26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 167 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2010

Op 15 mei dit jaar heeft het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) mij zijn brief doen toekomen met een aantal overwegingen ten behoeve van het ICT-beleid voor grote ICT-projecten van de overheid. Deze zijn geformuleerd op basis van het onderzoeksrapport van de TU Delft «Uit het Zicht: Beleidsmaatregelen voor het versnellen van het gebruik van ICT-toepassingen voor administratieve lastenverlichting». Ik geef u hierbij mijn reactie daarop.

Vooraf wil ik er op wijzen dat, in lijn met de positie die mijn voorganger, de minister van BZK, innam in het AO van 8 oktober 2009 (26 643, nr. 145), ik inhoudelijk geen reactie geef op de projecten die als casus zijn gebruikt in het rapport van de TU Delft. Deze vallen onder de verantwoordelijkheid van de vakministers.

Ik ga in deze brief in op de generieke aanbevelingen van het Adviescollege.

Ik onderschrijf het door het College genoemde belang dat de geplande administratieve lastenreducties als gevolg van ICT-toepassingen met zo min mogelijk vertraging gerealiseerd moeten worden.

De adviezen sluiten aan bij de maatregelen die het kabinet sinds 2008 heeft genomen voor de verbetering van beheersing van grote ICT-projecten van de rijksoverheid. Ik ben dan ook blij met de aanbevelingen.

Het College signaleert dat veel projecten problemen hebben die in de beginfase zijn ontstaan. De kabinetsmaatregelen hebben vooral betrekking op nieuwe projecten. Dat wil niet zeggen dat er geen aandacht is voor de eerder gestarte projecten. Ik onderschrijf het advies om juist bij al langer lopende projecten tussentijds, zeker ook na gewijzigde specificaties, af te wegen of de geraamde baten nog steeds opwegen tegen de nog te maken kosten. In de interdepartementaal gemaakte afspraken ten aanzien van de grote ICT-projecten zijn deze eisen voor projectplannen en externe kwaliteitstoetsen opgenomen.

Ten aanzien van de rol en positie van de gebruikers van ICT-toepassingen bij het Rijk adviseert het College een aparte businesscase op te stellen per gebruikerssegment. «Incentives» voor de gebruikers kunnen volgens het College het gebruik verder bespoedigen. Daarnaast pleit het Adviescollege er voor om eerst kleine faciliteiten voor bepaalde gebruikersgroepen te ontwikkelen voordat de faciliteiten breder worden uitgerold. Waar dat mogelijk is, wordt hier al rekening mee gehouden. Er zal voorts onderzocht worden of dit in het beleid ten aanzien van grote ICT- projecten kan worden opgenomen.

Het College geeft aan het zorgelijk te vinden dat in de reactie op de Gateway review NUP geen adequate maatregelen zijn voorgesteld met betrekking tot de problemen rond complexiteit, planning, business cases e.d. Ik kan me ook hier, zoals ik al aangaf, goed vinden in de Actal aanbevelingen en ben van mening dat de maatregelen uit de reactie op de Gateway er goed bij aansluiten. Ik heb hier in een Algemeen Overleg op 12 mei (26 643, nr. 159) uitgebreid met uw Kamer over gesproken.

Met name de nieuwe sturingsfilosofie van het NUP sluit goed aan bij het Actal advies: hierbij wordt de ontwikkelcyclus de kern van waaruit de sturing en (door)ontwikkeling van de voorzieningen in het NUP zal plaatsvinden. De ontwikkelcyclus bestaat uit: Plan van Eisen, bouw, acceptatie (door beheerder en gebruiker), implementatie en gebruik. Ontwikkeling en gebruik van voorzieningen worden hierdoor in samenhang opgepakt, zodat problemen bij implementatie voorkomen worden.

Het adviescollege stelt ten slotte twee meer fundamentele maatregelen voor. De laatste heeft betrekking op het inschakelen van onafhankelijke expertise tijdens de uitvoering van ICT-projecten. Ik kan er op wijzen dat dit al op grote schaal gebeurt, en dat de uitvoering van kwaliteitstoetsen, zoals de Gatewayreview, onderdeel is van de kabinetmaatregelen ten aanzien van grote ICT-projecten.

Wat betreft het advies betreffende het creëren van meer doorzettingsmacht door het geven van bevoegdheden aan een centrale organisatie, houdt uw Kamer mijn reactie nog tegoed. Dit jaar worden de maatregelen ten aanzien van grote ICT-projecten, inclusief de besturing daarvan, geëvalueerd. Uw Kamer zal einde van dit jaar over deze evaluatie worden geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven