26 906
Nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

nr. 12
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 september 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van de artikelen 10 en 11 tot 11 en 12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 10

Onze Ministers kunnen gedurende een door hen te bepalen termijn en onder door hen te stellen voorwaarden aan openbare lichamen ontheffing verlenen van artikel 2, eerste en tweede lid, in verband met een zorgvuldige beëindiging van op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaande aanspraken en verplichtingen.

B

Artikel 11 komt te luiden: Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Het is mogelijk dat decentrale overheden op dit moment bepaalde financiële constructies of financiële verplichtingen zijn aangegaan of bepaalde financiële activiteiten ontplooien die onder de werking van de Wet fido niet zijn toegestaan. Om problemen in de praktijk te voorkomen en om de decentrale overheden de gelegenheid te geven zich aan te passen aan de nieuwe situatie, kan voor het eerste en tweede lid van artikel 2 worden vastgelegd dat deze in bepaalde specifieke situaties op een ander moment gaan gelden.

Benadrukt zij, dat uitgangspunt is dat openbare lichamen bij het in werking treden van deze wet aan de voorschriften voldoen, dan wel onmiddellijke actie ondernemen om eraan te voldoen. Erkend moet evenwel worden dat in bepaalde gevallen bestaande verplichtingen hieraan in de weg staan, of dat het risico van niet te rechtvaardigen onkosten dreigt.

In het eerste en tweede lid van artikel 2 staan bepalingen ten aanzien van het omgaan met financiële activa.

Het derde lid van artikel 2 verwijst naar het Besluit Leningvoorwaarden Decentrale Overheden. Aangezien het hier slechts een actualisering en geen inhoudelijke verandering van het huidige Besluit Leningvoorwaarden Lagere Overheid betreft, hoeft hiervoor geen overgangsbepaling in het wetsvoorstel te worden opgenomen.

Voor de bepalingen in het wetsvoorstel ten aanzien van aangetrokken leningen (kasgeldlimiet, artikel 3 en 4, en renterisiconorm, artikel 5 en 6) worden overgangsartikelen neergelegd in de Uitvoeringsregeling decentrale overheden.

Een besluit op grond van dit artikel brengt niet mee dat op de activiteiten van openbare lichamen waarop het besluit ziet de Wet fido van toepassing blijft, omdat die wet geen voorschriften ten aanzien van financiële activa bevat.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven