26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 1173 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2024

Tijdens het tweeminutendebat «Inzet algoritmes en data ethiek» op 16 mei jl. heeft Kamerlid Kathmann motie 26 643, nr. 1172 ingediend waarin de regering onder andere wordt verzocht een juridische grondslag te ontwikkelen voor de inzet van gezichtsherkenning door de politie en nieuwe toepassingen op te nemen in het algoritmeregister. Bij de appreciatie van de moties en na het interruptiedebat dat werd gevoerd, is deze motie per abuis geapprecieerd met «oordeel Kamer». Derhalve zou ik u willen verzoeken deze motie (alsnog) aan te houden tot het halfjaarbericht politie dat u nog voor de zomer zult ontvangen. Wanneer de motie niet aangehouden wordt, zal ik deze moeten ontraden.

Zoals in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) van het vertrekkende kabinet is opgenomen kan gezichtsherkenning niet zonder strenge wettelijke afbakening en controle worden ingezet. Met de Europese AI-verordening, die nog voor de zomer van kracht zal worden, wordt de inzet van real time biometrische identificatie – bijvoorbeeld door de inzet van gezichtsherkenning – in de publieke ruimte vanaf eind dit jaar verboden. Voor de rechtshandhaving kan er door het maken van een nationale wettelijke grondslag een zeer beperkte uitzondering gecreëerd worden, waar in uitzonderlijke situaties gebruik van gemaakt kan worden. Het systeem moet dan wel voldoen aan alle eisen voor hoog risicotoepassingen. Een registratieplicht in een Europese database is onderdeel van de verplichtingen waar de AI-verordening in voorziet. Hoog risicosystemen zullen dus verplicht in het register moeten worden opgenomen, waarbij voor de rechtshandhaving sprake is van een niet-openbare database, die wel toegankelijk is voor toezichthouders. Op dit moment wordt in het bredere pakket van uitvoeringswetgeving voor de AI-verordening ook gekeken naar het ontbreken van een dergelijke wettelijke grondslag voor de uitzondering op het verbod van real time inzet van gezichtsherkenning.

In het eerstvolgende halfjaarbericht politie zal worden ingegaan op de stand van zaken van deze en enkele andere overwegingen ten aanzien van bevoegdheden en grondslagen voor de inzet van nieuwe technologieën.

Daarom wil ik u verzoeken deze motie aan te houden tot na de ontvangst van dit halfjaarbericht.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven