Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2021
Hierbij bieden wij u het essay «Actuele kwestie, klassieke afweging: een verkenning
naar de governance van het Nederlandse digitaliseringsbeleid» aan1, uitgevoerd door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB).
Aanleiding voor het onderzoek is het toegenomen belang van digitalisering voor economie
en samenleving en de wens om te verkennen of dit zou moeten leiden tot veranderingen
in de governance van digitalisering. In 2018 zijn er met de lancering van de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie (NDS) reeds stappen gezet om dit toegenomen belang tot uitdrukking
te brengen. Voor het eerst is er onder leiding van de bewindspersonen van EZK, BZK
en JenV een overkoepelende, interdepartementale strategie tot stand gekomen met hierin
ambities en acties om de kansen van digitalisering op verantwoorde wijze te benutten.2 Met de NDS en onderliggende agenda’s NL DIGIbeter en de Nederlandse Cybersecurity
Agenda (NCSA) heeft de interdepartementale en publiek-private samenwerking een verdere
impuls gekregen.
De laatste jaren is de urgentie van digitaliseringsvraagstukken echter verder toegenomen.
Dat blijkt ook uit de oprichting van de vaste Kamercommissie Digitale Zaken en de
prioritering van het onderwerp door de Europese Commissie. De vraag is of de huidige
governance toekomstbestendig is en of er met het oog op de toekomst verbeteringen
mogelijk zijn. Daarom hebben de Ministeries van EZK, BZK en JenV de NSOB opdracht
gegeven om onderzoek te doen naar de governance van het Nederlandse digitaliseringsbeleid.
Hierin staat de vraag centraal: hoe is de governance van het Nederlandse digitaliseringsbeleid,
in al zijn verschillende manifestaties, vorm te geven? De NSOB biedt hiertoe een theoretisch
kader en onderscheidt verschillende oplossingsrichtingen voor de governance van digitalisering
(bijv. één minister voor digitale zaken, een regeringscommissaris, een (vice)premier
met coördinerende taak digitalisering, agentschap, netwerksturing of reorganisatie
van de rijksdienst). De NSOB beveelt geen specifiek governance model aan en waarschuwt
daarbij voor de valkuil van simpele oplossingen. Elk model kent namelijk zijn voor-
en nadelen en vraagt om compenserende maatregelen om dat in de praktijk werkbaar te
maken. De governance van het digitaliseringsbeleid kan volgens de NSOB geholpen zijn
met stevige symbolische interventies waarbij het óók van belang is dat deze goed in
bestaande professionele praktijken in te passen zijn. Over de huidige structuur zijn
respondenten namelijk gematigd positief.
De NSOB benadrukt dat digitalisering een vraagstuk is waarbij fundamentele waarden
van samenleven op het spel staan, bijv. een bloeiende economie, een open samenleving,
grondrechten en veiligheid. Deze waarden interacteren met elkaar en er bestaat een
mate van inherente spanning tussen. Het gaat er volgens de onderzoekers om tegenstellingen
tussen deze waarden zichtbaar (en soms vruchtbaar) te maken – en digitalisering niet
te reduceren tot een effectiviteitsvraag.
Het essay biedt handvatten om gefundeerd het gesprek over de governance van digitalisering
aan te gaan en de onderlinge interdepartementale samenwerking op het terrein van digitalisering
verder te versterken.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops