Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 26643 nr. 794 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 26643 nr. 794 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2021
Op 30 september jl. heeft de vaste Kamercommissie Digitale Zaken (DiZa) het kabinet gevraagd om te reageren op de stafnotitie inzake «ICT-investeringen door de overheid»1. Met deze brief reageren wij op dit verzoek.
In de eerste plaats willen wij de commissie danken voor de notitie. De commissie heeft hiermee geprobeerd overzicht te creëren en te zorgen voor verbinding tussen digitale dossiers op de diverse beleidsterreinen.
Binnen het kabinet coördineren drie departementen het thema digitalisering. EZK is coördinerend voor de digitale economie, BZK op het terrein van de digitale samenleving en overheid en JenV voor cybersecurity en de digitale rechtsbescherming. In coproductie is de overkoepelende Nederlandse Digitaliseringstrategie (NDS) tot stand gekomen. Als uitwerking van de prioriteiten van de NDS heeft BZK de Agenda digitale overheid NL DIGIbeter2 uitgebracht en JenV de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA)3. Daarnaast hebben de CIO’s van het Rijk de I-strategie Rijk 2021–2025 uitgebracht4. Deze inhoudelijke agenda’s zijn nauw gerelateerd aan de geselecteerde uitgaven en investeringen.
Deze coördinerende verantwoordelijkheid van de drie ministeries betekent niet dat zij hiermee integraal verantwoordelijk zijn voor het beleid en de uitgaven aan digitalisering. Aangezien digitalisering elk beleidsterrein raakt en onderdeel is van vrijwel alle uitvoeringsprocessen, is binnen het kabinet elke bewindspersoon op het eigen beleidsterrein zelf verantwoordelijk voor de sturing op en invulling van de specifieke onderdelen van het thema digitalisering en de digitale veiligheid. Hier leggen zij via de respectievelijke begrotingen ook zelf verantwoording voor af. Dit onderscheid is van belang voor de wijze waarop de aangeschreven bewindspersonen het debat over digitalisering met de Kamer kunnen voeren.
De stafnotitie bevat een bundeling van de uitgaven aan digitalisering langs twee sporen: uitgaven aan het digitaliseringsbeleid en Rijksuitgaven aan ICT. In de paragrafen hieronder geven we daar een reflectie op.
Beleidsuitgaven aan digitalisering
Het overzicht in de stafnotitie bevat voor onze drie departementen grotendeels de juiste beleidsartikelen en bedragen5. De beleidsterreinen van deze artikelen vallen onder de verantwoordelijkheid van vijf bewindspersonen van het kabinet; naast ondergetekenden zijn dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (artikel 1 van hoofdstuk 7) en de Minister voor Rechtsbescherming (artikel 32 van hoofdstuk 6).
De constatering in de notitie dat het niet altijd mogelijk is om het digitaliseringsthema scherp te onderscheiden in de diverse hoofdstukken en artikelen van de rijksbegroting is terecht. De voor de commissie DiZa relevante digitaliseringsthema’s zijn vaak subonderdeel van artikelen met een breed maatschappelijk bereik. Bovendien is digitalisering soms onderdeel van beleid zonder dat dit als digitaliseringseringbeleid wordt beschreven, of zelfs niet los gezien kan worden van dat beleid. Dat beleid wordt dan ook niet als digitaliseringbeleid in de begroting herkend.
Zo rapporteert het kabinet naar aanleiding van de motie van het lid Wörsdörfer6 jaarlijks op hoofdlijnen over de uitgaven aan digitalisering van de economie, als bijlage bij de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. De meest recente update hiervan heeft uw Kamer op 26 april 2021 ontvangen en daar verwijzen wij graag naar voor investeringen in onder meer Artificiële Intelligentie (AI) en vanuit het Groeifonds7. Voor diverse investeringen in digitalisering worden generieke middelen aangewend, zoals de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO).
Daarnaast heeft het kabinet, mede in navolging van de motie van het lid Amhaouch c.s.8 recent besloten om € 70 mln. beschikbaar te stellen als startbudget voor samenwerking op Europees niveau via de IPCEI CIS9.
De uitwerking van de motie van het lid Wörsdörfer richt zich op een deel van de posten onder artikelen 1, 2, 3 en het Groeifonds van de EZK-begroting. Naast deze investeringen in digitalisering van de economie zijn er aanvullende uitgaven aan digitalisering, zoals ook in de stafnotitie terecht opgemerkt.
Ten aanzien van artikel 1 van de EZK-begroting is het goed te vermelden dat het opgenomen bedrag voor ACM enkel gaat over de bijdrage aan het zbo, oftewel het bestuur van de ACM. De overige apparaatsuitgaven van de ACM staan op art. 40 van de EZK-begroting (€ 72.046.000).
Met betrekking tot cybersecurity geldt net als voor het thema digitalisering dat elk ministerie daarvoor een verantwoordelijkheid heeft op zijn specifieke domein. Voor de extra investering van dit kabinet van € 95 miljoen structureel ter ondersteuning van de uitvoering van de NCSA geldt dat die is verdeeld over de begroting van zeven verschillende departementen en dus niet uitsluitend op de begroting van JenV terecht is gekomen10. Voor EZK geldt bijvoorbeeld dat onder artikel 1 onder andere budget is opgenomen voor het toezicht door Agentschap Telecom op de digitale continuïteit van de telecom- en energiesector op grond van de Telecommunicatiewet en Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen en het wetsvoorstel Cyberbeveiligingsverordening voor Europese cybersecurity certificering op ICT-producten, diensten en processen. Een totaaloverzicht van alle relevante beleidsuitgaven aan cybersecurity is op dit moment dan ook niet te geven.
Ten slotte zijn in bepaalde gevallen niet alle onderwerpen of dossiers van een artikel overgedragen naar de commissie DiZa. Dit is bijvoorbeeld het geval bij artikel 6.5 van de BZK-begroting, waarvan het onderwerp reisdocumenten niet is overgedragen van de commissie BiZa naar DiZa.
Rijksuitgaven aan ICT en lopende ICT-projecten bij het Rijk
In de tabellen voor dit onderwerp zijn uitgaven en projecten opgenomen van alle ministeries. Wij hebben deze tabellen beoordeeld vanuit de coördinerende verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van BZK voor de Rijksdienst. Het totaalbeeld is gecontroleerd aan de bij ons bekende gegevens. De budgetten en uitgaven zijn de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke Ministers en zijn daarmee onderdeel van het debat over de desbetreffende begrotingen.
Inzicht in ICT-kosten
Een samenvattend overzicht van de ICT-kosten staat in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR). Het inzicht in deze ICT-kosten wordt voortdurend verbeterd. Het Rijks ICT-dashboard wordt verrijkt met financiële informatie over beheer en onderhoud van ICT; dit wordt zichtbaar op de aanstaande Verantwoordingsdag (mei 2022). Hiermee wordt stapsgewijs invulling gegeven aan de toezegging om het Rijks ICT-dashboard als verantwoordingsinstrument te verbeteren11, zoals uitgesproken in het Verantwoordingsdebat van 9 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 86, items 5 en 8).
Rijksuitgaven aan ICT
De door u opgenomen tabel met ICT-uitgaven over 2020 wordt herkend. Daarbij moet worden opgemerkt dat de exacte berekening niet geheel juist is. Naast een paar verschillen in de optelling, zijn twee opmerkingen te plaatsen.
1. In de opendataset zijn zowel de ICT-uitgaven van ministeries die werken met een kas-verplichtingenstelsel als de ICT-kosten van onder andere agentschappen die werken met een baten-lastenstelsel opgenomen. Deze kunnen volgens de boekhoudregels niet bij elkaar opgeteld worden, omdat dit soms over hetzelfde geld gaat en deze apart vermeld dienen te worden.
2. De opendataset betreft de te herleiden materiële ICT-uitgaven en ICT-kosten. Eigen ICT-personeel valt hier strikt genomen niet onder. Voor de zuiverheid wordt dit in de optelling in de JBR dan ook niet meegenomen. In dit specifieke geval dienen de ICT-uitgaven voor eigen ICT-personeel van Defensie niet meegerekend te worden (€ 222.362).
Samenvattend betekent dit dat het overzicht van de ICT-uitgaven over 2020 er uitziet zoals weergegeven in bijlage 1. Deze cijfers zijn terug te vinden op rijksfinanciën.nl. De JBR vermeldt in paragraaf 3.9.1 de totaalsom van deze cijfers.
De door u opgenomen tabel met ICT-uitgaven aan externe inhuur en personeel wordt herkend en is correct. Dit betreft alleen de inhuur van het extern ICT-personeel.
Lopende ICT-projecten bij het Rijk
De door u opgenomen tabel met lopende ICT-projecten is herkenbaar en correct, hoewel er twee projecten zijn opgenomen die niet «in uitvoering» zijn; het ICT-project «Toekomstvast Input Management» van SZW is afgerond en «BES-W» van IenW is geannuleerd. Het is goed om op te merken dat het Rijks ICT-dashboard regelmatig wordt bijgewerkt en dat het overzicht daarom een momentopname is. Voor de meest actuele informatie kan het beste het Rijks ICT-dashboard worden geraadpleegd.
Algemene Rekenkamer
Naast de eerdergenoemde informatiestromen over ICT vanuit het kabinet is de expertise en rapportage van de Algemene Rekenkamer aan te bevelen. Met name gericht op het brede veld van ICT zijn resultaten van onderzoek terug te lezen in diverse rapporten. De paragraaf «Digitale overheid» in de Staat van de Rijksbegroting bevat een toelichting op zicht op ICT-uitgaven.
De Algemene Rekenkamer onderzoekt of de Ministers de zaken goed georganiseerd hebben op hun departementen en of zij hun taken naar behoren uitvoeren. Evenals de financiële aspecten van ICT bij de rijksoverheid wordt betrouwbaarheid van systemen en informatievoorziening (IV) aan de Tweede Kamer voortdurend onderzocht.
Mede naar aanleiding van bevindingen van de Algemene Rekenkamer worden departementale IV-plannen opgesteld12. Uitgangspunt daarbij is dat de primaire verantwoordelijkheid voor de digitaliseringsopgave binnen de verschillende beleidsterreinen van de rijksoverheid belegd moet zijn bij de individuele vakministers. De verwevenheid van IV in vrijwel alle departementale processen maakt dat een vereiste voor effectieve sturing en beheersing.
Het kabinet heeft uitgesproken de sturing op alle aspecten van IV binnen de Rijksdienst verder te versterken. De Minister van BZK gebruikt haar coördinerende bevoegdheden op verschillende manieren, voor het stelsel, de kennisuitwisseling en de rijksbrede monitoring. Om die reden sluit de verantwoordelijk bewindspersoon van BZK, in casu de Staatssecretaris, aan bij het jaarlijkse verantwoordingsdebat, aanvullend op de aanwezigheid van de Minister-President en de Minister van Financiën. Dit past bij de werkwijze van de Algemene Rekenkamer en de aandacht die zij heeft voor het I-domein.
Ten slotte
Graag gaan wij verder met u in gesprek tijdens de geplande commissiedebatten en kijken uit naar een constructieve samenwerking met de commissie DiZa.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ministerie |
ICT uitgaven in 2020(x € 1.000) |
ICT kosten in 2020(x € 1.000) |
---|---|---|
AZ (III) |
€ 11.201 |
€ 5.606 |
BuZa (V) |
€ 54.751 |
€ 0 |
J&V (VI) |
€ 134.610 |
€ 230.050 |
BiZa (VII) |
€ 11.559 |
€ 465.899 |
OCW (VIII) |
€ 12.412 |
€ 109.411 |
Financiën (IX) |
€ 514.627 |
€ 0 |
Defensie (X) |
€ 629.900 |
€ 834 |
I&W (XII) |
€ 22.889 |
€ 217.229 |
EZK (XIII) |
€ 9.388 |
€ 201.452 |
LNV (XIV) |
€ 2.722 |
€ 66.115 |
SZW (XV) |
€ 30.103 |
€ 0 |
VWS (XVI) |
€ 12.121 |
€ 60.435 |
Totaal |
€ 1.446.282 |
€ 1.357.031 |
Bron: dataset ICT-uitgaven rijksfinancien.nl
De post Agentschap Telecom bevat bijvoorbeeld ook onderdelen die niet zoveel met digitalisering te maken hebben, zoals uitvoering van de Metrologie- en waarborgwet. Voor het Digital Europe Programme (DEP) geldt dat door vertraging van het Europese werkprogramma een gedeelte van het budget voor 2021 is doorgeschoven naar 2022. Het budget voor 2021 is met € 4,5 mln naar beneden bijgesteld tot € 500.000.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26643-794.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.