26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 412 BRIEF VAN DE BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2023

Graag bied ik u het bijgevoegde verslag aan van de conferentie «A new era for doing business: «an exchange on mandatory due diligence» die op 23 januari 2023 in Den Haag plaatsvond. Hiermee voldoe ik aan het verzoek van de Commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (procedurevergadering van donderdag 2 februari 2023).

Voorts maak ik graag gebruik van deze gelegenheid om uw Kamer te informeren over het steunpunt voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO-steunpunt) en de stand van zaken van de herziening van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen). Daarbij beoog ik tevens de motie van de leden Van den Hul en Van den Nieuwenhuijzen (Kamerstuk 26 485, nr. 339) af te doen over het betrekken van vakbonden en maatschappelijke organisaties bij de oprichting van een IMVO-steunpunt.

IMVO-steunpunt

Als onderdeel van de beleidsmix is een steunpunt opgericht dat wordt vormgegeven door RVO. Sinds 30 september 2022 kunnen bedrijven contact opnemen met het steunpunt. Het steunpunt geeft voorlichting aan bedrijven over het toepassen van gepaste zorgvuldigheid in hun bedrijfsvoering aan de hand van de OESO-richtlijnen en ondersteunt bedrijven daarbij. Het steunpunt fungeert als een duidelijk startpunt, sparringpartner en spin in het web voor ieder bedrijf in Nederland dat (verder) met de toepassing van gepaste zorgvuldigheid aan de slag gaat. Ook informatie over IMVO-wetgeving en hoe deze zich ontwikkelt, zal worden gedeeld via het steunpunt. Op deze manier helpt het steunpunt bedrijven om te voldoen aan toekomstige wetgeving.

Het steunpunt als centraal punt is nieuw, maar de maatregelen die bij het steunpunt kunnen samenkomen zijn dat niet allemaal. Het steunpunt speelt namelijk ook een prominente rol in het bijeenbrengen van bestaande instrumenten van stakeholders en het uitwisselen van kennis en ervaring.

Kennis die de afgelopen jaren is opgebouwd bij onder andere RVO, de SER, het Nationaal Contactpunt voor de OESO-Richtlijnen (NCP), brancheorganisaties (zoals MVO Nederland) en andere relevante maatschappelijke organisaties kan via dit steunpunt ontsloten worden. Daarnaast kan, wanneer een hulpvraag bijzondere gespecialiseerde kennis of verdieping vereist, het steunpunt doorverwijzen naar partners of stakeholders waarmee het samenwerkt. Het steunpunt moet helpen versnippering van dienstverlening te voorkomen en de regeldruk voor bedrijven te verlichten («one stop shop»).

In de ontwikkelfase heeft RVO samen met bedrijven en experts een inschatting gemaakt van het soort vragen dat bij het steunpunt terecht zal komen, om hier zo goed mogelijk de dienstverlening op in te richten. Sinds de lancering heeft een aantal bedrijven (zowel «koplopers» als «achterblijvers») al hun weg gevonden naar het IMVO-steunpunt. RVO monitort deze vragen en genereert hierdoor een blijvend inzicht in de karakteristieken van de Nederlandse bedrijven die het steunpunt benaderen, hun vragen en de antwoorden. Daarnaast creëert RVO inzicht in de follow-up activiteiten van Nederlandse bedrijven – na contact met het steunpunt – waardoor we kunnen evalueren of bedrijven goed bediend worden en hoe de dienstverlening waar nodig bijgesteld kan worden. Hiertoe is een monitorings- en evaluatiekader ontwikkeld.

In opvolging van de motie van de leden Van den Hul en Van den Nieuwenhuijzen (Kamerstuk 26 485, nr. 339) over het betrekken van vakbonden en maatschappelijke organisaties bij de oprichting van een IMVO-steunpunt zijn maatschappelijk stakeholders in de ontwikkelfase van het steunpunt betrokken geweest. Met de Nederlandse stakeholders hebben twee gemeenschappelijke bijeenkomsten plaatsgevonden in juni en augustus 2022 en zijn er aanvullende bilaterale gesprekken gevoerd door het projectteam. Tijdens de bijeenkomsten zijn de volgende onderwerpen besproken: context van het steunpunt, de klantreis1 van bedrijven die de basis van de dienstverlening van het steunpunt vormt, de beleidstheorie (Theory of Change), een monitoring en evaluatie-aanpak en de communicatie-strategie. In bilaterale gesprekken zijn ook de mogelijkheden voor samenwerking verkend tussen de RVO met brancheorganisaties, vakbonden en andere relevante maatschappelijke organisaties.

In september 2022 was er, voorafgaand aan de start van het steunpunt, een derde gemeenschappelijke bijeenkomst om de stakeholders te informeren over de openstelling van het steunpunt. Feedback en observaties die zijn opgehaald tijdens deze bijeenkomst zijn meegenomen in de opzet van het IMVO-steunpunt.

Het steunpunt zal de komende jaren het netwerk van maatschappelijke stakeholders, waar passend, blijven betrekken bij zijn werkzaamheden.

Stand van zaken herziening OESO-richtlijnen

In 2020 startte de OESO-werkgroep voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (Working Party on Responsible Business Conduct) een inventarisatie van de OESO-richtlijnen. Hierover heeft mijn ambtsvoorganger uw kamer geïnformeerd.2 Het doel van deze inventarisatie is om op basis van de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar, met betrekking tot de OESO-richtlijnen en het bijbehorende nationale klachtenmechanisme (de Nationale Contactpunten), te bezien of de richtlijnen op punten aan herziening toe zijn. De richtlijnen zouden toekomstbestendig moeten worden gemaakt via bewerkingen in de tekst van delen van de richtlijnen, de toelichting op de richtlijnen en door middel van het opnemen van referenties naar verdragen, of andere OESO-standaarden die in de afgelopen tien jaar tot stand zijn gekomen. Het concept van de Europese richtlijn voor IMVO, de CSDDD, is weliswaar zoveel mogelijk in lijn gebracht met de OESO-richtlijnen, maar staat op zichzelf. Een aanpassing van de OESO-richtlijnen werkt daarom niet automatisch door in de CSDDD.

Graag informeer ik uw Kamer over de actuele stand van zaken aangaande de mogelijke herziening van de OESO Richtlijnen en de geactualiseerde tijdlijn. In diverse overlegrondes met lidstaten zijn in de afgelopen periode mogelijke tekstuele aanpassingen verkend, die voortkwamen uit een, deels publieke, inventarisatie. 3 Daarnaast zijn relevante OESO-werkgroepen geconsulteerd op de voor hen relevante hoofdstukken. Zo is de Working Group on Bribery in International Business Transactions betrokken bij het hoofdstuk over het bestrijden van corruptie, is het OESO Employment, Labour and Social Affairs Committee betrokken bij het hoofdstuk over werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen en het Environmental Policy Committee bij tekstuele actualisering van het milieuhoofdstuk van de richtlijnen.

Vanaf september 2022 konden ook de institutionele stakeholders van de OESO4 tekstsuggesties aanleveren, nadat zij eerder hun inzet in meer algemene zin hadden gedeeld. In de vergadering van de OESO-werkgroep voor maatschappelijk verantwoord ondernemen van juni en november jl. namen stakeholders daadwerkelijk deel om met lidstaten van gedachten te wisselen.

Nederland heeft, gedurende het proces, ook regelmatig gesproken met Nederlandse stakeholders, bijvoorbeeld met de vakbonden, het NCP, individuele MVO Platform leden en in de Structurele Multi-stakeholderdialoog voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, om het proces toe te lichten en input op te halen.

Zoals eerder aan u gemeld, zet Nederland in op een herziening van het milieuhoofdstuk 5 waarbij de focus ligt op het integreren van klimaatgerelateerde vraagstukken, biodiversiteit en ontbossing. Daarnaast wordt gepleit voor het opnemen van het thema dierenwelzijn in de OESO-richtlijnen, zoals eerder toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 28 286, nr. 987). In het mensenrechtenhoofdstuk ondersteunt Nederland het belang van het expliciet benoemen van de veiligheid van mensenrechtenverdedigers in de richtlijnen, in lijn met de Nederlandse inzet in mensenrechtenbeleid. Ook steunt Nederland het opnemen van een due diligence aanpak in het hoofdstuk over Science & Technology, in lijn met de Nederlandse inzet op verantwoord gebruik van digitale technologieën.

Nederland beoogt een bijdrage te leveren aan de functionele gelijkwaardigheid van het NCP-systeem, dat zich nu nog kenmerkt door grote onderlinge verschillen tussen NCP’s. Nederland zet in op gerichte aanpassingen van de voorgeschreven processen van het NCP-werk, die de effectiviteit van de NCP’s verbeteren en maximaal ondersteunen. Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op afspraken over de mate van vertrouwelijkheid van NCP-processen of op de afspraken over de coördinatie tussen de verschillende nationale NCP’s.

In de besprekingen tot nog toe heeft maar een beperkte groep landen zich uitgesproken over hun positie. Onder penvoering van het secretariaat van de Working Party on Responsible Business Conduct, wordt toegewerkt naar een geconsolideerde tekstversie. In concept tekstvoorstellen is het milieu hoofdstuk grondig herzien. Ook wordt de kwetsbare positie van mensenrechtenverdedigers op diverse plekken beter naar voren gebracht. De processen rondom NCP’s worden nader gespecificeerd. Het is nog niet duidelijk of overeenstemming kan worden bereikt op al deze voorstellen. Van 16 januari 2023 tot en met 10 februari 2023 is een publieke consultatie opengesteld op basis van een concepttekst, ook de opbrengst daarvan is verwerkt in een volgende concepttekst. Het is belangrijk te benadrukken dat de tekst waarover werd geconsulteerd nog geen geconsolideerde tekst betrof. De Working Party on Responsible Business Conduct streeft ernaar de beoogde herziening tijdig te voltooien voor goedkeuring tijdens de OESO-vergadering van de Raad op ministerieel niveau in 2023.

Ook vond in februari 2023 een speciale OESO ministeriële conferentie over IMVO plaats, met als overkoepelend thema «Promoting and enabling responsible business conduct in the global economy». In een context van groeiende aandacht voor IMVO-normen, werd de positie van de OESO-richtlijnen als de leidende, door overheden gesteunde norm voor IMVO herbevestigd.

De Minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Op het moment dat een bedrijf zich meldt bij het IMVO-steunpunt, start de zogenaamde «klantreis» waarbij het steunpunt inzet op het verduidelijken en prioriteren van de hulpvraag samen met het bedrijf. Op basis hiervan wordt dienstverlening aangeboden en over vervolgstappen geadviseerd.

X Noot
2

Kamerstuk 26 485, nr. 334

X Noot
3

OECD (2022), Stocktaking Report on the OECD Guidelines for Multinational Enterprises.

X Noot
4

De drie institutionele stakeholders zijn Business at the OECD (BIAC), the Trade Union Advisory Committee to the OECD (TUAC) and OECD Watch.

X Noot
5

Vraag 235 Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (Kamerstuk 36 200, nr. XVII).

Naar boven