentelijke kredietbank wordt ondersteund. Is de minister bereid om middelen toe te voegen aan het Gemeentefonds om de positie van de Gemeentelijke kredietbanken voor de langere termijn veilig te stellen?

De heer Van Dijke heeft bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een motie ingediend en de regering verzocht, het schuldhulpverleningstraject onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van SZW te laten vallen. Wil de minister er bij zijn collega op aandringen om die motie adequaat en snel uit te voeren?

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) is het ermee eens dat de positie van de Gemeentelijke kredietbanken onder de Wet fido moet worden versterkt. Gemeentelijke kredietbanken zijn in het verleden marktgericht gaan werken, omdat zij selfsupporting moesten worden, maar dat is niet meer mogelijk onder de Wet fido. Daarvoor zijn twee oplossingen gevonden. De eerste is een verruiming van het begrip «sociaal krediet» van 100% van het bijstandsniveau tot 130% van het brutominimumloon. Er wordt echter alleen gekeken naar de hoogte van het inkomen van degenen die voor het krediet in aanmerking komen, maar niet naar de risicofactor. Sommige mensen kunnen niet terecht bij gewone banken, omdat zij een te groot risico vormen. Kunnen zij voor een krediet naar de Gemeentelijke kredietbank gaan? De tweede oplossing is een compensatie voor de Gemeentelijke kredietbanken voor een periode van drie jaar. Die compensatie geldt alleen voor banken die onder de Wet fido vallen, namelijk de Gemeentelijke kredietbanken tak van dienst en gemeenschappelijke regeling. Dat betekent dat de kredietbanken die een stichting zijn niet in aanmerking komen voor die compensatieregeling. Is dat juist? Hoe wordt het bedrag van 50,5 mln verdeeld? Wie kan daar aanspraak op maken? Hoe komt de verdeling tot stand?

Mevrouw Van der Hoeven kan zich vinden in een evaluatie na drie jaar, maar zij wil wel eerder kunnen ingrijpen als dat nodig is. Is het mogelijk om de Kamer jaarlijks te informeren over de ontwikkelingen binnen de sociale kredietverstrekking door de Gemeentelijke kredietbanken?

Antwoord van de regering

De minister erkent dat er constructief overleg heeft plaatsgevonden met VNG en NVVK, wat heeft geleid tot een afbakening van het begrip «sociale kredietverlening» en een afspraak over een redelijke vergoedingsmethodiek. De minister is graag bereid om deze regeling na drie jaar te evalueren.

De minister kan niet ontkennen dat de grens van 130% van het brutominimumloon vrij willekeurig is. Hij wijst er echter op dat die grens rekkelijk is. Mensen die daarbuiten vallen, maar die moeilijk elders een krediet kunnen krijgen, zoals 65-plussers of mensen met een problematisch kredietverleden, kunnen ook een krediet krijgen bij de Gemeentelijke kredietbanken.

Op dit moment wordt er op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog nagedacht over de consequenties van de Wet fido voor de hypotheekverstrekking aan ambtenaren door de Gemeentelijke kredietbanken, maar daarover zal de Kamer nog nader geïnformeerd worden.

De Gemeentelijke kredietbanken zijn ooit opgericht door gemeenten. Dat wil zeggen dat het in iedere gemeente anders is geregeld. Er is dus geen sprake van uniformiteit. Er bestaan drie soorten GKB's, te weten tak van dienst, gemeenschappelijke regeling en stichting. De stichtingen moeten een keuze maken. Als zij kiezen voor de publieke taak, krijgen zij dezelfde faciliteiten, maar ook dezelfde beperkingen als de andere publiekrechtelijke Gemeentelijke kredietbanken. Als zij dat niet doen, komen zij niet in aanmerking voor de compensatieregeling. Zij worden dan een gewone commerciële instelling die onder toezicht van De Nederlandsche Bank komt te staan.

De minister vindt het niet nodig om extra middelen in het Gemeentefonds te storten voor de Gemeentelijke kredietbanken. Er is al een vergoedingsregeling afgesproken voor de Gemeentelijke kredietbanken en bovendien is het van oorsprong een typisch gemeentelijke taak. Overigens wordt het Gemeentefonds op dit moment al rijkelijk gevuld, dankzij de koppeling aan de rijksuitgaven, exclusief de rente-uitgaven. De vergoeding voor de Gemeentelijke kredietbanken bedraagt 6% van de omvang van de commerciële kredietverlening. De verwachting is dat het bedrag tussen 10 en 20 mln per jaar zal uitkomen. Gedacht wordt aan een eenmalige uitkering van het contant gemaakte compensatiebedrag.

De minister is bereid om met VNG en NVVK te overleggen over een jaarlijkse rapportage over de kredietverlening, bijvoorbeeld in de vorm van een jaarverslag. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid denkt ook aan een GKB-monitor. De minister wil met zijn collega van Sociale Zaken overleggen of het mogelijk is met behulp van het eerdergenoemde jaarverslag van de VNG en de NVVK, de Kamer een jaarlijks overzicht te geven over de stand van zaken bij de Gemeentelijke krediet-banken. De gevoelens die in de Kamer leven op het punt van het schuldhulpverleningstraject zal hij overbrengen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Van Gijzel

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Cloe

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Slob (ChristenUnie).

Plv. leden: Eurlings (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O.P.G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Slob (Christen-Unie).

Plv. leden: Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Th.A.M. Meijer (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Essers (VVD), Nicolaï (VVD), Wijn (CDA), Rouvoet (Christen-Unie).

Naar boven