26 638
Wijziging van de Wet milieubeheer (structuur verwijdering afvalstoffen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 april 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «structuur verwijdering afvalstoffen» vervangen door: structuur beheer afvalstoffen.

B

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1, onder b, komt te luiden:

b. De begripsbepaling »doelmatige verwijdering van afvalstoffen» wordt vervangen door:

doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheersplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid; .

2. In onderdeel 1, onder c, wordt «omschrijving van» vervangen door: begripsbepaling.

3. In onderdeel 1, onder g, worden de begripsbepalingen «verwijderen», «nuttig toepassen» en «definitief verwijderen» vervangen door:

beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen;

nuttige toepassing: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen;

verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen; .

4. In onderdeel 1, onder g, wordt voor de punt aan het slot van de omschrijving van »storten» een puntkomma geplaatst.

5. Aan onderdeel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. In de omschrijving van «afvalwater» vervalt: – met het oog op de verwijdering daarvan –.

6. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. In het tweede lid wordt in de onderdelen a en b «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalstoffen of een doelmatig beheer van afvalwater.

7. In onderdeel 2 wordt in het vijfde lid in de aanhef «mede begrepen» vervangen door «mede verstaan» en wordt onder aanduiding van de onderdelen a en b als b en c een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. het nuttig toepassen of verwijderen van afvalstoffen binnen de inrichting waarin deze zijn ontstaan; .

8. In onderdeel 2 wordt in het vijfde lid in onderdeel b (nieuw) «ter verwijdering» vervangen door «voor nuttige toepassing of verwijdering» en wordt in onderdeel c (nieuw) «ter bewaring, bewerking of verwerking» vervangen door: voor nuttige toepassing.

9. In onderdeel 3 wordt in de aanhef van het negende lid «doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: doelmatig beheer van afvalstoffen.

10. Onderdeel 4 komt te luiden:

4. De aanhef van het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

Bij algemene maatregel van bestuur kan in het belang van het bevorderen van nuttige toepassing worden bepaald dat geen sprake is van het zich ontdoen van afvalstoffen, indien bij die maatregel aangewezen stoffen, preparaten of andere producten: .

11. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

6. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. Een wijziging van de bijlagen bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen gaat voor de toepassing van de in het eerste lid gegeven omschrijvingen van «afvalstoffen», «beheer van afvalstoffen», «nuttige toepassing» en «verwijdering» gelden met ingang van de dag waarop aan de desbetreffende wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

C

In artikel I, onderdeel B, vervalt: 10.45.

D

In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 8.14 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt in de aanhef en in onderdeel a, onder 1° en 4°, voor «worden verwijderd» ingevoegd: nuttig worden toegepast of.

2. In het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, 3° en 5°, wordt voor «verwijdering» ingevoegd: nuttige toepassing of.

E

In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 8.17, tweede lid, voor «worden verwijderd» ingevoegd «nuttig worden toegepast of» en wordt «voor zover zij dat verwijderen betreft» vervangen door: voorzover zij deze handelingen betreft.

F

Na artikel I, onderdeel G, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

In artikel 8.25, eerste lid, onder b, wordt «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalstoffen.

G

In artikel I, onderdeel H, komt het opschrift van § 8.1.3.3 te luiden: § 8.1.3.3. Gevallen waarin afvalstoffen op een bepaalde wijze nuttig worden toegepast of worden verwijderd

H

Artikel I, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 8.35, eerste lid, wordt voor «worden verwijderd» ingevoegd: nuttig worden toegepast of.

2. Artikel 8.35, tweede lid, vervalt.

3. Onder vernummering van het derde tot tweede lid wordt in artikel 8.35, tweede lid, (nieuw) «een aanwijzing als bedoeld in het eerste of tweede lid» vervangen door: een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid.

4. In artikel 8.36, eerste lid, wordt «doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: doelmatig beheer van afvalstoffen.

5. In artikel 8.36c, tweede lid, onder a, wordt voor «mogen worden verwijderd» ingevoegd «nuttig mogen worden toegepast of» en wordt voor «verwijdering» ingevoegd: nuttige toepassing of.

6. Artikel 8.36f komt te luiden:

Artikel 8.36f

1. Inrichtingen waarin van anderen afkomstige afvalstoffen worden gestort, brengen bij het in ontvangst nemen van afvalstoffen een bedrag in rekening waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden:

a. met de kosten van het totstandbrengen, instandhouden en in werking hebben van de inrichting,

b. met de kosten van de voorzieningen die bewerkstelligen dat de inrichting, nadat zij buiten gebruik is gesteld, geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt, daaronder mede begrepen de kosten van de krachtens artikel 15.44, eerste lid, verschuldigde heffing, en

c. met de kosten van financiële zekerheid in categorieën van gevallen waarvoor het stellen van financiële zekerheid krachtens artikel 8.15 is voorgeschreven.

2. Onze Minister kan in het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen tarieven vaststellen, die ten minste dan wel ten hoogste in rekening worden gebracht bij het in ontvangst nemen van afvalstoffen door krachtens artikel 8.35 aangewezen inrichtingen.

3. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het eerste en tweede lid.

I

Artikel I, onderdeel J, onder 1, komt te luiden:

1. In het tweede lid wordt «voor zover deze betrekking hebben op het verwijderen, dan wel op het op of in de bodem brengen van de betrokken afvalstoffen» vervangen door: voorzover deze betrekking hebben op het beheer van afvalstoffen.

J

Artikel I, onderdeel L, komt te luiden:

L

In artikel 8.39, eerste lid, wordt in de eerste volzin «de doelmatige verwijdering van de betrokken afvalstoffen» vervangen door «een doelmatig beheer van de betrokken afvalstoffen» en vervalt de tweede volzin.

K

Na artikel I, onderdeel M, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

In artikel 8.47, eerste lid, vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b tot en met d aangeduid als a tot en met c.

L

In artikel I, onderdeel N, wordt in artikel 10.1 «die afvalstoffen verwijdert of verhandelt» vervangen door «die afvalstoffen inzamelt, vervoert, nuttig toepast, verwijdert of verhandelt,» en wordt «de verwijdering» telkens vervangen door: het beheer.

M

Artikel I, onderdeel R, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. Artikel 10.16d vervalt.

2. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

6. In artikel 10.30 (nieuw), derde lid, en artikel 10.32 (nieuw) wordt «de doelmatige verwijdering van afvalwater» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalwater.

7. In artikel 10.33 (nieuw), tweede lid, wordt «een doelmatige verwijdering van afvalwater» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalwater.

N

Artikel I, onderdeel S, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. Het tweede lid van artikel 10.56 (nieuw) komt te luiden:

2. Ter uitvoering van andere artikelen dan het in het eerste lid genoemde artikel van de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen kan Onze Minister regels stellen.

2. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. In artikel 10.58 (nieuw), tweede lid, wordt voor «te worden verwijderd» ingevoegd «nuttig te worden toegepast of» en wordt «de voorgenomen wijze van verwijderen» vervangen door: de voorgenomen wijze van nuttig toepassen of verwijderen.

O

Artikel I, onderdeel T, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 10.4 wordt in onderdeel f «worden verwijderd door deze te verbranden» vervangen door «worden verbrand» en wordt in onderdeel h «worden verwijderd door deze te storten» vervangen door: worden gestort.

2. In artikel 10.5, eerste lid, wordt in de aanhef «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door «een doelmatig beheer van afvalstoffen» en komen de onderdelen a en b als volgt te luiden:

a. het beheer van afvalstoffen op effectieve en efficiënte wijze geschiedt;

b. een effectief toezicht op het beheer van afvalstoffen mogelijk is.

3. In artikel 10.5, tweede lid, wordt in de aanhef «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door «een doelmatig beheer van afvalstoffen» en komen de onderdelen a en b als volgt te luiden:

a. de continuïteit van het beheer van afvalstoffen wordt gewaarborgd;

b. de capaciteit van de voorzieningen voor het beheer van afvalstoffen is afgestemd op het aanbod van afvalstoffen.

4. In artikel 10.7, tweede lid, onder a, wordt «de verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: het beheer van afvalstoffen.

5. In artikel 10.7, tweede lid, onder b, wordt «verwijderingswijzen» vervangen door: wijzen van beheer van afvalstoffen.

6. In artikel 10.7, tweede lid, onder c, wordt «de verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: de nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.

7. Voor de tekst van artikel 10.9 wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

8. Aan artikel 10.9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het ontwerp van het afvalbeheersplan wordt, gelijktijdig met de terinzagelegging ervan, overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal.

9. In artikel 10.16, eerste lid, wordt «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalstoffen.

10. Artikel 10.16, tweede lid, komt te luiden:

2. Een aanduiding kan een aanbeveling inhouden met betrekking tot het beheer van de desbetreffende stoffen, preparaten of andere producten, de verpakking of de bij het gebruik vrijkomende afvalstoffen.

11. Artikel 10.17 komt te luiden:

Artikel 10.17

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van het bevorderen van nuttige toepassing of anderszins in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld met betrekking tot het innemen, nuttig toepassen of verwijderen van daarbij aangewezen categorieën van stoffen, preparaten of andere producten.

2. Hiertoe kunnen in ieder geval behoren regels, inhoudende de verplichting voor degene die stoffen, preparaten of andere producten op de markt brengt:

a. die producten, na gebruik, in te nemen;

b. zorg te dragen voor het treffen van voorzieningen die erop gericht zijn om die producten na inname op een bij die maatregel aangegeven wijze nuttig toe te passen of te verwijderen;

c. zorg te dragen voor het, na inname, afgeven van die producten aan een persoon, behorende tot een bij die maatregel aangewezen categorie.

12. In artikel 10.20, eerste lid, wordt «doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: doelmatig beheer van afvalstoffen.

13. In het opschrift van titel 10.4 wordt «Regels inzake de verwijdering» vervangen door: Het beheer.

14. In de artikelen 10.22, tweede lid, 10.26, eerste lid, en 10.29, eerste lid, wordt «de doelmatige verwijdering» vervangen door: een doelmatig beheer.

P

Artikel I, onderdeel U, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van titel 10.6 komt te luiden:

TITEL 10.6. HET BEHEER VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN EN GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN

2. In het opschrift van § 10.6.1 vervalt: ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen, .

3. De aanhef van artikel 10.37, tweede lid, onder b, komt te luiden:

b. die bevoegd is de betrokken afvalstoffen nuttig toe te passen of te verwijderen:.

4. Artikel 10.38, eerste lid, onder e, komt te luiden:

e. de voorgenomen wijze van beheer van de afvalstoffen; .

5. In artikel 10.40, eerste lid, wordt in onderdeel d, voor het tekstgedeelte «de wijze waarop de afvalstoffen worden verwijderd;» op een nieuwe regel de aanduiding «e .» geplaatst en wordt voor «worden verwijderd» ingevoegd: nuttig worden toegepast of.

6. In artikel 10.43, tweede lid, wordt «als bedoeld in de artikelen 10.38, tweede lid, en 10.40, eerste lid» vervangen door: als bedoeld in artikel 10.40, eerste lid.

7. De artikelen 10.45 en 10.46 komen te luiden:

Artikel 10.45

1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen in te zamelen:

a. zonder vermelding op een lijst van inzamelaars; of

b. ingeval de afvalstoffen tot de krachtens artikel 10.48 aangewezen categorieën behoren, zonder vergunning van Onze Minister.

2. Gedeputeerde staten wijzen een instantie aan die namens hen zorg draagt voor de vermelding van inzamelaars op de in het eerste lid bedoelde lijst van inzamelaars.

3. Op aanwijzing van een van de provincies wordt de vermelding van een inzamelaar op de lijst beëindigd.

4. Onze Minister stelt regels met betrekking tot de criteria voor vermelding op de lijst en beëindiging daarvan.

Artikel 10.46

1. Bij de provinciale milieuverordening worden in het belang van een doelmatig beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen regels gesteld omtrent het inzamelen van die afvalstoffen, al dan niet afkomstig van personen, behorende tot een bij die verordening aangewezen categorie.

2. Tot de regels behoren in elk geval:

a. regels omtrent de wijze waarop een inzamelaar zich bij de krachtens artikel 10.45, tweede lid, aangewezen instantie meldt en de gegevens die daarbij worden overgelegd;

b. regels inhoudende de verplichting een wijziging te melden in de gegevens welke bij de melding zijn overgelegd;

c. regels omtrent het aan een ieder inzage geven van de gegevens, overgelegd bij de melding alsmede van een wijziging als bedoeld onder b;

d. regels inhoudende de verplichting dat de inzamelaar tijdens het inzamelen daarbij aan te geven bescheiden aanwezig heeft, waaruit blijkt dat hij de melding heeft verricht;

e. regels inhoudende de verplichting voor de krachtens artikel 10.45, tweede lid, aangewezen instantie terstond mededeling te doen aan gedeputeerde staten van elke provincie van een melding, een beëindiging van een vermelding op de in artikel 10.45, tweede lid, bedoelde lijst en van een wijziging als bedoeld onder b.

3. Bij de regels kan worden bepaald dat de melding slechts geldt voor een daarbij aangegeven termijn.

4. De provinciale milieuverordening bevat geen vergunningstelsel als bedoeld in artikel 10.48.

8. In artikel 10.47, eerste lid, wordt «de doelmatige verwijdering van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

9. In artikel 10.47, tweede lid, komen de aanhef en onderdeel a te luiden:

2. Hiertoe kunnen in ieder geval behoren regels die inhouden dat:

a. de gemeenten of de provincies voor de inzameling van die afvalstoffen maatregelen treffen of daartoe voorzieningen tot stand brengen en in stand houden;.

10. In artikel 10.47, tweede lid, onderdeel b, vervalt: dat.

11. Artikel 10.48, eerste lid, komt te luiden:

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan in het belang van een doelmatig beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen worden bepaald dat voor het inzamelen van daarbij aangewezen categorieën van zodanige afvalstoffen een vergunning van Onze Minister is vereist.

12. In artikel 10.48 wordt in het tweede lid «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door «een doelmatig beheer van afvalstoffen» en wordt in het derde lid achter «artikel 8.36f» ingevoegd: ,tweede lid, .

13. In het opschrift van § 10.6.4 wordt «de verwijdering van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door: het beheer van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

14. In artikel 10.50, eerste lid, wordt «de verwijdering» vervangen door: het beheer.

15. In artikel 10.51, eerste lid, wordt «de doelmatige verwijdering van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

16. In artikel 10.52, eerste lid, wordt «de doelmatige verwijdering van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door «de bescherming van het milieu» en wordt «de verdere verwijdering» vervangen door: het beheer.

17. In de artikelen 10.52, tweede lid, en 10.54, eerste lid, wordt «te bewaren, te bewerken, te verwerken of te vernietigen» vervangen door: nuttig toe te passen of te verwijderen.

18. In artikel 10.55, eerste lid, wordt in onderdeel a na «verhandelen» ingevoegd «of te vervoeren» en wordt in onderdeel b «de verwijdering van zodanige afvalstoffen» vervangen door: het beheer van zodanige afvalstoffen.

19. In artikel 10.55, tweede en derde lid, wordt «en handelaars» vervangen door: , handelaars en vervoerders.

Q

Artikel I, onderdeel V, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. In artikel 10.60 (nieuw), tweede lid, onderdeel e, wordt na «een voorschrift gesteld bij artikel» ingevoegd: 5, zesde lid, 8, zesde lid, .

R

Artikel I, onderdeel W, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de artikelen 10.61 en 10.62 vervalt in het eerste lid «10.45» en wordt in het eerste en tweede lid «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalstoffen.

2. In artikel 10.63, eerste lid, wordt «een doelmatige verwijdering van afvalwater» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalwater.

3. In artikel 10.63, tweede lid, wordt «een doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door «een doelmatig beheer van afvalstoffen» en vervalt: , en van het bepaalde krachtens artikel 10.45.

4. In artikel 10.63, derde lid, wordt «een doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door «een doelmatig beheer van afvalstoffen« en wordt «10.45, zesde lid,» vervangen door: 10.46, vierde lid, .

5. In artikel 10.64, eerste lid, wordt «de doelmatige verwijdering» vervangen door: een doelmatig beheer.

S

In artikel I, onderdeel X, wordt na het eerste onderdeel, een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. In het eerste lid wordt in de onderdelen a en b «het verwijderen» vervangen door «het beheer» en wordt «de verwijdering» telkens vervangen door: het beheer.

T

Artikel I, onderdeel BB, komt te luiden:

BB

In artikel 15.33, eerste lid, wordt «de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen» vervangen door «het beheer van huishoudelijke afvalstoffen» en wordt «artikel 10.11» vervangen door: de artikelen 10.21 en 10.22.

U

Artikel I, onderdeel CC, komt te luiden:

CC

Titel 15.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

TITEL 15.10. AFVALBEHEERSBIJDRAGEN

2. Artikel 15.35 komt te luiden:

Artikel 15.35

Voor de toepassing van deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

afvalbeheersbijdrage: bijdrage in de kosten van het beheer van een afvalstof;

overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage: schriftelijke overeenkomst tussen degenen die een stof, preparaat of ander product in Nederland invoeren of op de markt brengen, tot het afdragen van een afvalbeheersbijdrage.

3. In de artikelen 15.36, 15.37, 15.38, 15.40 en 15.41 wordt «overeenkomst over een verwijderingsbijdrage» telkens vervangen door: overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage.

4. In artikel 15.36, eerste lid, wordt «een doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalstoffen.

5. In artikel 15.36, tweede lid, wordt «een bijdrage voor de verwijdering daarvan» vervangen door: een bijdrage voor het beheer daarvan.

6. In artikel 15.38, eerste lid, wordt «een zodanige verwijdering van de betrokken afvalstoffen» vervangen door «een zodanig beheer van de betrokken afvalstoffen» en wordt «de verwijdering» vervangen door: het beheer.

7. In artikel 15.39, tweede lid, onder b, wordt «een doelmatige verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: een doelmatig beheer van afvalstoffen.

V

Na artikel I, onderdeel CC, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

CCa

In artikel 15.42 vervalt: «storten van afvalstoffen»,.

W

In artikel I, onderdeel DD, wordt in artikel 17.4, eerste lid, onder c, «te bewerken, te verwerken of te vernietigen» vervangen door: nuttig toe te passen of te verwijderen.

X

Na artikel I, onderdeel DD, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

DDa

Artikel 18.2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Voor de tekst van het eerste lid vervalt de aanduiding «1.».

Y

Artikel I, onderdeel EE, wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 18.2a, eerste lid, wordt onder aanduiding van onderdeel c als d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.45, eerste lid, onderdeel b; .

2. In artikel 18.2a, eerste lid, onderdeel d (nieuw), wordt «of bemiddelen» vervangen door: , bemiddelen of vervoeren.

3. In artikel 18.2b, eerste lid, wordt in onderdeel a «artikel 10.39» vervangen door «artikel 10.44» en worden de onderdelen b en c vervangen door:

b. het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.45, eerste lid, onderdeel a.

4. Artikel 18.2c, tweede lid, onder d, komt te luiden:

d. het beheer van bedrijfsafvalstoffen als bedoeld in artikel 10.52.

5. In artikel 18.2d wordt «de artikelen 18.2a tot en met 18.2c» vervangen door: de artikelen 18.2 tot en met 18.2c.

Z

In artikel I, onderdeel FF, wordt na «artikel 18.8» ingevoegd: wordt «doen verwijderen» vervangen door «door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan beheren», en.

AA

Na artikel I, onderdeel FF, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

FFa

In artikel 18.12, tweede lid, wordt «verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door «beheer van gevaarlijke afvalstoffen» en wordt «dat verwijderen» vervangen door: het beheer van afvalstoffen.

BB

Na artikel I, onderdeel HH, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

HHa

In artikel 18.17 wordt in het eerste lid «de verwijdering van afvalstoffen» vervangen door «het beheer van afvalstoffen» en wordt in het tweede lid «de verwijdering van de betrokken afvalstoffen» vervangen door: het beheer van de betrokken afvalstoffen.

CC

In artikel I, onderdeel II, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «, of» een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. houdende een verzoek als bedoeld in artikel 17.5, eerste lid.

2. Onderdeel 4 vervalt.

3. Onderdeel 5 wordt vernummerd tot onderdeel 4.

DD

Na artikel I, onderdeel JJ, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

JJa

In artikel 22.1, vijfde lid, wordt «voor zover het betreft de doelmatige verwijdering van die stoffen» vervangen door: voorzover het een doelmatig beheer van die stoffen betreft.

EE

Na artikel I worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

Met ingang van 1 januari 2005 of op een bij koninklijk besluit vastgesteld later tijdstip wordt de Wet milieubeheer als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8.36f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid vervalt in het tweede lid (nieuw): en tweede.

B

Artikel 10.48, derde lid, komt te luiden:

3. Onze Minister kan in het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen de tarieven vaststellen, die ten minste dan wel ten hoogste in rekening worden gebracht bij het in ontvangst nemen van afvalstoffen door de houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL IB

Op het in artikel Ia bedoelde tijdstip wordt in artikel 1a, onder 2°, van de Wet op economische delicten «artikel 8.36f, eerste en tweede lid,» vervangen door: artikel 8.36f, eerste lid, .

ARTIKEL IC

Indien het bij geleidende brief van 9 november 1994 ingediende voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) (23 982) tot wet wordt verheven en eerder in werking treedt dan artikel IV, onderdeel 1 of 2, van het onderhavige voorstel van wet indien dat tot wet wordt verheven, wordt in de laatstbedoelde wet artikel IV als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt na «8.44, eerste en zesde lid, » ingevoegd: 9.5, eerste en derde lid, 9.6, derde lid, 9.15, eerste lid, 9.16, .

2. In onderdeel 2 wordt na «8.44, vijfde lid,» ingevoegd: 9.11, eerste lid, 9.13, eerste lid, .

ARTIKEL ID

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 april 1998 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (toevoeging van bepalingen over internationale zaken) (25 991) tot wet wordt verheven en eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel S, onder 2, of artikel IV, onderdeel 1, van het onderhavige voorstel van wet indien dat tot wet wordt verheven, wordt de laatstbedoelde wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel S, onder 2, vervalt.

B

In artikel IV, onderdeel 1, wordt «10.56, eerste en tweede lid» vervangen door: 10.56, eerste lid.

ARTIKEL IE

Indien het bij koninklijke boodschap van 29 november 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (verbetering handhavingsbevoegdheden) (26 929) tot wet wordt verheven en eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel DDa of EE, van het onderhavige voorstel van wet indien dat tot wet wordt verheven, wordt in de laatstbedoelde wet artikel I als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel DDa komt te luiden:

DDa

Artikel 18.2, derde lid, vervalt.

2. Onderdeel EE wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de aanhef wordt de aanduiding «3.» geplaatst.

b. Voor onderdeel 3 (nieuw) worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

1. In artikel 18.2a wordt in het eerste lid «10.3» vervangen door «10.1» en wordt in het tweede lid «10.43» vervangen door: 10.54.

2. Artikel 18.2a, derde lid, vervalt.

c. Onderdeel 3 (nieuw) wordt gewijzigd als volgt:

1°. De zinsnede «Na artikel 18.2 worden de vier artikelen ingevoegd, die luiden:» wordt vervangen door: Na artikel 18.2a worden vier artikelen ingevoegd, die luiden:.

2°. De artikelen 18.2a tot en met 18.2d worden aangeduid als 18.2b tot en met 18.2e.

3°. In artikel 18.2e (nieuw) wordt «de artikelen 18.2 tot en met 18.2c» vervangen door: de artikelen 18.2 tot en met 18.2d.

3. Onder aanduiding van onderdeel HHa tot HHb wordt, na onderdeel H, een onderdeel ingevoegd, luidende:

HHa

In artikel 18.14a, eerste lid, wordt «de artikelen 1.1a, 10.2, 10.3 of 10.43» vervangen door: de artikelen 1.1a, 10.1, 10.2 of 10.54.

ARTIKEL IF

In de Wet milieugevaarlijke stoffen wordt in artikel 24, tweede lid, onderdeel m, «het bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door: het nuttig toepassen of verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen.

ARTIKEL IG

De Wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Stb. 687) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van hoofdstuk IVA wordt «inzameling en verdere verwijdering» vervangen door: beheer.

2. In artikel 23a komt onderdeel c als volgt te luiden:

c. afvalbeheersbijdrage: de in artikel 6, eerste lid, van het verdrag bedoelde bijdrage aan financiering van de inzameling en verwijdering van olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen; .

3. Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden: Paragraaf 2. Afvalbeheersbijdrage.

4. In de artikelen 23c, eerste, tweede en derde lid, 23d, eerste, tweede en derde lid, 23e, 23f, eerste en tweede lid, 23g, eerste lid, en 23h, eerste lid, wordt «verwijderingsbijdrage» telkens vervangen door: afvalbeheersbijdrage.

5. In artikel 23i, tweede lid, onderdeel a, wordt «de inzameling en verdere verwijdering» vervangen door: het beheer.

B

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «artikel 10.35» vervangen door «artikel 10.40».

2. Artikel 10.35a wordt vernummerd tot artikel 10.40a.

3. In het eerste lid van 10.40a (nieuw) wordt «artikel 10.31» vervangen door «artikel 10.38» en vervalt: of krachtens artikel 10.20 overeenkomstig artikel 10.31.

4. In het eerste lid van 10.40a (nieuw) wordt voor «melden» ingevoegd: registreren of te.

C

In artikel V, tweede lid, wordt «10.34,» vervangen door «10.40, eerste en tweede lid,» en wordt «10.35a, tweede lid,» vervangen door: 10.40a, tweede lid, .

D

In artikel VII wordt «verwijderingsbijdrage» vervangen door: afvalbeheersbijdrage

FF

Na artikel III worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in onderdeel b de begripsbepaling «definitief verwijderen» vervangen door:

verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in de onderdelen D1, D10 en D15, van bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen; .

2. In het eerste lid worden na onderdeel b, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

ba. nuttige toepassing: nuttige toepassing als bedoeld in de Wet milieubeheer;

bb. storten:storten als bedoeld in de Wet milieubeheer; .

3. In het eerste lid vervalt in onderdeel c: definitief.

4. In het tweede lid wordt «bewerking, verwerking of definitieve verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: de nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Een wijziging van de bijlage bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen gaat voor de toepassing van de in het eerste lid gegeven omschrijving van «verwijdering» gelden met ingang van de dag waarop aan de desbetreffende wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij besluit van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

B

In de artikelen 13, eerste lid, onderdelen a en b, 16, onderdeel a, 17, en 18a, eerste lid, vervalt «definitieve» en in artikel 16, onderdeel b, vervalt: definitief.

C

In artikel 18b wordt in het eerste lid «een bewerking of verwerking» vervangen door «nuttige toepassing» en wordt in het tweede lid «die een verwerking hebben ondergaan» vervangen door: die nuttig zijn toegepast.

ARTIKEL IIIB

In onderdeel C van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in onderdeel 3 «8.36 en 8.39» vervangen door: 8.36a, 8.39, 10.3 en 17.5, eerste lid, .

GG

Artikel IV wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 1 wordt na «10.39, eerste lid,» ingevoegd «10.45, eerste lid, onderdeel b, 10.47, eerste lid,» en vervalt: 10.48, eerste lid, .

2. In onderdeel 2 vervalt «8.36f, eerste lid,» en wordt na «8.14, eerste lid,» ingevoegd: 8.36f, eerste en tweede lid, .

3. In onderdeel 2 wordt na «10.44,» ingevoegd: 10.45, eerste lid, onderdeel a, 10.48, derde lid, .

HH

In artikel V wordt in het eerste lid «10.26, derde lid» vervangen door: 10.26, vierde lid.

II

In artikel VI wordt «geschiedt» vervangen door: geschied.

JJ

In artikel VIII wordt, onder vernummering van het tweede tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Onverminderd het eerste lid blijven, in afwijking van artikel 119 van de Provinciewet, de bepalingen van de verordeningen van provincies betreffende het onderwerp waarin deze wet voorziet – behoudens in gevallen waarin strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften zou ontstaan – van kracht tot twee jaar na het in werking treden van dit artikel.

Toelichting

Algemeen

In de onderhavige nota van wijziging wordt de in het wetsvoorstel gebruikte terminologie met betrekking tot afvalstoffen aangepast aan de terminologie van richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij beschikking nr. 96/350/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 mei 1996 houdende aanpassing ingevolge artikel 17 van de bijlagen II A en II B (PbEG L 135/32) (hierna: kaderrichtlijn afvalstoffen). Met het overnemen van de Europese terminologie wordt tegemoetgekomen aan de wens tot harmonisatie van het begrippenkader rondom afvalstoffen en wordt nog beter tot uitdrukking gebracht dat het wetsvoorstel volledig aansluit bij de kaderrichtlijn afvalstoffen. Voorts bevat deze nota enkele kleine wijzigingen. Deze zullen artikelsgewijs worden toegelicht.

In het wetsvoorstel worden de begripsbepalingen «verwijderen», «nuttig toepassen» en «definitief verwijderen» vervangen door respectievelijk «beheer van afvalstoffen», «nuttige toepassing» en «verwijdering». De nieuwe begripsbepalingen komen inhoudelijk overeen met de voorheen in het wetsvoorstel gehanteerde definities. Zoals is uiteengezet in de inleiding en paragraaf 2.4 van de nota naar aanleiding van het verslag betekent het overnemen van de Europese terminologie niet dat daarmee een einde is gekomen aan de discussie omtrent de interpretatie van de begrippen. Voor de uitleg van de begrippen zal evenwel worden aangesloten bij de uitleg van de begrippen van de kaderrichtlijn afvalstoffen.

Het begrip «beheer van afvalstoffen» ziet op de gehele keten van inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen. Enkele aspecten van afvalbeheer die geen handelingen met afvalstoffen inhouden – zoals het toezicht en de nazorg voor stortplaatsen na sluiting – zijn niet in de definitie opgenomen doch worden apart genoemd in de artikelen die daarop betrekking hebben. De begripsbepalingen «nuttige toepassing» en «verwijdering» verwijzen naar de handelingen die onderscheidenlijk in bijlage II B en II A van de kaderrichtlijn afvalstoffen worden genoemd. Handelingen van nuttige toepassing zijn onder meer handelingen gericht op het hergebruiken en terugwinnen van stoffen, het verbranden met een hoofdgebruik als brandstof en het verbranden met een hoofdgebruik voor een andere vorm van energieopwekking. Het begrip «verwijdering» doelt op de definitieve verwijdering van afvalstoffen. De belangrijkste vormen daarvan zijn het storten en verbranden van afvalstoffen. Onder «nuttige toepassing» en «verwijdering» worden tevens de in de bijlagen genoemde bewerkingen en de opslag voorafgaand aan een van deze handelingen begrepen. Beide definities verwijzen dynamisch naar een bijlage bij de kaderrichtlijn afvalstoffen. Het nieuwe elfde lid van artikel 1.1 geeft aan wanneer een wijziging van de bijlagen bij de kaderrichtlijn in de definities doorwerkt.

De werkingssfeer van de definities wordt bepaald door de werkingssfeer van de Wet milieubeheer zoals deze onder meer in artikel 22.1 tot uitdrukking komt. Op handelingen die in een van de bijlagen bij de kaderrichtlijn afvalstoffen worden genoemd en die in Nederland (primair) onder andere wetten dan de Wet milieubeheer vallen, blijft het bestaande wettelijke regime van toepassing.

Artikelsgewijs

Onderdeel B, onder 5 en 6

Teneinde de definitie van «afvalwater» te laten aansluiten bij de in het wetsvoorstel opgenomen definitie van «afvalstoffen» vervalt de passage «met het oog op de verwijdering daarvan». Hoewel de kaderrichtlijn afvalstoffen formeel geen betrekking heeft op afvalwater, valt afvalwater materieel binnen de omschrijving van afvalstof. De in de toelichting bij de nota van wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (afvalwater) (kamerstukken II 1993/94, 23 603, nr. 7, p. 4) beschreven verhouding tussen afvalwater en afvalstof blijft derhalve ongewijzigd, hetgeen betekent dat onder afvalstoffen mede afvalwater wordt verstaan.

De term «beheer van afvalwater» heeft betrekking op alle in artikel 10.31 genoemde handelingen en is inhoudelijk gelijk aan de oude term «verwijdering van afvalwater». Of de bepalingen van de Wet milieubeheer inzake het beheer van afvalstoffen dan wel de bepalingen inzake het beheer afvalwater van toepassing zijn, is afhankelijk van de wijze waarop de houder zich van afvalwater of andere afvalstoffen ontdoet. In het geval de houder zich van afvalwater of andere afvalstoffen ontdoet door deze in een riool te brengen, is het regime van de Wet milieubeheer met betrekking tot het beheer van afvalwater van toepassing. Uitzondering hierop vormen de lozingen op een riool vanuit inrichtingen die krachtens artikel 1, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren zijn aangewezen. Voor deze lozingen geldt het regime van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. De bepalingen van de Wet milieubeheer inzake het beheer van afvalstoffen zijn slechts op afvalwater van toepassing indien de houder zich op andere wijze dan door lozing op een riool van afvalwater of andere afvalstoffen ontdoet.

De nieuwe definitie van «een doelmatig beheer van afvalstoffen» heeft in tegenstelling tot het oude begrip «de doelmatige verwijdering van afvalstoffen» geen betrekking op de inzameling en afvoer van afvalwater of andere afvalstoffen via het riool. In artikel 1.1, tweede lid, wordt derhalve naast de term «een doelmatig beheer van afvalstoffen» tevens de term «een doelmatig beheer van afvalwater» opgenomen. De laatstgenoemde term verschilt inhoudelijk niet van de voorheen gebruikte term «de doelmatige verwijdering van afvalwater». De kwalificatie doelmatig ziet met name op aspecten die het functioneren van de organisatie van het beheer van afvalwater betreffen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het zodanig (via de riolering) inzamelen en afvoeren van afvalwater of andere afvalstoffen dat de continuïteit van de afvoer wordt gewaarborgd, de inzameling en afvoer op een effectieve wijze geschiedt, een effectief toezicht mogelijk is en de capaciteit van de voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater is afgestemd op het aanbod van afvalwater of andere afvalstoffen. Daarbij blijft tevens de in de memorie van toelichting bij de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (afvalwater) (kamerstukken II 1993/94, 23 603, nr. 3, p. 10 en 11, nader toegelicht bij brief van 8 september 1994, kamerstukken II 1993/94, 23 603, nr. 10) beschreven mogelijkheid in stand om in het kader van het belang van een doelmatige werking van de riolering mede de belangen met betrekking tot de zuivering van het afvalwater en de kwaliteit van het oppervlaktewater te betrekken.

Onderdeel B, onder 7

In het vijfde lid van artikel 1.1 wordt een onderdeel ingevoegd dat bepaalt dat onder het zich ontdoen van afvalstoffen mede wordt verstaan het nuttig toepassen of verwijderen van afvalstoffen binnen de inrichting waarin zij zijn ontstaan. Hieruit vloeit voort dat stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I van de kaderrichtlijn en waarvan de houder zich binnen de inrichting waarin deze zijn ontstaan, ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of moet ontdoen, als afvalstoffen kunnen worden aangemerkt. Met deze aanpassing wordt aangesloten bij de uitleg van het afvalstoffenbegrip door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in het arrest Inter-Environnement Wallonie (HvJ EG 18 december 1997, C-129/96, PbEG 1998 C 41).

Onderdeel H, onder 2 en 3

Zoals in het artikelsgewijze gedeelte van de nota naar aanleiding van het verslag wordt toegelicht, is het voormalige tweede lid van artikel 8.35 vervallen. De wet bepaalt derhalve niet langer welke categorieën inrichtingen in ieder geval krachtens artikel 8.35 worden aangewezen. De afweging omtrent het aanwijzen van categorieën van inrichtingen geschiedt, evenals de aanwijzing, bij algemene maatregel van bestuur.

Onderdeel H, onder 6

Ter uitvoering van artikel 10 van richtlijn nr. 1999/31/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PbEG L 182) wordt de structuur van artikel 8.36f gewijzigd. Het eerste lid bevat de elementen die moeten worden verdisconteerd in de bedragen die door inrichtingen waarin afvalstoffen worden gestort, bij het in ontvangst nemen van afvalstoffen, in rekening worden gebracht. Deze elementen vloeien rechtstreeks uit artikel 10 van de richtlijn voort. Het tweede lid is inhoudelijk gelijk aan het voormalige eerste lid. Ingevolge het derde lid kan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) nadere regels stellen. De bepaling dat het tweede lid met ingang van 1 januari 2005 of op een nader vast te stellen later tijdstip vervalt, is om wetstechnische redenen in artikel Ia opgenomen. Daarbij is tevens een voorziening getroffen voor artikel 10.48, derde lid, dat het tweede lid van artikel 8.36f van overeenkomstige toepassing verklaart. Indien artikel 8.36f, tweede lid, vervalt, wordt in het derde lid van artikel 10.48 een overeenkomende bevoegdheid opgenomen.

Onderdeel O, onder 8

Aan artikel 10.9 wordt, zoals in paragraaf 3.3 van de nota naar aanleiding van het verslag uiteen is gezet, een lid toegevoegd dat bepaalt dat het ontwerp van het landelijk afvalbeheersplan gelijktijdig met de terinzagelegging daarvan aan het parlement wordt overgelegd. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat in een vroegtijdig stadium rekening kan worden gehouden met de opmerkingen van het parlement.

Onderdeel O, onder 11

In artikel 10.17 wordt een basis opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen ten behoeve van het innemen, nuttig toepassen of verwijderen van afvalstoffen. Daarmee wordt zeker gesteld dat bij de maatregel tevens voorschriften kunnen worden gesteld die zich tot een ander richten dan degene die stoffen, preparaten of andere producten op de markt brengt.

Onderdeel P, onder 7 en 11

De in de artikelen 10.45 en 10.48 opgenomen wettelijke opdracht om bij provinciale milieuverordening of bij algemene maatregel van bestuur een verbod tot het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen vast te stellen, wordt vervangen door een wettelijk verbod tot het inzamelen van deze afvalstoffen. Het wettelijk verbod vereenvoudigt de handhaving van beide inzamelverboden. Als gevolg van deze wijziging is de structuur van artikelen 10.45 en 10.46 aangepast. Het nieuwe tweede lid van artikel 10.45 bepaalt dat in elk van de provincies gedeputeerde staten een instantie aanwijzen die namens hen zorg draagt voor de vermelding van inzamelaars op de lijst van inzamelaars. Vermelding op de lijst betekent dat een inzamelaar is vrijgesteld van het verbod van artikel 10.45, eerste lid, onderdeel a, en in alle provincies bevoegd is tot het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen waarvoor niet ingevolge artikel 10.48 een vergunning is vereist.

Onderdeel P, onder 16

Zoals uit de bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag blijkt, wordt thans onder andere een algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 10.52 voor mobiele (puin)brekers voorbereid. Dit besluit zal in de plaats treden van de thans in de provinciale milieuverordeningen opgenomen bepalingen terzake, die zijn gebaseerd op het huidige artikel 10.26. Blijkens jurisprudentie (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 mei 1999; Milieurechtspraak 1999, nr. 56) biedt het thans in artikel 10.26 opgenomen criterium slechts de mogelijkheid voorschriften in het belang van de doelmatige verwijdering van afvalstoffen te stellen. Dit criterium was eveneens opgenomen in artikel 10.52 van het wetsvoorstel. Aangezien het wenselijk wordt geacht om in bovengenoemde algemene maatregel van bestuur ook voorschriften te kunnen stellen aan de overige aspecten van het milieu wordt het criterium in artikel 10.52 zodanig gewijzigd dat dit mogelijk wordt. In de toekomst zal de basis om deze voorschriften te kunnen stellen een plaats in hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer krijgen. Mede gezien de samenhang met de bepalingen omtrent het beheer van bedrijfsafvalstoffen wordt deze basis tot het moment dat invulling aan hoofdstuk 9 wordt gegeven in hoofdstuk 10 opgenomen.

Onderdeel P, onder 18 en 19

In artikel 10.55 wordt, ter uitvoering van artikel 12 van de kaderrichtlijn, de registratieplicht uitgebreid tot de vervoerders van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Met deze aanvulling is artikel 12 van kaderrichtlijn volledig geïmplementeerd.

Onderdeel Q

Het tweede lid van artikel 10.60 bepaalt dat het verboden is afvalstoffen over te brengen indien in strijd met de in het artikel opgesomde voorschriften van de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen wordt gehandeld. Gebleken is dat, ten behoeve van een goede handhaving, tevens een verbod tot overtreding van de artikelen 5, zesde lid, en 8, zesde lid, van de EEG-verordening wenselijk is. Deze artikelen bevatten de verplichting voor de ontvanger van afvalstoffen om binnen 180 dagen na de ontvangst een verklaring van verwijdering respectievelijk nuttige toepassing te zenden aan de kennisgever en de andere betrokken bevoegde autoriteiten. In deze nota van wijziging wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 10.60 met een dergelijk verbod aan te vullen.

Onderdeel Y, onder 1 en 3

Ingevolge artikel 10.48 is de Minister van Vrom belast met de vergunningverlening voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen die tot de krachtens dit artikel aangewezen categorieën behoren. Artikel 18.2a wordt zodanig aangepast dat de minister tevens verantwoordelijk wordt voor de handhaving van het in artikel 10.45, eerste lid, onderdeel b, opgenomen verbod om dergelijke afvalstoffen zonder vergunning in te zamelen. De handhaving van het inzamelverbod van artikel 10.45, eerste lid, onder a, blijft op grond van artikel 18.2b in handen van gedeputeerde staten.

Onderdeel EE

In dit onderdeel worden enkele artikelen omtrent de afstemming van enkele wetsvoorstellen tot wijziging van de Wet milieubeheer ingevoegd. Deze artikelen dragen er zorg voor dat de verschillende wijzigingen elkaar niet doorkruisen. Daarnaast worden, teneinde een consistent gebruik van de terminologie met betrekking tot afvalstoffen te bewerkstelligen, enkele andere wetten dan de Wet milieubeheer aangepast. Deze wijzigingen zijn overwegend van redactionele aard.

Onderdeel FF

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt de definitie van verwijdering beperkt tot het storten en verbranden van afvalstoffen. De grondslag voor de heffing van de in artikel 13 bedoelde afvalstoffenbelasting blijft daarmee gelijk aan de bestaande grondslag.

In de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt de zogenaamde «negatieve lijst» aangepast. Tegen besluiten genomen op grond van de in de lijst opgenomen artikelen van de Wet milieubeheer staat geen beroep bij de administratieve rechter open. De wijzigingen in de lijst hangen samen met de wijzigingen in artikel 20.2 van de Wet milieubeheer.

Onderdeel GG

In verband met de wijziging van de artikelen 10.45 en 10.48 wordt artikel 1a van de Wet op de economische delicten aangepast. Het zonder vergunning van de Minister van VROM inzamelen van afvalstoffen die tot een krachtens artikel 10.48 aangewezen categorie behoren, is een economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 1°. Het zonder vermelding op de lijst van inzamelaars, inzamelen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen anders dan afvalstoffen die tot een krachtens artikel 10.48 aangewezen categorie behoren, is een economisch delict als bedoeld in artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten. Voorts wordt in de opsomming van artikel 1a, onder 1°, artikel 10.47, eerste lid, van de Wet milieubeheer ingevoegd. In verband met de aanpassing van artikel 8.36f, wordt in de opsomming van artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten, 8.36f, eerste lid, vervangen door 8.36f, eerste en tweede lid. Tevens is de overtreding van artikel 10.48, derde lid, dat artikel 8.36f, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaart, met het oog op de het ingevolge artikel Ia vervallen van het laatstgenoemde artikellid, afzonderlijk strafbaar gesteld.

Onderdeel JJ

Tot slot wordt in artikel VIII van het wetsvoorstel een lid ingevoegd dat bepaalt dat reeds bestaande bepalingen van provinciale verordeningen die in hetzelfde onderwerp als deze wet voorzien, in afwijking van artikel 119 van de Provinciewet, gedurende een periode van maximaal 2 jaar in werking blijven. Hierdoor wordt een overgangsregime in het leven geroepen voor het geval dat de provinciale verordeningen op het moment dat de artikelen van deze wet in werking treden nog niet zijn aangepast en in werking zijn getreden.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Naar boven