26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 173 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 februari 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief van 2 februari 2011 inzake ICT bij de overheid naar aanleiding van het rondetafelgesprek ICT van 26 januari 2011.

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 februari 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Dijksma

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

Bent u bereid om de aanbeveling van prof. C. Verhoef (Vrije Universiteit van Amsterdam) om in het vervolg in de rapportage «Grote ICT-projecten» niet uitsluitend te rapporteren over projecten van 20 mln. euro en meer van de kerndepartementen, maar te rapporteren over de top x projecten (bijvoorbeeld 80%) en dat er ook projecten buiten de kerndepartementen moeten worden meegenomen?

De eerstvolgende rapportage grote ICT-projecten (peildatum 31-12-2010) wordt uitgebreid met projecten met een hoog risico en bevat derhalve niet alleen de grote ICT-projecten (projecten met een ICT-component van 20 miljoen euro en groter). Er is bij de keuze voor het uitbreiden van de rapportage overwogen om te rapporteren over een top x projecten per departement. Hiervoor is niet gekozen omdat de projecten in hun aard, omvang en risico’s zodanig verschillen per departement dat de samengevoegde rijksbrede rapportage onevenwichtig zou worden.

Voor de bepaling van het risicoprofiel van een project is een risicoformulier ontwikkeld dat momenteel wordt gebruikt door alle departementen voor de selectie van de te rapporteren projecten.

Zoals afgesproken rapporteert de minister van BZK over projecten waar de vakministers verantwoordelijk voor zijn. Dit is dus ook over ICT-projecten van agentschappen. Ook worden projecten van publiekrechtelijke ZBO’s meegenomen in de rapportage, zoals is toegelicht in de brief 26 643, nr. 148. In de voorliggende rapportage met peildatum 31-12-2009 zijn dan ook projecten van publiekrechtelijke ZBO’s terug te vinden.

2

Bent u het eens met de observatie dat het regeerakkoord weinig ruimte laat voor innovatie op ICT-terrein? Zo ja, waarom en zo nee, waarom niet? (KING)

De focus ligt voor wat betreft e-overheid en dienstverlening op implementatie en gebruik van ontwikkelde NUP- bouwstenen (bijvoorbeeld basisregistraties, Mijnoverheid). Ontwikkeling vindt alleen nog plaats voor zover dit gaat om het afronden van eerder afgesproken functionaliteit. Mijn collega, minister Verhagen van EL&I zal binnenkort in de te verschijnen Digitale Agenda.nl onder andere ingaan op ICT-innovatie in bredere zin. De manifestgroep (alle grote uitvoeringsorganisaties) heeft aangegeven dat de innovatie van dienstverlening voor haar ook de komende jaren een aandachtspunt blijft.

3

Wat is uw reactie op de aanbeveling van de heer Thissen (KING) om de informatiekundige uitvoeringstest consequent toe te passen teneinde te voorkomen dat de veelheid aan ICT-projecten het absorptievermogen van gemeenten te boven gaat?

Ik vind het belangrijk dat wetsvoorstellen en ICT-projecten vanuit het rijk goed aansluiten bij de uitvoeringspraktijk van gemeenten. De medeoverheden en het rijk staan de komende periode voor een grote decentralisatieopgave. Hierbij spelen de inrichting van de wetgeving, de toepassing van omvangrijke ICT-projecten, de bestuurskracht en het absorptievermogen een belangrijke rol. Ik zal de komende tijd bezien wat dit voor het beleid betekent. Ik wil daarbij vooral ook de medeoverheden uitnodigen om met voorstellen te komen voor de versterking van de bestaande uitvoeringstoetsen op dit punt.

4

Bent u van mening dat de ICT-haalbaarheidstoets een succesvol instrument is om een opdracht precompetatief in elkaar te zetten om zo optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van ICT als aanjager van innovatie zoals reeds negen keer succesvol toegepast zoals door mevrouw Roelofs (ICT-office) tijdens het rondetafelgesprek uiteengezet?

In de brief d.d. 29 januari 2010 (TK 26 643, nr. 148) over de beheersing van grote ICT-projecten heeft mijn voorganger het belang van de inzet van de ICT~haalbaarheidstoets en de samenwerking met het ICT bedrijfsleven benadrukt. Vervolgens is de inzet van het instrument ICT~haalbaarheidstoets in samenwerking met ICT~Office gestimuleerd. De ervaringen tot dusver zijn positief. Eind vorig jaar is een evaluatie naar de inzet van dit instrument gestart. De resultaten hiervan verwacht ik aan het einde van het eerste kwartaal van dit jaar. Op basis daarvan zal ik uw kamer berichten over de te nemen vervolgstappen.

5

Bent u bereid om in beginsel voorgenomen ICT-projecten altijd aan een ICT-haalbaarheidstoets te onderwerpen?

Vooralsnog zie ik geen noodzaak tot het verplichten van een dergelijke toets. Bovendien is het zo dat in het rapportagemodel grote ICT projecten criteria zijn vastgesteld voor de kaderstellende maatregelen (oa reviews en projectplannen). De ministeries zijn vrij in het kiezen van de methodiek voor deze maatregelen als maar aan de criteria wordt voldaan. Op deze wijze wordt eenduidigheid en kwaliteit geborgd, zonder nieuwe bureaucratie te creëren.

6

Hoeveel procent van alle Europese aanbestedingstrajecten betreft trajecten van de Nederlandse overheid? En hoeveel procent van de omzet van alle Europese aanbestedingstrajecten betreft dit? Wat is de oorzaak van het verschil tussen deze percentages? Welke percentages gelden voor andere lidstaten? Wat is de verklaring voor de verschillen tussen de lidstaten? Bent u bereid het rijksinkoopbeleid ten aanzien van het Europese aanbestedingsbeleid aan te passen aan dat van andere lidstaten door van hen te leren? (Verhoef, VU)

Voor het overzicht van de lidstaten verwijs ik naar de Public Procurement Indicators 2008 van de Europese Commissie van 27 april 2010. Nederland is het niet eens met de hierin genoemde indicator 1, omdat dit veel te ruwe data zijn. Worden de cijfers bijvoorbeeld vergeleken met België, dan zou Nederland in verhouding zeer veel meer hebben moeten aanbesteden. Verschillen komen mede doordat de zorg in het algemeen wordt meegerekend als overheidsuitgaven maar in Nederland is dat voor een groot deel niet het geval.

De geschatte waarde van de aankondigingen zijn op TED2 gebaseerde cijfers waarin de helft van de prijzen van Nederlandse aanbestedingen niet worden vermeld, zodat het werkelijke bedrag duidelijk hoger moet liggen.

Er wordt op basis van de praktijk in Engeland met aankoopcentrales en raamovereenkomsten verkend of dit in Nederland kan worden ingevoerd.

7

Is het u bekend dat een Europees aanbestedingstraject onder de huidige omstandigheden vrijwel niet uitvoerbaar is in Nederland en dat het voor bedrijven, gegeven de vele eisen aan overheidszijde, erg ondoelmatig is om voor een opdracht van 130 000 euro minstens 40 000 euro te besteden (en dat bedrag in veelvoud, omdat soms wel twintig partijen een offerte indienen) alleen voor een offertetraject? Zo ja, wat is uw mening hierover, ook gegeven het feit dat andere landen er met dezelfde Europese aanbestedingsrichtlijnen in slagen om uitzonderingsbepalingen op Europees aanbesteden van toepassing te laten zijn? Bent u van mening dat dit op zijn minst de schijn tegen heeft van een buitengewoon ondoelmatig traject? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet? (Getronics)

Over de doelmatigheid van een aanbesteding verwijs ik naar hetgeen door de Minister van EL&I daarover in hoofdstuk 7 in de Memorie van Toelichting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 440, nr. 3) bij het wetsvoorstel Aanbestedingswet is opgemerkt.

De Europese richtlijnen laten geen ruimte om van de toepassing van de openbare procedures om efficiencyredenen af te zien. De uitzonderingen op de toepassing zijn limitatief in de richtlijnen opgenomen. Deze gelden voor alle lidstaten van de EU. Het is mij niet bekend dat omringende lidstaten vrijelijk van de uitzonderingen gebruik kunnen maken.

Voor opdrachten beneden de drempelwaarde gelden de Europese aanbestedingsregels niet op een tweetal bepalingen na, betreffende de technische specificaties en de bekendmaking van de gunning. Voor deze opdrachten mag een aanbestedende dienst kiezen voor de meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure, procedure met een vooraf door de aanbestedende dienst geselecteerd aantal ondernemers, of de onderhandse opdrachtverlening aan een bepaalde ondernemer. Indien er sprake is van een grensoverschrijdend belang, dan moet de opdracht alsnog op de markt worden bekendgemaakt.

8

Wat is naar uw mening de reden dat tijdens het rondetafelgesprek de vertegenwoordigers van de overheid op zijn best positief, maar voorzichtig, waren over het zogenaamde en, volgens hen, nieuwe verschijnsel cloud computing, terwijl vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uiteenzetten dat cloud computing al jaren om ons heen is, zeker in de consumentenbranche maar ook bij de overheid, en niet meer te stoppen is? Zou dit verschil in beoordeling van het verschijnsel cloud computing en herkenning van het fenomeen om ons heen te maken hebben met het op de hoogte zijn van nieuwe technologieën en vooral met het nog teveel gericht zijn van de overheid op de eigen processen in plaats van het goed bedienen van de burger? (KING, ICTU, KPMG, Google)

De verkenning die ik uitvoer naar de mogelijkheden van cloud computing omvat een aantal gerichte studies (waaronder één van KPMG) breed vanuit marktpartijen gedragen, dialogen met onderzoekers op internationaal terrein en risicoanalisten binnen en buiten de overheid. Ook hebben wij de wetenschappelijke wereld en de Europese Unie geconsulteerd. Om tot een afgewogen oordeel te komen over een cloud strategie is het vereist op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de nieuwste technologieën en gericht te zijn op het bedienen van de burger. Maar het is ook nodig om de met cloud computing samenhangende veiligheidsrisico’s en afhankelijkheidsrisico’s te kennen.

Ik zie mogelijkheden voor inzet van cloud computing door en binnen de Rijksoverheid en ik zal op korte termijn starten met kleinschalige experimenten met cloud computing, zoals het gebruik van deze technologie bij burgerconsultaties. Tegelijkertijd neem ik de terughoudendheid van de Europese Commissie serieus en zal ik voorzichtig zijn met het gebruik van cloud computing, voor zover er onvoldoende waarborgen beschikbaar zijn inzake informatiebeveiliging en privacy van burgers.

Zoals al eerder aangekondigd ga ik uitvoeriger in op dit vraagstuk in de nota over de cloud computing strategie die u, naar verwachting, voor de zomer ontvangt.

9

Bestaat er onderzoek of, zo niet, een indruk van de prestaties van de overheden van de verschillende Europese lidstaten op het terrein van de elektronische overheid en hoe scoort Nederland hierbij? Als een dergelijk onderzoek niet bestaat, bent u dan bereid dit onderzoek uit te voeren?

Op Europees niveau zijn gegevens beschikbaar over de prestaties van de lidstaten op het gebied van egovernment. Jaarlijks voert de Europese Commissie een benchmark uit naar de beschikbaarheid van een 20-tal digitale overheidsdiensten. Hierin staat Nederland in een brede middengroep (14e positie in 2009). De resultaten van 2010 worden eind februari gepubliceerd. Deze benchmark wordt de komende tijd verder aangepast aan de doelstellingen uit het nieuwe Europese egovernment actieplan. Daarnaast publiceert Eurostat gegevens over het gebruik van egovernment. Hier behoort Nederland met de Scandinavische landen tot de koplopers (5de positie).

10

Wat is het aandeel van de kosten van aanbesteding, inclusief de inhuur van ondersteuning door consultants hierbij, in het totaal van grote ICT-projecten, zoals opgenomen in de laatste rapportage aan de Kamer?

Volgens een onderzoek uitgevoerd in oktober 2005 door SIRA Consulting in opdracht van het voormalige Ministerie van Economische Zaken zijn de geraamde kosten voor een aanbestedende dienst van de centrale overheid € 14 500,– bij een openbare aanbesteding. In de raming wordt uitgegaan van de volgende aannames: er wordt bij 20 bedrijven informatie aangevraagd, 10 bedrijven doen mee aan de selectiefase, drie bedrijven dienen een offerte in en met één partij wordt een contract afgesloten.

11

Bent u van mening dat het wettelijk kader voor de opslag van data van personen in Nederland toereikend is?

Het algemene wettelijke kader voor de verwerking van persoonsgegevens is neergelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Naast of in aanvulling op de Wbp zijn in specifieke wetten en regelingen bepalingen opgenomen, die een gedetailleerdere uitwerking vormen van het juridische kader op het terrein van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Naar mijn oordeel is er sprake van een toereikend wettelijk kader voor een zorgvuldige, betrouwbare en beveiligde verwerking van persoonsgegevens.

12

Hoe en in welke regelingen is het wettelijk inzage- en correctierecht geregeld? Is het waar, dat dit inzage- en correctierecht vaak een louter papieren recht blijkt te zijn, dat zich moeilijk laat effectueren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen neemt u om daarin verandering te brengen? (Rathenau Instituut)

Het wettelijk inzage- en correctierecht is in algemene zin geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens. De exacte invulling van dit recht, zowel in regelgeving als in de praktijk, is overgelaten aan de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens. Het is niet doenlijk hiervan een overzicht te geven. In verschillende specifieke wetten zijn hierover echter regels gesteld, zoals in Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA), die onder mijn verantwoordelijkheid valt. Die wet kent bijvoorbeeld een actieve informatieverstrekking aan de burger met betrekking tot de gegevens die over hem worden verwerkt op het moment dat hij wordt ingeschreven (of na eerder vertrek naar het buitenland opnieuw wordt ingeschreven) in de basisadministratie. In hoeverre een burger zelf gebruik wenst te maken van de aan hem toegekende rechten op inzage of correctie van zijn gegevens, is echter in de eerste plaats aan de beoordeling van betrokkene zelf. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden. Zo kan een ieder via de website mijnoverheid.nl met gebruik van DigiD online nagaan welke persoonsgegevens over hem/haar in de GBA zijn opgenomen. Hij/zij kan vervolgens bij de gemeente correctie van zijn gegevens verzoeken, indien hij/zij meent dat deze onjuist zijn.

13

Bent u bereid om bij alle, daarvoor in aanmerking komende, ICT-projecten een privacy-toets vooraf te doen plaatsvinden?

Voor het antwoord op de vraag of ICT systemen onderworpen zijn aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens en welke consequenties dat heeft, heeft het College Bescherming Persoonsgegevens een set gereedschappen beschikbaar gesteld. Het spreekt voor zich dat ICT-projecten van de Rijksdienst moeten voldoen aan wet- en regelgeving. Een privacy-toets behoort een vast onderdeel te zijn van de ontwikkeling van een dergelijk ICT-project.

14

Bent u alsnog bereid de implementatie van de webrichtlijnen door middel van wet- en regelgeving voor de overheid op te leggen na het lezen van de bijdragen aan het rondetafelgesprek ICT bij de overheid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken d.d. 26 januari 2011?

Nee, ik blijf bij mijn standpunt dat het de eigen verantwoordelijkheid is van gemeenten, provincies en waterschappen en rijk om te zorgen dat websites voldoen aan de webrichtlijnen. Ik ga niet over tot wetgeving.

15

Op welke wijze is uw verantwoordelijkheid voor de ICT bij de overheid gewaarborgd?

In het coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering 2011 is de kaderstellende rol van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van de ICT van de rijksdienst geborgd.

Voor wat betreft de verantwoordelijkheid voor de invoering van de e-overheid op gebied van dienstverlening heeft het vorige kabinet in 2010 n.a.v. de Gateway op het NUP de governance op de e-overheid kritisch bezien en aangepast. Naast de bestuurlijke regiegroep zijn een klein slagvaardig dagelijks bestuur van deze regiegroep, en twee programmaraden ingesteld (voor het stelsel van basisregistraties en voor de e-overheid voor burgers). Het huidige kabinet heeft deze sturing gehandhaafd. De rol van voorzitter van de bestuurlijke regiegroep vervul ik, als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De deelnemers aan deze overleggen hebben zeer recent hun vertrouwen in de effectiviteit ervan uitgesproken. Deelnemers zijn de opdrachtgevende departementen, de medeoverheden, de manifestgroep voor de grote uitvoeringsorganisaties en de beheerorganisaties.

16

Hoe verhoudt de toezegging van de voormalige staatssecretaris van BZK tijdens het AO van 12 mei 2010 om te komen met een kosten-/batenanalyse van de open-standaardenmethode zich tot uw brief van 24 januari 2011, waarin staat dat een onderzoek inzake de berekening van kostenbesparing van open ICT-standaarden niet bestaat? Betekent dit dat u terug wilt komen op de toezegging van de voormalige staatssecretaris? Zo niet, wanneer zal de kosten-/batenanalyse er zijn en wanneer kan de Kamer deze verwachten?

De Tweede Kamer heeft tijdens een AO op 12 mei 2010 de Algemene Rekenkamer verzocht om een dergelijk onderzoek te doen. De Rekenkamer is hier momenteel mee bezig. Daardoor verviel de noodzaak voor BZK om een eigen onderzoek te doen. In de brief van de vaste Kamercommissie van BZK van 19 mei 2010 (26 643, nr. 165) is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd de Algemene Rekenkamer bij dit onderzoek te ondersteunen.

17

Kunt u voorbeelden geven van ICT-projecten die niet op prijs zijn beslecht? En kunt u voorbeelden geven van ICT-projecten die slechts op prijs zijn beslecht? Hoe worden aspecteisen in de aanbestedingsprocedure opgenomen? (Verhoef, VU)

De aanbesteding van ICT-projecten is een zaak van de departementen c.q. van de aanbestedende diensten. Voorbeelden van ICT-projecten die slechts op prijs zijn gegund zijn niet in mijn bezit.

18

Wordt in aanbestedingstrajecten gebruik gemaakt van het instrument van de precompetitieve dialoog met opdrachtnemers? Zo ja, in hoeveel gevallen wel, in hoeveel gevallen niet en waarom niet? Zo nee, waarom niet? (AET Europe)

Mij zijn geen kwantitatieve gegevens over de toepassing van de pre-competitieve dialoog bekend.

19

Is het waar dat slechts enkele malen in de afgelopen zes jaar ICT-projecten zijn aanbesteed op basis van art. 29 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao)? Hoe vaak is dat gebeurd? Hoe vaak is dat niet gebeurd en waarom niet? (Getronics)

Artikel 29 Bao voorziet in de mogelijkheid om gebruik te maken van een concurrentiegerichte dialoog. Deze procedure is uitsluitend toegestaan voor «bijzonder complexe opdrachten». Uit artikel 1, elfde lid, sub c van de Algemene aanbestedingsrichtlijn volgt dat een procedure slechts dan als bijzonder complex kan worden aangemerkt wanneer aanbestedende diensten objectief gezien niet in staat zijn de technische middelen te bepalen waarmee aan hun behoeften of doel kan worden tegemoet gekomen, en/of objectief gezien niet in staat zijn de juridische en/of financiële voorwaarden van een project te specificeren. Hieruit volgt dat de concurrentiegerichte dialoog slechts onder zeer specifieke omstandigheden mag worden toegepast. Hoewel bijvoorbeeld opdrachten voor grote complexe computernetwerken via een concurrentiegerichte dialoog zouden kunnen worden aanbesteed, geldt die mogelijkheid lang niet voor alle ICT-projecten.

20

Is het waar dat in ons omringende landen meestal niet wordt aanbesteed, ook niet op basis van onderhandelingen of op basis van art. 29 Bao, maar direct wordt gegund? (Getronics)

Dit is mij niet bekend. Iedere lidstaat is gehouden aan de toepassing van de aanbestedingsregels. De Europese commissie houdt toezicht op de naleving van de aanbestedingsrichtlijnen en kan bij schending van het Gemeenschapsrecht tegen de desbetreffende lidstaat een infractieprocedure starten.

21

Hoeveel websites beheert de rijksoverheid? Welke van die websites voldoen niet aan de webrichtlijnen van het Besluit kwaliteit rijksoverheidswebsites en wat is daarvan de reden? Wie is aanspreekbaar op de naleving van de webrichtlijnen? (Stichting Accessibility)

Een totaaloverzicht van de websites die worden beheerd door de rijksoverheid is er nog niet. Vanuit het ministerie van AZ is wel het initiatief gestart voor centralisatie van de registratie en beheer van domeinnamen van alle ministeries bij AZ. Hiervoor ligt er momenteel een voorstel bij de directeuren bedrijfsvoering van alle departementen. De centralisatie heeft tot gevolg dat alle domeinnamen van de rijksoverheid op één plek bekend zijn en worden beheerd en dat er een overzicht van alle websites van de rijksoverheid centraal bekend is.

Voor wat betreft het voldoen aan de webrichtlijnen, op de website van Drempelvrij staat een register met websites waaronder rijksoverheidswebsites, die voldoen aan de webrichtlijnen.

De verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de webrichtlijnen ligt bij iedere afzonderlijke minister. In het ministerraadsbesluit van 2006 is vastgelegd dat iedere minister verantwoordelijk is voor de websites die onder zijn of haar verantwoordelijkheid vallen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), voorzitter, Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Koopmans, G.P.J. (CDA), Bochove, B.J. van (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), ondervoorzitter, Smilde, M.C.A. (CDA), Jansen, P.F.C. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Dibi, T. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Elissen, A. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Boer, B.G. de (VVD), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Lucassen, E. (PVV), Verhoeven, K. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Dam, M.H.P. van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Sterk, W.R.C. (CDA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Steur, G.A. van der (VVD), Knops, R.W. (CDA), Dijk, J.J. van (SP), Rouvoet, A. (CU), Klaveren, J.J. van (PVV), Janssen, R.A. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), El Fassed, A. (GL), Kuiken, A.H. (PvdA), Fritsma, S.R. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Wolbert, A.G. (PvdA), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

XNoot
2

TED: Tenders Electronic Daily. De Europese site waarop alle aankondigingen van Europese aanbestedingen en de gegunde opdrachten worden gepubliceerd.

Naar boven