Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2014
Met deze brief informeer ik uw Kamer naar aanleiding van het verzoek van het lid Van
Raak (SP) tijdens de regeling van werkzaamheden op 24 november 2014 om een brief over
de recente publiciteit over spionagesoftware die wordt aangeduid met «Regin» en die
een zeer hoge graad van geavanceerdheid zou hebben. Tevens bied ik u in de bijlage
de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Schouw
en Verhoeven (beiden D66) over de geheime malware die aangetroffen is binnen de systemen
van de Europese Unie en de bedrijven in Europese lidstaten (Aanhangsel Handelingen
II 2014/15, nr. 725). Deze vragen werden ingezonden op 27 november 2014.
De ontstane publiciteit van de afgelopen twee weken houdt verband met berichten in
de Duitse en Belgische media rond 20 september 2013 over digitale spionageactiviteiten
bij de Belgische telecomaanbieder Belgacom. De AIVD heeft toen geen aanwijzingen aangetroffen
dat Nederland een direct doelwit was van deze aanval. Uw Kamer is op 11 oktober 2013
over de resultaten van dit onderzoek geïnformeerd middels een brief (Kamerstuk 26 643, nr. 290) en op 14 oktober 2013 met de beantwoording van Kamervragen van de leden Schouw en
Verhoeven (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 254).
Naar aanleiding van de berichtgeving van de afgelopen twee weken heeft de AIVD bekeken
of er sprake is van een nieuw incident of dat de huidige berichtgeving nog steeds
dezelfde aanval betreft. Dat laatste blijkt het geval te zijn. Er zijn thans geen
indicaties dat Nederlandse instellingen en bedrijven direct slachtoffer zijn geworden
van de Regin-malware.
Er zijn nationaal en Europees initiatieven ontplooid om te bezien of Amerikaanse inlichtingenactiviteiten
in het digitale domein de Nederlandse en Europese belangen aantasten. Vanuit de EU
is in de Working Group on data protection gesproken over de wenselijkheid van bescherming
van privacyrechten voor burgers in de EU onder Amerikaans recht. Het ging hierbij
om rechtsgelijkheid bij dataverwerking voor burgers in de EU en de VS. Ook is er aansluiting
gezocht bij het acht-punten-programma van de Duitse Bondskanselier Merkel. In het
programma staat versterking van de privacy centraal. Specifiek voor de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten gaat het om het ontwikkelen van normen voor samenwerking. De
AIVD en MIVD zijn sinds de start van dit initiatief betrokken en dragen actief bij
aan het proces. De gesprekken tussen de Europese en Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten
onder leiding van de Duitse Bundesnachrichtendienst vinden plaats in een vertrouwelijke
setting en daarover kan ik u niet in het openbaar inlichten.
Ook nationaal vindt samenwerking plaats bij het tegengaan van schadelijke cyberactiviteiten.
De AIVD werkt nauw samen met verschillende partners, waaronder het Nationaal Cyber
Security Centrum. Het doel is om dreigingen tijdig te identificeren, kwetsbaarheden
in software te onderkennen, aanvallen te kunnen tegengaan en te adviseren over het
tegengaan en het ongedaan maken van besmettingen.
Heimelijk uitgevoerde inlichtingenactiviteiten in en tegen Nederland zijn niet toelaatbaar.
De AIVD en de MIVD zijn elk opgedragen deze activiteiten te onderkennen en tegen te
gaan. Daarnaast ondersteunt en adviseert de AIVD belangendragers bij het versterken
van hun weerstand tegen spionage.
Van «wegkijken» bij het aantreffen van spionagesoftware, zoals werd gesuggereerd door
het lid van Raak tijdens de regeling van werkzaamheden, is geen sprake. Cybercriminaliteit
en cyberspionage zijn de grootste bedreigingen voor onze digitale wereld, zoals ook
beschreven in het Cybersecurity Beeld Nederland 4 van juli 2014 (Kamerstuk 26 643, nr. 322 (bijlage)). De impact van digitale aanvallen op de nationale veiligheid en het economisch
welzijn van de samenleving kan bijzonder groot zijn. Cyber security heeft daarom de
continue aandacht van de Nederlandse regering.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk