Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2020
In deze brief wil ik mijn reactie geven op het verzoek van de algemene commissie voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tot toelichting op de agenda van
de bijeenkomst van de OECD Working Party on Responsible Business Conduct (WPRBC) van
november 2020 en de Nederlandse inzet ten aanzien van een mogelijke herziening van
de OESO-richtlijnen.
De agenda van de aankomende WPRBC is op dit moment nog niet vastgesteld. We hebben
geen indicatie dat een mogelijke herziening van de richtlijnen op de agenda zal staan.
Uit een inventarisatie onder gelijkstemde landen kwam daarnaast het beeld naar voren
dat brede steun voor een herziening van de richtlijnen op dit moment niet aanwezig
is.
In april dit jaar kondigde de Europese Commissie een initiatief op IMVO aan. Daarbinnen
zullen de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles
on Business and Human Rights het ijkpunt zijn. In het licht van deze ontwikkelingen
is het aanpassen van de norm waarop deze nieuwe beleidsontwikkelingen steunen, te
weten de OESO-richtlijnen, nu niet opportuun.
Nederland zet zich in voor effectieve implementatie en naleving van de OESO-Richtlijnen
en het daarbij betrekken van nieuwe ontwikkelingen en relevante thema’s zoals landrechten,
gender en digitalisering. Ten behoeve van een effectieve implementatie van de richtlijnen
kunnen sectorhandreikingen of een implementatiestrategie waarin bepaalde thema’s expliciet
aandacht krijgen, als instrument worden ingezet. Dit gebeurt al in een aantal sectoren,
zoals textiel. Ook is er op 4 november 2019 op verzoek van Nederland en in lijn met
de Digitale Agenda voor BHOS, een workshop georganiseerd door de OESO over de OESO-Richtlijnen
en IMVO in de digitale economie.1
De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen zijn en blijven het ankerpunt
binnen het IMVO-beleid. Dat geldt ook voor de uitkomsten van het project IMVO-maatregelen
in perspectief en mogelijke nieuwe maatregelen die daar uit voortvloeien en waarover
ik uw Kamer in het najaar zal informeren.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag