26 642 Europees Sociaal Fonds (ESF)

Nr. 137 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2016

Met deze voortgangsbrief informeer ik u over de stand van zaken betreffende de uitvoering van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Allereerst komen de projecten in de programmaperiode 2014–2020 aan de orde. De uitvoering is in volle gang. In een kort overzicht geef ik de stand van zaken van de verschillende onderdelen. Ik sluit af met de afronding van de vorige ESF-programmaperiode (2007–2013) en een aantal algemene onderwerpen.

1. ESF in Nederland

Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het belangrijkste Europese financieringsinstrument om werkgelegenheid te ondersteunen, mensen aan werk te helpen en te zorgen voor eerlijkere arbeidskansen voor alle EU-burgers. De Europese Unie wijst ESF-budgetten toe aan alle landen die lid zijn van de Unie. Met het ESF geven we de aanpak van de grote uitdagingen waarvoor Nederland staat op het gebied van arbeidsmarktbeleid en sociaal beleid een extra steuntje in de rug. In Nederland worden de ESF-middelen vooral ingezet om de arbeidsparticipatie te verhogen en daarmee de economie te versterken en armoede te bestrijden.

Met name mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt profiteren nog onvoldoende van de aantrekkende economie. Om deze groep mensen aan het werk te krijgen is, met de implementatie van de Participatiewet, een essentiële rol weggelegd voor de 35 arbeidsmarktregio’s. Een groot deel van de ESF-middelen biedt de gemeenten extra ondersteuning om deze groep aan het werk te helpen (thema Actieve Inclusie). In het licht van de vluchtelingencrisis is de ESF-doelgroep uitgebreid met vluchtelingen met een verblijfsstatus, zodat ook aanvullende activiteiten gericht op het aan het werk helpen van deze groep mensen met ESF gesteund kunnen worden.

Een andere belangrijke ontwikkeling in de Nederlandse samenleving is dat de leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan geleidelijk hoger wordt. De vergrijzing vraagt dat we allemaal langer doorwerken. Het is daarom van groot belang dat we maatregelen ondersteunen die erop gericht zijn om mensen nu en in de toekomst langer gezond, gemotiveerd en productief te kunnen laten werken. Hiervoor zet ik binnen het thema Duurzame inzetbaarheid/Actief en gezond ouder worden ook ESF-middelen in.

Het (derde) ESF-thema Geïntegreerde Territoriale Investeringen (GTI) biedt subsidie voor een duurzame stedelijke ontwikkeling en het tegengaan van een sociaaleconomische tweedeling waar met name de grote steden mee kampen. Dit betreft een gemeenschappelijke doelstelling uit het Operationeel Programma van ESF en het programma «Kansen voor West II», dat wordt medegefinancierd vanuit het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO). Deze subsidie heeft betrekking op de vier grote gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht.

Nederland heeft in de programmaperiode 2014–2020 een bedrag van 507 miljoen euro te besteden. Nationaal komt daar ongeveer een zelfde bedrag bij uit middelen van gemeenten en scholen in het geval van Actieve Inclusie en van arbeidsorganisaties in het geval van Duurzame Inzetbaarheid. De resultaten en effecten van het Nederlandse ESF-programma worden periodiek met onderzoek objectief gemeten. De onderzoeksresultaten worden gebruikt om de ESF-regeling zo nodig bij te stellen en de middelen nog effectiever in te zetten. Al bij de opzet van het ESF-programma is vereenvoudiging van de regelgeving en vermindering van de administratieve lasten als uitgangspunt gehanteerd. Ook tijdens de uitvoering van de lopende ESF-programmaperiode (2014–2020) wordt, waar nodig in afstemming met de Europese Commissie, onderzocht of verdere vereenvoudiging mogelijk is en worden passende maatregelen genomen.

Per thema ga ik dieper in op de stand van zaken en de bereikte resultaten. Een schematisch overzicht van de ESF-programmaperiodes en kerninformatie over de verschillende thema’s binnen het ESF, vindt u in bijlage 1 en 2.

2. ESF 2014–2020

2.1 Actieve Inclusie

Het hoofdthema Actieve Inclusie richt zich op het verminderen van de jeugdwerkloosheid en arbeidsinpassing van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het ESF budget voor dit thema gedurende de gehele periode bedraagt 356 miljoen euro. Voor deze subsidie kunnen de 35 arbeidsmarktregio’s (namens gemeenten en leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkscholen (VSO/PrO)), het UWV en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie van VenJ) een aanvraag indienen. In 2014 is het eerste aanvraagtijdvak met 70 projecten, uitgevoerd door de arbeidsmarktregio’s, van start gegaan. Iedere arbeidsmarktregio voert een project uit gericht op de gemeentelijke doelgroepen én een project gericht op de doelgroep (ex-) leerlingen VSO/PrO.1 Hiervoor is een budget van 114 miljoen euro beschikbaar gesteld en verleend. De aanvragers zetten de subsidie in voor activiteiten waarbij de focus ligt op toeleiding naar betaald werk. Voorbeelden daarvan zijn stagebegeleiding, loonkostensubsidies en jobcoaching. Gemeenten zetten daarnaast re-integratietrajecten in en alle instrumenten die hieronder vallen zoals casemanagement, leerwerkplekken binnen leerwerkbedrijven, plaatsingssubsidies en trainingen gericht op bijvoorbeeld solliciteren of presentatievaardigheden.

De projecten uit het eerste aanvraagtijdvak lopen nu af. Een tweede aanvraagtijdvak met een budget van 166 miljoen, is dit jaar op 16 mei geopend en sluit op 31 januari 2017.

Enkele aansprekende voorbeelden van projecten bij arbeidsmarktregio’s die zijn ondersteund met ESF:

  • Een persoonsgerichte aanpak gericht op re-integratie van ouderen uitgevoerd door een gespecialiseerde groep gemeentelijke consulenten. De aanpak bestaat uit extra intensieve begeleiding en een integrale benadering in samenhang met andere levensdomeinen.

  • Maatwerktrajecten voor activering van de ESF-doelgroep arbeidsbelemmerden, uitgevoerd door het regionale SW-bedrijf. Afhankelijk van de capaciteiten van de cliënt is het doel uitstroom naar werk, een zorgtraject of vrijwilligerswerk.

  • VSO-/PrO-scholen die met inzet van diverse instrumenten (ex-)leerlingen helpen de transitie te maken van school naar werk. Hiervoor worden externe stages, branchecursussen en interne trainingen ingezet.

Bron: Regioplan/Bureau Bartels (oktober 2016)2

In januari 2016 zijn ook de eerste projecten van het Ministerie van VenJ en het UWV gestart. Hiervoor is een bedrag van negen respectievelijk vijftien miljoen euro beschikbaar gesteld. Net als voorgaande jaren, worden ook de doelgroepen (ex-)gedetineerden (inclusief jongeren), TBS-gestelden en de brede doelgroep van het UWV (waaronder Wajonggerechtigden) begeleid naar werk. In de jaren 2014 en 2015 hebben deze aanvragers projecten uitgevoerd met nog beschikbaar budget uit de programmaperiode 2007–2013.

Resultaten evaluatieonderzoeken

Met betrekking tot de uitvoering van het eerste tijdvak waarin ESF-subsidie kon worden aangevraagd concludeert Regioplan/Bureau Bartels dat deze zowel vanuit de arbeidsmarktregio’s als door het Agentschap SZW, dat de subsidieprogramma’s uitvoert, tot dusverre doelmatig verloopt.3

De evaluatie omvat zowel een procesevaluatie van de uitvoering als een jaarlijks onderzoek naar de inhoud, uitvoering, resultaten en de impact van ESF Actieve Inclusie. Het onderzoeksconsortium Regioplan/Bureau Bartels evalueert doorlopend, gedurende de gehele uitvoeringsperiode, het thema Actieve Inclusie. Het CBS verzamelt de gegevens benodigd voor de monitoring van de deelnemers aan de projecten. Deze deelnemersgegevens worden verbonden aan de (inhoud en uitvoering van de) ESF-projecten en de gestelde doelen.

De eerste, in 2016 verschenen, rapportages richten zich op de opstartjaren 2014 en 2015 en op de eerste – voorlopige – resultaten van de projecten uitgevoerd door de arbeidsmarktregio’s.4 Beide volledige rapportages staan op de website van het Agentschap SZW.5 De eerste resultaten van de in 2016 gestarte projecten van UWV en Ministerie van VenJ volgen in de eerstkomende voortgangsbrief aan de Tweede Kamer.

Regioplan/Bureau Bartels concludeert in het eerste verdiepende onderzoek dat binnen Actieve Inclusie belangrijke voorwaarden aanwezig zijn om een effectieve re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te kunnen bewerkstelligen. De aanvragers binnen de arbeidsmarktregio’s zijn positief over de mogelijkheden om met ESF-middelen extra inspanningen te kunnen leveren voor deze groep. De toegevoegde waarde ligt volgens de aanvragers zowel in de kwantiteit (volume-effecten) als in de kwaliteit (intensievere trajecten en meer maatwerk) van het aanbod van activiteiten. De arbeidsmarktregio’s hebben met steun van het ESF relatief veel ingezet op goedkopere instrumenten zoals scholing en trajectbegeleiding. Hierdoor heeft men relatief grote aantallen deelnemers kunnen laten instromen. Voorlopige metingen geven aan dat de eerste twee jaar al 93.820 unieke deelnemers zijn ingestroomd, waarmee de streefwaarde van minimaal 72.500 deelnemers in 2023 al zou zijn behaald. Pas bij de afronding van deze projecten kunnen hier echter definitieve gegevens over worden verstrekt.

Het eerste verdiepende onderzoek benoemt twee aandachtspunten. Regioplan/Bureau Bartels stelt dat met de ESF-subsidie nog weinig gebruik wordt gemaakt van instrumenten dichtbij de werkgever, zoals loonkostensubsidie, en dat een goede samenwerking met de werkgevers positief samenhangt met de re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.6 Loonkostensubsidie wordt binnen de projecten vooralsnog minder vaak ingezet dan voorafgaand beoogd. Gemeenten hebben, zoals net al gezegd, door het in zeer korte tijd instromen van grote aantallen deelnemers in de projecten, relatief grote inzet gedaan op de goedkopere instrumenten begeleiding en scholing. Bovendien wordt in het kader van ESF Actieve Inclusie nog relatief weinig samengewerkt met werkgevers. Zowel de inzet van vraaggerichte instrumenten als de (regionale) samenwerking met werkgevers verdienen daarom extra aandacht binnen het programma.7 Een tweede aandachtspunt betreft de samenwerking tussen gemeenten en scholen voor VSO/PrO in het kader van ESF Actieve Inclusie. Deze komt volgens het onderzoek nog niet overal van de grond. Een goede samenwerking is een belangrijke voorwaarde om jonggehandicapten effectief te kunnen begeleiden naar de arbeidsmarkt. Het verbeteren van samenwerking in de regio’s in het kader van de uitvoering van ESF-projecten heeft mijn aandacht, maar is in de betrekkelijk korte periode die het onderzoek besloeg nog niet in alle regio’s en met alle betrokken partijen bereikt. Uit het rapport van de Inspectie SZW «De weg naar extra banen» dat gebaseerd is op de situatie in het najaar 2015, blijkt ook dat gemeenten en scholen steeds beter samenwerken om jongeren met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen, maar dat gemeenten moeten groeien in hun regierol (Kamerstuk 34 352, nr. 37). Om gemeenten hierbij voor beide doelgroepen nog beter te ondersteunen heeft de Programmaraad in juni 2016 een voorlichtingsronde georganiseerd rondom de arbeidstoeleiding van jongeren met een arbeidsbeperking. Hierbinnen zijn de deelnemers (gemeenten en scholen) ook geattendeerd op het programma ESF Actieve Inclusie. Om de arbeidsmarktregio’s te inspireren, zijn in het rapport Regioplan/Bureau Bartels enkele goede voorbeelden specifiek gericht op samenwerking beschreven.

De voorlopige cijfers over de uitstroom van de deelnemers naar werk zijn bemoedigend.8 Uit de gegevens over deelnemers die het CBS jaarlijks aanlevert aan het Agentschap SZW blijkt dat 20% van de deelnemers die in de eerste twee jaren van de eerste projectperiode hun traject hebben afgerond, en die aan de start van het traject inactief of uitkeringsgerechtigd waren, aan het einde van het ESF-traject werk in loondienst hebben gevonden. Deze cijfers geven een eerste indruk van de resultaten. Zij moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien het om voorlopige CBS-cijfers gaat van onafgeronde projecten. De resultaten over de uitstroom naar werk worden gemeten op basis van afgeronde projecten, hierover rapporteer ik in de volgende voortgangsbrief.

Sociale Innovatie

Aansluitend op het hoofdthema Actieve Inclusie is er een subthema voor het bevorderen van sociale innovatie en het bevorderen van transnationale samenwerking op het terrein van Actieve Inclusie. Daarvoor is in 2015 aan de arbeidsmarktregio’s ruim 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de gehele ESF-programmaperiode. De arbeidsmarktregio’s, het Ministerie van VenJ en het UWV kunnen een aanvraag indienen voor methodiek- of instrumentontwikkeling, het testen, verbeteren, onderzoeken, evalueren, innoveren en implementeren van bestaande of nieuwe instrumenten en werkwijzen uit de praktijk van arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen de projecten zich richten op kennisdeling. Inmiddels is ruim 24% van het budget ESF-subsidie aangevraagd. Tot het budget is uitgeput, kunnen nieuwe aanvragen worden ingediend.

Gelijke Kansen en Non-Discriminatie

De bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen en de bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie is een van de doelstellingen van de ESF-regeling Actieve Inclusie. Binnen de projecten wordt aandacht besteed aan het creëren van gelijke kansen voor iedereen, dus ongeacht geslacht, leeftijd, seksuele gerichtheid of culturele achtergrond. Dit thema is onverminderd belangrijk, met name op het gebied van toeleiding naar de arbeidsmarkt. Het Agentschap SZW besteedt in zijn contacten met de arbeidsmarktregio’s gedurende de gehele programmaperiode aandacht aan dit thema. Bijvoorbeeld door het voeren van rondetafelgesprekken met de relevante contactpersonen en door het geven van presentaties tijdens regiobijeenkomsten. Bij arbeidsmarktregio’s zijn workshops en trainingen gegeven door een gespecialiseerd bureau. Medewerkers van het Agentschap SZW volgen workshops zodat zij dit onderwerp bewust kunnen meenemen in hun advisering en begeleiding van de projecten. Het Agentschap SZW verspreidt tijdens bijeenkomsten, in nieuwsbrieven en op haar website goede voorbeelden van projecten, brochures en presentaties.

2.2 Duurzame Inzetbaarheid

Het doel van het ESF-thema Duurzame inzetbaarheid is het bevorderen van de duurzame arbeidsinzet van werkenden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze subsidie stel ik beschikbaar aan (vertegenwoordigers van) werkgevers, ten behoeve van hun werknemers. Binnen dit thema bestaan twee typen projecten:

Duurzame inzetbaarheid bedrijven en instellingen

Dit betreft projecten waarbij een voucher van maximaal 10.000 euro wordt verstrekt waarmee advies kan worden ingekocht of waarmee de kosten van de begeleiding van de implementatie van een advies voor 50% door het ESF worden gefinancierd. Deze projecten richten zich op het bevorderen van gezond en veilig werken, het bevorderen van een leercultuur voor werkenden, het stimuleren van interne mobiliteit van werkenden of op het bevorderen van een flexibele werkcultuur binnen een arbeidsorganisatie.

De eerste projecten binnen de ESF-regeling Duurzame inzetbaarheid voor bedrijven en instellingen zijn in 2014 van start gegaan en tot de eerste helft van 2016 zijn er 1.265 afgerond. Projecten uit het tweede en derde aanvraagtijdvak lopen nog. In de eerste twee tijdvakken is bijna 47 miljoen euro beschikbaar gesteld en dit najaar nog eens 13 miljoen.

Het eerste aanvraagtijdvak van Duurzame inzetbaarheid voor bedrijven en instellingen kon rekenen op grote belangstelling van aanvragers die op dit tijdvak hebben ingetekend en is inmiddels geëvalueerd. Bureau Bartels concludeert in zijn rapport van juli 20169 dat de uitvoering van de met de subsidie ondersteunde adviestrajecten in verreweg de meeste gevallen in hun opzet zijn geslaagd. Als effect kan worden genoemd dat bij negen van de tien arbeidsorganisaties zaken in gang zijn gezet die anders niet of in mindere mate plaats zouden hebben gevonden. Een ander door Bureau Bartels genoemd effect is dat door middel van het adviestraject vooral meer inzicht is verkregen in de stand van zaken rondom de duurzame inzetbaarheid van de werknemers in de organisatie, in de betrokkenheid van medewerkers bij de organisatie en in (achtergronden van) mogelijke verbeteringen in de duurzame inzetbaarheid. Dit heeft er verder toe geleid dat werkgevers en werknemers zich meer bewust zijn van de noodzaak om verder te investeren in de betreffende aspecten van duurzame inzetbaarheid en in de dialoog tussen werkgever en medewerkers over duurzame inzetbaarheid.

De ervaring van het eerste aanvraagtijdvak leert ook dat van het totale aantal aanvragen in het begin, een deel van de projecten uiteindelijk niet tot uitvoering komt. Zo is in het eerste aanvraagtijdvak uiteindelijk 57% van het subsidiebudget gerealiseerd. Daarom heb ik de regeling aangepast op de belangrijkste achterliggende redenen voor het niet (volledig) realiseren van projecten: onvoldoende draagvlak onder werknemers en gebrek aan tijd en prioriteit bij de organisatie zelf. Er wordt nu nog meer gewicht gegeven aan het betrekken van werknemers. Verder probeer ik door aanvragers nog beter mee te nemen in de beperkte administratieve vereisten en door duidelijker aan te geven wat er van de aanvragers wordt verwacht, zowel in de regelgeving als in de communicatie, te zorgen dat zoveel mogelijk projecten tot een succesvolle uitvoering komen. Ter inspiratie voor werkgevers staan op de website van het Agentschap SZW een aantal voorbeeldprojecten.

Duurzame Inzetbaarheid regio’s en sectoren

Een deel van het beschikbare budget gaat naar grotere projecten, uitgevoerd door de O&O-fondsen, samenwerkingsverbanden van sociale partners en, indien daarbij aangesloten, gemeenten. De aanvragers kunnen de subsidie inzetten voor de ontwikkeling van een breed (inter)sectoraal of regionaal plan dat leidt tot beleidsvorming, onderzoek, monitoring, pilots of voorlichting ter bevordering van de duurzame inzetbaarheid van werkenden. Het eerste aanvraagtijdvak is dit jaar opengesteld van 19 september tot en met 28 oktober. Er zijn 66 aanvragen ingediend. Het aangevraagde subsidiebedrag beslaat het volledige budget, dat voor dit tijdvak 12,5 miljoen euro bedraagt.

2.3 Geïntegreerde Territoriale Investeringen

Voor het ESF-thema Geïntegreerde Territoriale Investeringen (GTI) konden in november 2015 de G4-gemeenten elk een aanvraag indienen gericht op duurzame stedelijke ontwikkeling en het tegengaan van sociaaleconomische tweedeling in de stad. Met ESF wordt gepoogd om de mismatch op de arbeidsmarkt aan te pakken door het ontwikkelen van vraaggericht arbeidsaanbod. De G4-gemeenten hebben inmiddels de subsidie toegekend gekregen. Het beschikbare budget voor deze aanvraagronde is 12 miljoen euro. De aanvragen worden momenteel nader uitgewerkt met de Stedelijke Adviesgroepen die toezicht houden op een uitvoering die aansluit op de stedelijke uitvoeringsplannen die voorzien in een geïntegreerde stedelijke aanpak met de inzet van ESF- en EFRO- fondsen. Het ESF budget voor de totale programmaperiode bedraagt 25 miljoen euro.

3. ESF 2007–2013

Het programma ESF 2007–2013 is ingezet om de arbeidsparticipatie te verbeteren onder groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Zo zijn de ESF-middelen ingezet om lager opgeleide werkenden te scholen, om gedetineerden te re-integreren en om (ex-)leerlingen in het VSO/PrO naar werk te begeleiden. Tevens is met behulp van ESF sociale innovatie en duurzame arbeidsinzet in bedrijven gestimuleerd. Voor deze periode was 830 miljoen euro ESF-subsidie beschikbaar. Samen met de nationale cofinanciering was dat ruim 1,9 miljard euro. In 2015 zijn de laatste projecten uit deze ESF-periode afgelopen.

Het Agentschap SZW voert momenteel de voor de afsluiting van de programmaperiode noodzakelijke werkzaamheden uit. Vóór eind maart 2017 dien ik de finale verantwoording en declaratie in bij de Europese Commissie. Er ontstaat een steeds scherper beeld van de eindbalans van de gehele ESF programmaperiode 2007–2013. De huidige prognose laat zien dat de beschikbare ESF-gelden waarschijnlijk volledig worden benut. Een definitief eindbeeld is vanwege het afronden van de benodigde financiële en juridische procedures nog niet geheel te geven. Ik heb evenwel voorzieningen getroffen om de kans op zowel over- als onderbesteding zo klein mogelijk te maken.

Wat is bereikt in de periode 2007–2013?

Aan het einde van iedere programmaperiode wordt in opdracht van de Europese Commissie een ex post evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de uitvoering en de resultaten van de mede met het ESF gefinancierde projecten. In juli van dit jaar is het finale conceptrapport10 verschenen waarin verslag wordt gedaan van de uitkomsten, het Country Synthesis Report – The Netherlands.11 Het rapport bevat een analyse van de uitgaven, effecten en resultaten in Nederland en maakt daarbij ook gebruik van eerder uitgevoerde evaluaties en aan de EC geleverde uitvoeringsverslagen. Het beslaat de periode van 2007 tot en met 2014.

Het rapport stelt dat de toegevoegde waarde van ESF in Nederland grotendeels kan worden gevonden in het bereiken van een groter aantal deelnemers binnen de doelgroepen personen met een afstand tot de arbeidsmarkt waaronder jongeren en lager opgeleide werknemers, dan zonder de inzet van ESF. Ook zijn activiteiten voor de doelgroepen gedetineerden en (ex-)leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (VSO/PrO) uitgevoerd die anders niet zouden hebben plaatsgevonden.

Er zijn mooie resultaten bereikt. Uit het rapport blijkt dat eind 2014 al 916.288 deelnemers, behorend tot één van de verschillende doelgroepen van het programma, hebben deelgenomen aan een project. Met behulp van een ESF-traject hebben daarvan ruim 127.000 personen een baan gekregen. Ruim 700.000 personen behaalden een kwalificatie, bijvoorbeeld op niveau 1 tot en met 4 van het middelbaar beroepsonderwijs of een ander erkend diploma. Het Nederlandse programma heeft ook flexibel in kunnen spelen op de uitdagingen die gesteld werden door de economische crisis. Het starten van «Actie Jeugd» is een reactie hierop, waarbij ESF is ingezet om jongeren aan een baan te helpen. De in het rapport gebuikte cijfers van het CBS geven aan dat 56% van de jongeren die deelgenomen hebben aan een ESF project, 12 maanden na afloop van het ESF traject aan het werk zijn. Op het gebied van sociale innovatie, gericht op het slimmer en effectiever organiseren van werkprocessen en werkomstandigheden, zijn ruim 3.600 projecten uitgevoerd. De deelname van vrouwen aan de projecten bleef enigszins achter. Een verklaring hiervoor is dat er bij het onderdeel gericht op het vergroten van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van laaggekwalificeerde werkenden, met name sectoren hebben deelgenomen waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn. In de periode 2014–2020 besteed ik speciale aandacht aan het stimuleren van gelijke kansen, zoals ik eerder heb vermeld.

Een deel van de projecten is doorgelopen tot eind 2015. Het CBS levert in november 2016 de laatste cijfers aan van de deelnemers van deze projecten. Een totaalbeeld van de gehele programmaperiode is te geven op het moment van het indienen van de finale verantwoording bij de Europese Commissie, uiterlijk eind maart 2017. In mijn volgende voortgangsbrief informeer ik u over de resultaten van de gehele ESF-programmaperiode 2007–2013.

Bijzonderheden

In mijn brief van 28 september 2015 (Kamerstuk 26 642, nr. 135) heb ik u op de hoogte gesteld van de afwikkeling van het dossier Stichting Opleidingsfonds Groothandel. Tot op heden zijn er geen nieuwe ontwikkelingen te melden over de strafrechtelijke procedure. De zaak is in behandeling bij het Openbaar Ministerie.

Daarnaast heb ik u in mijn eerdere brief op de hoogte gesteld van enkele andere gevallen waarbij mogelijk sprake is van onregelmatigheden. Een aantal van deze gevallen kon inmiddels administratief afgehandeld worden. Hier was sprake van administratieve fouten aan de zijde van de aanvrager, waarop de subsidie is ingetrokken. Bij enkele gevallen is nog niet duidelijk of dat nodig is. Deze gevallen zijn in onderzoek bij de Inspectie SZW of het Openbaar Ministerie. Sinds mijn brief van 28 september 2015 is er door het Agentschap SZW één nieuw geval van mogelijk oneigenlijk gebruik van subsidie aangemeld bij de Inspectie SZW. Hiernaar is een vooronderzoek gestart dat nog lopende is.

In deze fase is de uiteindelijke totale omvang van terug te vorderen bedragen in verband met onregelmatigheden nog niet duidelijk. De projecten waarbij sprake is van mogelijke onregelmatigheden beslaan een zeer klein deel (minder dan 1%) van het totale ESF-budget voor de programma periode.

In mijn brief van 28 september 2015 heb ik u ook bericht over een onderzoek door het fraudebureau van de Europese Commissie (OLAF) naar mogelijke marktverstoring bij een O&O-fonds. Dit onderzoek is afgerond en gesloten. OLAF heeft in haar onderzoek geconcludeerd dat de lidstaat Nederland al afdoende maatregelen had getroffen in deze zaak.

4. Tot slot

Ik ben blij om te kunnen melden dat de uitvoering van het ESF-Programma in de periode 2007–2013 een succes is gebleken. Er is goed gebruik gemaakt van de beschikbare ESF-middelen en veel mensen met een achterstand zijn geholpen bij het vinden van een baan of bij het verbeteren van hun positie op de arbeidsmarkt. Ook de eerste resultaten van de onderzoeken naar de uitvoering en de effecten van de huidige periode 2014–2020 geven aan dat met behulp van het ESF de juiste uitdagingen worden aangepakt en dat een goede basis is gelegd voor de komende jaren. Om ook van het lopende programma een succes te maken, zal ik het ESF blijven inzetten voor die mensen die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken. Het is belangrijk om de successen die mede mogelijk zijn gemaakt door het ESF te delen, zodat ze kunnen dienen als inspiratie voor nieuwe projecten en om te laten zien dat het ESF werkt. De jaarlijkse uitreiking van de ESF-award tijdens het ESF-event, die dit jaar plaatsvond op 23 november, is een mooie gelegenheid hiervoor. De inzendingen vormden ook dit jaar weer een mooie afspiegeling van de met ESF uitgevoerde projecten en zijn daarmee goede voorbeelden voor komende aanvraagronden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Bijlage 1 ESF-programma 2014–2020

Tabel 1: Schematisch overzicht ESF-programma 2014–2020

Aanvrager

Doelgroep

Doelstelling

Budget1

Investeringsprioriteit A: Actieve Inclusie

Actieve Inclusie

361

Arbeidsmarktregio’s: Gemeentelijke projecten

Jongeren (onder de 28 jaar), ouderen (vanaf 50 jaar), arbeidsbelemmer-den, langdurig werklozen, niet-uitkeringsontvangers, vergunninghouders (vluchtelingen)

Het bevorderen van Actieve Inclusie, door middel van het vergroten van mogelijkheden tot arbeidsinpassing van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Een project in dit kader heeft mede tot doel de bevordering van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen en de bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie.

287

Arbeidsmarktregio’s:

VSO/PrO scholen

(Ex-)leerlingen Voortgezet Speciaal Onderwijs en Praktijkonderwijs (VSO/PrO)

Ministerie van VenJ

(Ex-)gedetineerden, jongeren in een jeugdinrichting, tbs’ers

43

UWV

Personen met een arbeidsongeschiktheids-uitkering (WIA, WAO, ZW en Wajong)

26

Sociale innovatie en transnationale samenwerking

5

Arbeidsmarktregio’s, UWV en het Ministerie van VenJ

Doelgroepen Actieve Inclusie, Internationale partnerschappen

Het bevorderen van sociale innovatie of het bevorderen van transnationale samenwerking op het terrein van Actieve Inclusie.

5

Investeringsprioriteit B: Actief en gezond ouder worden

Duurzame Inzetbaarheid Bedrijven en instellingen

101

 

Werkenden

Het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van werkenden.

 

Duurzame Inzetbaarheid regio’s en sectoren

 

Onderwijs & Ontwikkelingsfonds, samenwerkingsverbanden van werkgevers- en werknemersorganisaties, College van B&W of een O&O-fonds.

Werkenden

Het vergroten van de bewustwording, ontwikkeling, uitvoering en verspreiding van maatregelen op het terrein van duurzame inzetbaarheid van werkenden.

 

Investeringsprioriteiten C: Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven

Geïntegreerde Territoriale Investeringen

25

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht

Werklozen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Het bevorderen van de toegang tot werkgelegenheid en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit, als onderdeel van een uitvoeringsplan van de subsidieaanvrager.

25

Technische bijstand

Agentschap SZW

 

Bijdrage uitvoeringskosten

20

Totaal budget

507

X Noot
1

Afgerond op mln, in verschillende tijdvakken besteed.

Bijlage 2 ESF-programma 2007–2013

Tabel 2: Schematisch overzicht ESF-programma 2007–2013

Aanvrager

Doelgroep

Doelstelling

Budget1

Prioriteit 1: Vergroten arbeidsaanbod

Actie A: Additionele toerusting van personen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt

125

Gemeenten

A. niet-uitkeringsontvangers

B. arbeidsbelemmerden, dan wel gedeeltelijk-arbeidsgeschikten, alsmede jonggehandicapten

C. 55-plussers

Vergroten van de mogelijkheden tot duurzame arbeidsinpassing van personen uit de genoemde doelgroepen.

 

UWV

A. arbeidsbelemerden

B. gedeeltelijk-arbeidsgeschikten

C. jonggehandicapten

Actie J: Toeleiden jeugdigen tot de arbeidsmarkt

107

College van B&W/O&O-fondsen, Arbeidsmarktregio’s

Jongeren (onder de 28 jaar)

Voorkomen van jeugdwerkloosheid, respec-tievelijk het vergroten van de mogelijkheden tot scholing, opleiding en arbeidsinpassing van jongeren.

 

Prioriteit 2. bevorderen insluiting op de arbeidsmarkt van kansarmen

Actie B: Re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

83

Ministerie van VenJ

gedetineerden, en/of civielrechtelijk in Jeugdinrichtingen verblijvende jongeren van 15 jaar of ouder

Zodanig verbeteren van de arbeidsmarktpositie van gedetineerden, en/of civielrechtelijk in Jeugdinrichtingen verblijvende jongeren, dat zij uiteindelijk naar werk bemiddelbaar zijn of na detentie direct inpasbaar zijn in een arbeids-markt gerelateerd programma of regulier opleidingstraject.

 

Actie C: Praktijkonderwijs (pro) en Voortgezet speciaal onderwijs (vso)

132

VSO/PrO scholen

(ex-)leerlingen Voortgezet Speciaal Onderwijs en Praktijkonderwijs (VSO/PrO)

Leerlingen voorbereiden op, of toe geleiden naar, een functie op de reguliere arbeidsmarkt, dan wel beschermde arbeidsmarkt, of toe te geleiden naar een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of het Beroepsbegeleidend onderwijs. Daarbij is samenwerking met het bedrijfsleven van belang.

 

Prioriteit 3. vergroten aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal

Actie D: Verbetering arbeidsmarktpositie werkenden

272

Erkende O&O-fondsen

laaggekwalificeerde werkenden, laaggekwalificeerde uitzendkrachten werkzaam in bedrijfstak of onderneming waar het O&O-fonds opereert.

Vergroten van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van laaggekwalificeerde werkenden.

 

Actie E: Sociale Innovatie

78

Arbeidsorganisaties, erkende O&O-fondsen

Leidinggevenden en werknemers van arbeidsorganisaties

a. procesverbetering: het binnen de arbeids-organisatie(s) verbeteren, herschikken en innoveren van bedrijfsprocessen;

b. duurzame inzetbaarheid: creëren van een cultuuromslag gericht op gezond, vitaal en productief werken van indiensttreding tot aan pensionering.

 

Prioriteit 4: Technische bijstand

Agentschap SZW

 

Bijdrage uitvoeringskosten.

33

Totaal budget

830

X Noot
1

Afgerond op mln, in verschillende tijdvakken besteed.


X Noot
1

Voor een overzicht van de doelgroepen per thema, zie bijlage 1.

X Noot
2

Regioplan/Bureau Bartels. (oktober 2016). Verdiepend onderzoek ESF Actieve Inclusie over de periode 2014–2015. Amsterdam: Miranda Witvliet, Jos Mevissen, Adriaan Oostveen.

X Noot
3

Regioplan/Bureau Bartels (april 2016). Tussenevaluatie implementatie en uitvoering eerste openstelling ESF Actieve Inclusie 2014–2020. Amersfoort.

X Noot
4

Regioplan/Bureau Bartels (april 2016). Tussenevaluatie implementatie en uitvoering eerste openstelling ESF Actieve Inclusie 2014–2020. Amersfoort.

Regioplan/Bureau Bartels (oktober 2016). Verdiepend onderzoek ESF Actieve Inclusie over de periode 2014–2015.

X Noot
6

Kluve, J. (2010). The effectiveness of European active labor market programs.

Labour Economics, 17(6), 904–918. Card, D., Kluve, J., & Weber, A. (2015). What works? A meta analysis of recent active labor market program evaluations. NBER Working Paper No. 21431.

X Noot
7

Ik merk op dat voor aanbevelingen alleen is gekeken naar de activiteiten binnen ESF projecten. Naast ESF-middelen, die een relatief bescheiden deel uitmaken van de totale financiering van de inzet van re-integratie-instrumenten, wordt door de arbeidsmarktregio’s met de reguliere financiering wel ingezet op deze instrumenten. Deze notie wordt in de komende verdiepingsonderzoeken meegenomen.

X Noot
9

Bureau Bartels B.V. (22 juli 2016). Eindevaluatie eerste openstelling ESF-regeling Duurzame Inzetbaarheid bedrijven/instellingen. Amersfoort.

X Noot
10

Betreft de Final Revision.

X Noot
11

Metis GmbH, Fondazione Brodolini and Panteia. (July 2016). ESF Ex-post Evaluation Synthesis 2007–2013 Contract VC/2015/0098, Country Synthesis Report – The Netherlands.(https://circabc.europa.eu/sd/a/e4228e9b-86c1-4064-a532-ad7ead6eb7ef/NL_Country%20synthesis%20report_final%20revision_Clean.pdf).

Naar boven