26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 334 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2020

In deze brief wil ik mijn reactie geven op het verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tot toelichting op de agenda van de bijeenkomst van de OECD Working Party on Responsible Business Conduct (WPRBC) van november 2020 en de Nederlandse inzet ten aanzien van een mogelijke herziening van de OESO-richtlijnen.

De agenda van de aankomende WPRBC is op dit moment nog niet vastgesteld. We hebben geen indicatie dat een mogelijke herziening van de richtlijnen op de agenda zal staan.

Uit een inventarisatie onder gelijkstemde landen kwam daarnaast het beeld naar voren dat brede steun voor een herziening van de richtlijnen op dit moment niet aanwezig is.

In april dit jaar kondigde de Europese Commissie een initiatief op IMVO aan. Daarbinnen zullen de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights het ijkpunt zijn. In het licht van deze ontwikkelingen is het aanpassen van de norm waarop deze nieuwe beleidsontwikkelingen steunen, te weten de OESO-richtlijnen, nu niet opportuun.

Nederland zet zich in voor effectieve implementatie en naleving van de OESO-Richtlijnen en het daarbij betrekken van nieuwe ontwikkelingen en relevante thema’s zoals landrechten, gender en digitalisering. Ten behoeve van een effectieve implementatie van de richtlijnen kunnen sectorhandreikingen of een implementatiestrategie waarin bepaalde thema’s expliciet aandacht krijgen, als instrument worden ingezet. Dit gebeurt al in een aantal sectoren, zoals textiel. Ook is er op 4 november 2019 op verzoek van Nederland en in lijn met de Digitale Agenda voor BHOS, een workshop georganiseerd door de OESO over de OESO-Richtlijnen en IMVO in de digitale economie.1

De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen zijn en blijven het ankerpunt binnen het IMVO-beleid. Dat geldt ook voor de uitkomsten van het project IMVO-maatregelen in perspectief en mogelijke nieuwe maatregelen die daar uit voortvloeien en waarover ik uw Kamer in het najaar zal informeren.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Zoals eerder toegezegd in het antwoord op vraag 185 bij de feitelijke vragen begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2020 (Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 11)

Naar boven