26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 375 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2021

Tijdens de vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2021 op 2 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 34, item 6) nam uw Kamer de motie van het lid Van den Nieuwenhuijzen (Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 21) aan. Deze motie verzoekt de regering, om via het postennetwerk bedrijven dringend te wijzen op de OESO-richtlijnen, Nederlandse kleding- en textielbedrijven aan te sporen om uit Xinjiang en zo nodig uit China te vertrekken en het verleggen van toeleveringsketens naar andere landen te faciliteren. In deze brief ga ik in op de uitvoering van deze motie.

Het kabinet hecht er groot belang aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Het kabinet zet daarom ook in op een brede due diligence verplichting voor bedrijven, bij voorkeur op Europees niveau. Tevens wijst het kabinet bedrijven actief op de risico’s van zakendoen in Xinjiang, bijvoorbeeld via de MVO-risicochecker.

De afgelopen maanden heeft een aantal gesprekken met het Nederlandse bedrijfsleven plaatsgevonden waarin gesproken werd over ketentransparantie en risico’s bij het ondernemen in Xinjiang. Gezien de zorgwekkende berichtgeving, de beperkte mogelijkheden voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen en de aanmoediging van uw Kamer is in al deze gesprekken het kabinetsstandpunt toegelicht dat bedrijven, conform de OESO-richtlijnen, af moeten wegen of beëindiging van de betrekkingen met een zakelijke relatie in Xinjiang passend is. Deze lijn is onder andere gevolgd door vier grote Nederlandse pensioenfondsen, die op 20 mei j.l. aangaven hun beleggingen in Chinese bedrijven die rechtstreeks zijn betrokken bij de onderdrukking van de Oeigoeren te hebben beëindigd1.

Op 18 november jl. organiseerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken een dialoogsessie met Nederlandse bedrijven uit het textielconvenant over ketentransparantie en risico’s bij het ondernemen in Xinjiang. Ook heeft op 29 januari j.l. op ambtelijk niveau een gesprek met twee brancheorganisaties uit de textielsector plaatsgevonden. Tijdens beide gesprekken namen medewerkers van het postennetwerk China deel en hebben zij de deelnemers vanuit de lokale context geïnformeerd over de IMVO risico’s. Verder heb ik op 23 december 2020 over dit onderwerp gesproken met de CEO van Tommy Hilfiger Nederland. In al deze gesprekken is aangegeven dat, gezien de ernstige verdenkingen beschreven in internationale rapporten, zoals die van het Center for Global Policy, en de beperkte mogelijkheden voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen, beëindiging van de betrekkingen met een zakelijke relatie in Xinjiang passend kan zijn.

Op 12 januari jl. heb ik contact gehad met VNO-NCW om de specifieke risico’s van zakendoen in Xinjiang te bespreken en te zorgen dat die informatie ook proactief gedeeld wordt met de relevante achterban van VNO-NCW. Er is toen afgesproken dat VNO-NCW in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken een online bijeenkomst over dit onderwerp zou organiseren voor Nederlandse bedrijven die actief zijn in China, zowel in de textielindustrie als in andere sectoren, zoals de energiesector. Deze sessie heeft half april plaatsgevonden. Tijdens deze digitale sessie hebben verschillende experts bedrijven geïnformeerd over de situatie in de regio, het proces van gepaste zorgvuldigheid, en de IMVO-risico’s rondom zakendoen in Xinjiang. Ook is specifiek aandacht besteed aan de berichtgeving over zonnepanelen, aan de stelselmatige verkrachtingen in Xinjiang, en is de boodschap overgebracht dat, mochten bedrijven niet in staat zijn gepaste zorgvuldigheid naar behoren uit te voeren, zij dan, in lijn met de OESO-richtlijnen, moeten overwegen de relatie met hun leverancier(s) te verbreken. Verder is aangegeven welke ondersteuning het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het postennetwerk kunnen bieden aan bedrijven met betrekking tot IMVO. Aan de sessie namen ongeveer honderd deelnemers uit verschillende sectoren van het Nederlandse bedrijfsleven deel.

Verder is tijdens een recent ambtelijke overleg met de economische medewerkers van het postennetwerk aandacht besteed aan de motie van het lid Van den Nieuwenhuijzen. De economische afdelingen van de posten zijn erop attent gemaakt dat bedrijven in de kleding- en textielsector mogelijkerwijs hun aanvoerketens willen gaan verleggen en actief op zoek zullen gaan naar nieuwe aanvoerketens. De posten zijn opgeroepen bij zo’n verzoek vanuit een bedrijf het bedrijf hierin te ondersteunen en faciliteren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Naar boven