26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 216 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij verzocht om een reactie te geven op het artikel van Bont voor Dieren d.d. 9 november 2014 over het (niet) nakomen van de verplichting voor textielfabrikanten om te melden of hun producten echt bont bevatten. Hierbij ontvangt u mijn reactie.

Voor het etiketteren en merken van textielproducten in de Europese Unie is de EU Verordening betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten van toepassing (hierna: Textielverordening 1007/2011).

Hoofdstuk 2 van de Textielverordening1007/2011 geeft voorschriften betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van textielproducten wanneer deze op de markt worden aangeboden. Zo dient op grond van artikel 5 bij textielproducten die bestaan uit de vezelsoorten wol, haar of zijde dit op het etiket of merk te worden vermeld volgens de textielvezelbenaming zoals vermeld in bijlage I van de Textielverordening.

Artikel 12 geeft voorschriften met betrekking tot textielproducten met niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong. De aanwezigheid van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong dient op het etiket of het merk te worden vermeld met de uitdrukking «Bevat niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong». Deze uitdrukking is dus verplicht voor kledingstukken die bont bevatten.

De verplichting tot etikettering en merking van textielproducten is opgelegd aan fabrikanten wanneer deze textielproducten bestaande uit ten minste 80% textielvezels in de handel brengen. Indien de fabrikant niet in de Europese Unie is gevestigd, rust de verplichting op de importeur.

De Textielverordening is van toepassing met ingang van 8 mei 2012, maar kende een overgangsbepaling voor producten die vóór 8 mei 2012 in de handel zijn gebracht tot 9 november 2014. Vanaf 9 november 2014 moeten alle textielproducten voldoen aan de eisen die in de Textielverordening 1007/2011 zijn gesteld.

De Stichting Bont voor Dieren heeft in 2014 een steekproef gedaan waaruit volgens hen blijkt dat niet alle textielproducten die echt bont bevatten, zijn gelabeld zoals de Textielverordening 1007/2011 voorschrijft. Bont voor Dieren heeft van de door hen geconstateerde overtredingen melding gemaakt bij de NVWA met behulp van het daartoe beschikbare klachten-/meldingenformulier.

In navolging van de melding is het door de Bont voor Dieren aangegeven bedrijf in Amsterdam begin 2015 door een inspecteur van de NVWA bezocht. Op basis van de verklaring van de eigenaar van het bedrijf en de waarnemingen van de inspecteur, is er een schriftelijke waarschuwing opgemaakt voor de private label merken, omdat hierin de niet textiele delen van dierlijke oorsprong niet als zodanig waren gelabeld. Tevens is er een vervolginspectie ingesteld bij een toeleverancier van dit bedrijf. Ook hier is een schriftelijke waarschuwing opgemaakt voor eenzelfde overtreding.

Het doel van de Textielverordening is onder andere om consumenten in staat te stellen bewuste keuzes te maken. Betwijfeld kan worden of de huidige etiketteringsregels op grond van de Textielverordening 1007/2011 het beoogde effect hebben. De meeste consumenten kijken waarschijnlijk niet op het etiket aan de binnenzijde van kleding. In het geval van bont is een veelgehoord geluid dat mensen aannemen dat het bont nep is, en er zelfs op vertrouwen dat het nep is. Winkeliers en hun personeel weten overigens ook niet altijd of hun kleding echt of nepbont bevat. Verder is de zinsnede «Bevat niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong» redelijk abstract geformuleerd.

In 2014 is dit reeds door mijn ministerie aangekaart bij de Europese Commissie.

In 2014 vond er door de Commissie een evaluatie plaats van de Textielverordening op grond waarvan de Commissie zou besluiten om de Textielverordening al dan niet te wijzigen. Op grond van de binnengekomen reacties van de lidstaten heeft de Commissie besloten de verordening niet te wijzigen.

Een betere etikettering van textiel of kleding met producten van dierlijke oorsprong acht ik wenselijk in het kader van transparantie en keuzevrijheid voor de consument. Consumenten behoren in de winkel eerlijk en duidelijk te worden voorgelicht over nep en echt bont op kleding.

Daarom is het onderwerp etikettering ook aangekaart in de overleggen met de brancheorganisaties van de textiel- en kledingsector. Met de brancheorganisaties is de afspraak gemaakt dat zij met hun leden zullen bekijken hoe zij consumenten beter kunnen informeren over het gebruik van echt of nepbont en van angorawol (Kamerstuk 28 286, nr. 777, dd. 18 december 2014). Vanuit het ministerie is aangegeven dat het wenselijk is dat voor een consument bij aankoop van een kledingstuk duidelijk en direct zichtbaar is dat een kledingstuk bont, angorawol of een ander dierlijk product bevat. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een hang tag zoals bedrijven dit doen om bijvoorbeeld biologische katoen aan te prijzen. De gemaakte afspraak heeft tot op heden nog niet tot concrete resultaten geleid. De brancheorganisaties hebben aangegeven eerst winkeliers en hun personeel goed over dierenwelzijn te willen informeren.

Op dit moment zijn de brancheorganisaties bezig om samen met de overheid, vakbonden en enkele NGO’s een convenant te sluiten over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Kamerstuk 26 485, nr. 212, dd. 10 juli 2015). Dierenwelzijn wordt ook onderdeel van dit convenant. Mijn inzet is onder andere dat voor consumenten bij aankoop van kleding of textiel duidelijk en direct zichtbaar moet zijn of er bont, angorawol of andere product(en) van dierlijke oorsprong in zitten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven