26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 335 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2014

In uw brief van heden vraagt u hoe de motie Segers/Oosenbrug (Kamerstuk 34 000 VII, nr. 21) over het uitvoeren van een Privacy Impact Assessment bij nieuwe wetgeving met gevolgen voor de verwerking van persoonsgegevens zich verhoudt tot de motie Franken (Kamerstuk 31 051, D), die de regering oproept rekening te houden met de resultaten van een privacy impact assessment bij het totstandbrengen van nieuwe wetgeving.

Aan de motie Franken is in combinatie met het regeerakkoord uitvoering gegeven met het ontwikkelen van het toetsmodel Privacy Impact Assessment Rijksdienst (Kamerstuk 26 643, nr. 282, en bijlage). Dit toetsmodel moet standaard worden toegepast bij ontwikkeling van nieuwe wetgeving en beleid waarmee de bouw van nieuwe ICT-systemen of de aanleg van grote databestanden wordt voorzien. De aanbiedingsbrief geeft ook aan dat van PIA-uitkomsten verslag moet worden gedaan in de memorie van toelichting.

Eerste ervaringen zijn dat het toetsmodel nog niet altijd consequent wordt toegepast, en dat er nog niet altijd op inzichtelijke manier verslag wordt gedaan van de PIA-resultaten in de toelichting waar het om wetgeving gaat. Hierop, en op mijn specifieke verantwoordelijkheid als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om toe te zien op grondige toetsing aan grondrechten, hadden mijn opmerkingen in het debat betrekking. De toepassing van het toetsmodel zal voor de zomer van 2015 worden geëvalueerd, waaronder met betrekking tot mogelijke gevallen van en redenen voor het niet toepassen ervan, alsmede de wijze van verslaglegging over de resultaten in de toelichting.

De motie Segers/Oosenbrug ondersteunt daarmee kabinetsbeleid. Ik laat het oordeel aan de Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven