26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 569 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2018

In mijn antwoord op vragen van het lid Özütok (GroenLinks) over het bericht «Stapels werk door nieuwe eisen toegankelijkheid» (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2219) heb ik toegezegd de Kamer na september 2018 nader te informeren over de stand van zaken over de toegankelijkheid van websites en mobiele apps van overheidsinstanties.

In mijn agenda NL DIGIbeter van 13 juli jongstleden (Kamerstuk 26 643, nr. 549) heb ik u geschreven dat iedereen mee moet kunnen doen in onze samenleving. Onderdeel hiervan is dat digitale overheidsinformatie en -dienstverlening zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar én toegankelijk dienen te zijn. De afgelopen periode ben ik in gesprek gegaan met burgers die belemmeringen ervaren met de digitale overheidsdienstverlening. Daarbij heb ik onder meer een inkijkje gekregen waar mensen met een visuele beperking zoal tegenaan lopen als ze een website bezoeken. De manier waarop webpagina’s zijn gemaakt heeft grote invloed op het al of niet zelfstandig informatie kunnen vinden en op het digitaal zaken kunnen doen.

Er is nog veel werk te doen om de nu aangeboden overheidsinformatie en -diensten optimaal te laten aansluiten op de wensen en verwachtingen van mensen. Daarom komt in mijn agenda NL DIGIbeter het verbeteren van de overheidsdienstverlening nadrukkelijk aan bod. Webtoegankelijkheid maakt deel uit van de verbeteropgave. Door te investeren in webtoegankelijkheid kunnen steeds meer mensen, ongeacht eventuele beperkingen, zelfstandig gebruik maken van overheidswebsites. Dit sluit ook aan bij de Europese richtlijnen over (digitale) toegankelijkheid. Door de webtoegankelijkheidsrichtlijnen op nationaal niveau wettelijk verplicht te stellen en daarop toezicht te houden geef ik een extra impuls aan het toegankelijker maken van overheidswebsites.

In het vervolg van deze brief ga ik nader in op de ontwikkelingen sinds eind mei. Die ontwikkelingen hebben vooral betrekking op de organisatorische en technische uitwerking van de Europese webtoegankelijkheidsrichtlijn, die beoogt te borgen dat niemand wordt buitengesloten van toegang tot de digitale informatie en dienstverlening van overheidsinstanties. Concreet betreft het een model voor verantwoording over de (mate van) toegankelijkheid van de aangeboden informatie en diensten, een methodologie voor het monitoren van en rapporteren over toegankelijkheid en de ontwikkelingen rondom de standaard die daarvoor wordt gebruikt.

De verplichting1 dat overheidsinstanties de noodzakelijke maatregelen moeten nemen om hun websites en mobiele apps toegankelijker te maken is ingegaan op 1 juli 2018. De invoering van de verplichting verloopt in fasen: op 23 september 2019 voor websites die na 23 september 2018 zijn gepubliceerd, op 23 september 2020 voor alle andere websites en op 23 juni 2021 voor mobiele applicaties (apps).

Verbeteren van de toegankelijkheid van websites en apps gaat niet enkel over technische aanpassingen, maar ook over het nemen van organisatorische maatregelen. Die maatregelen zijn belangrijk voor:

  • de verantwoording door overheidsinstanties over de toegankelijkheid,

  • het kunnen monitoren van zowel de verantwoording als de vooruitgang die wordt geboekt bij het verbeteren van de toegankelijkheid van websites en apps door overheidsinstanties, en

  • het betrouwbaar kunnen meten van webtoegankelijkheid.

Verantwoorden

Een belangrijk onderdeel van de wettelijke verplichting is de verantwoording door overheidsinstanties. Van overheidsinstanties wordt verwacht dat zij, nadat de verplichting van kracht is geworden, op hun websites en in hun mobiele apps een toegankelijkheidsverklaring publiceren. Die verklaring moet voldoen aan een door de Europese Commissie vastgesteld model. Dat model is, na stemming door de lidstaten van de Europese Unie, formeel vastgesteld en op 14 september 2018 gecommuniceerd aan de lidstaten. Het model wordt nu gereed gemaakt voor gebruik in Nederland en vervolgens geïntegreerd in een reeds bestaand instrument: een invulassistent voor toegankelijkheidsverklaringen. Voor overheidsinstanties wordt het op deze manier gemakkelijker gemaakt om toegankelijkheidsverklaringen te publiceren die voldoen aan de gestelde eisen. En hoewel de eerste fase van verplichting pas ingaat op 23 september 2019 worden overheidsinstanties gestimuleerd om al eerder ervaring op te doen met het maken van toegankelijkheidsverklaringen. De vernieuwde invulassistent zal naar verwachting gereed zijn in november 2018.

Monitoren en rapporteren

Gelijktijdig met het model voor toegankelijkheidsverklaringen hebben de Europese lidstaten ook ingestemd met een methodologie voor het monitoren van en het rapporteren over toegankelijkheid. In 2021 gaat de rapportageplicht door de lidstaten aan de Europese Commissie in. In opdracht van mijn ministerie wordt een eerste meting voorbereid, op basis van de methodologie. Die is primair bedoeld om de nullijn te kunnen vaststellen. Op basis daarvan kan vervolgens de voortgang in kaart worden gebracht. Maar de meting is ook bedoeld om praktijkervaring op te doen, voorafgaand aan de eerste rapportage aan de Europese Commissie in 2021. De resultaten van de eerste meting op basis van de nieuwe methodologie worden verwacht aan het begin van het tweede kwartaal van 2019. Ik zal de resultaten ervan delen met uw Tweede Kamer.

Webtoegankelijkheid meten

Eind augustus 2018 is de standaard voor webtoegankelijkheid vernieuwd. Aan de geharmoniseerde Europese standaard EN 301549 versie 2.1.2 zijn criteria toegevoegd specifiek voor mobiele apps. De nieuwe versie vervangt vanaf 23 december 2018 de nu geldende versie.

Voor overheidsinstanties zijn het model, de methodologie en de nieuwe versie van de standaard belangrijke informatiebronnen bij het toegankelijker maken van hun websites en apps en de verantwoording erover. Bestuurders van overheidsinstanties zal ik uiterlijk in november per brief wijzen op het belang van het waarborgen van de digitale toegankelijkheid. Daarbij zal ik benadrukken dat zij al op korte termijn de noodzakelijke maatregelen dienen te nemen, om op tijd aan de toegankelijkheidsverplichting te kunnen voldoen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

De verplichting is vastgelegd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid en is gebaseerd op de Europese webtoegankelijkheidsrichtlijn 2016/2102.

Naar boven