26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 175 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 maart 2014

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 23 december 2013 over de uitkomsten van een gesprek met CEO's van energiebedrijven over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in de steenkoolketen (Kamerstuk 26 485, nr. 173).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 maart 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke

Vraag 1

Wat is de invloed van Nederland ten aanzien van de verbetering van arbeidsomstandigheden in steenkoolmijnen met het MVO-convenant, en

wat is het marktaandeel van Nederland in de wereldwijde steenkoolhandel?

Vraag 3

Wat is het effect van de Nederlandse aanpak voor zowel de kostprijs van energie in Nederland als de verbetering van omstandigheden ergens anders?

Vraag 29

Kunt u een overzicht geven van de concurrentiepositie van Nederlandse energiebedrijven ten opzichte van buitenlandse energiebedrijven met betrekking tot de steenkoolindustrie?

Antwoord vraag 1, 3 en 29

Het Nederlands steenkolengebruik vertegenwoordigt een relatief klein aandeel in de totale wereldhandel en productie. Het gaat volgens branchevereniging EnergieNederland om ongeveer 50 miljoen ton aan invoer in Nederland, waarvan bijna 9 miljoen wordt gebruikt voor stroomopwekking en 3 miljoen ton voor ijzer- en staalproductie in eigen land. Het overige wordt geëxporteerd naar afnemers elders in Europa (circa 38 miljoen ton).

De wereldproductie van steenkool bedroeg in 2012 7.170 miljoen ton. Het gebruik van steenkool in Nederlandse energiecentrales (9 miljoen ton) ten opzichte van de totale wereldproductie bedroeg in 2012 0,1 procent. De wereldhandel in steenkool bedroeg in 2012 1.164 miljoen ton. Het gebruik van steenkool in Nederlandse elektriciteitscentrales ten opzichte van de wereldhandel in steenkool bedroeg in 2012 0,8 procent.

De import van steenkool voor de productie van elektriciteit in de EU als geheel bedraagt ruim 200 miljoen ton. Nederland is goed voor circa 4 procent van de Europese import van steenkool. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland voor circa 21 procent.

Alle energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt (behoudens EPZ alle in buitenlandse handen) verwachten dat de mijnen waarbij zij inkopen internationale MVO-standaarden naleven. Door de Nederlandse inzet is er nadrukkelijker aandacht voor dit streven. Daarbij gaat het om een samenspel tussen de inspanning van bedrijven hier en steenkoolmijnen elders in de wereld met betrokkenheid van overheden, belanghebbenden en maatschappelijke organisaties.

De Nederlandse Steenkooldialoog is wereldwijd een van de eerste multi-stakeholderinitiatieven om te komen tot een meer verantwoorde inkoop van steenkolen door energiebedrijven. Deze dialoog heeft geleid tot een Europese samenwerking in het Bettercoal Initiative (Bettercoal) waarin een groep Europese energiebedrijven het voortouw heeft genomen voor verbetering van omstandigheden bij steenkoolmijnen en een meer verantwoorde inkoop van steenkool.

De prijs van elektriciteit die op de Nederlandse stroommarkt tot stand komt, wordt door een reeks factoren bepaald, zoals vraag en aanbod van brandstoffen en CO2-emissiecertificaten en de beschikbaarheid van centrales. De inzet via Bettercoal op een meer verantwoorde winning van steenkool zal op de prijsvorming naar verwachting weinig effect hebben.

Vraag 2

Zullen er naast EON, EPZ, Essent, GDF Suez en Nuon, nog andere Nederlandse energiebedrijven het MVO-convenant ondertekenen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Hoe kunnen consumenten in Nederland kennis nemen van informatie over steenkolenstroom inclusief herkomst en zodoende waar nodig met de voeten stemmen?

Antwoord vraag 2 en 8

Op de energiemarkt bestaat een onderscheid tussen energieproducenten en energieleveranciers. De energieproducenten hebben kolen-, gas-, waterkracht- en atoomcentrales, windmolens en zonnepanelen in bezit en kopen grondstoffen in, waaronder steenkool, voor het produceren van stroom. Sommige energieproducenten zijn tevens energieleverancier, zoals Essent en Nuon. De Nederlandse overheid is in overleg met de energieproducenten. Deze producenten geven individueel geen informatie over de herkomst van de door hen gebruikte steenkolen, omdat dat volgens hen concurrentiegevoelige informatie is.

Als deze informatie wel beschikbaar zou zijn, is er nog geen helder beeld voor de consument. Energieleveranciers als Oxxio, EnergieNL, BudgetEnergie etc. produceren niet zelf elektriciteit, maar kopen die in bij handelaren, de elektriciteitsbeurs of de energieproducenten. De Elektriciteitswet verplicht energieleveranciers om de eindgebruiker te informeren over de bronnen van de door hen geleverde elektriciteit. Dit gebeurt via het stroometiket. Bij de door energieleveranciers geleverde elektriciteit is het voor de consument niet mogelijk om deze elektriciteit via dit stroometiket te herleiden tot een specifieke energieproducent.

De consument kan kiezen voor groene stroom die niet is opgewekt met steenkool.

Vraag 4

Is het zinvol om ook te kijken naar de milieuvervuiling ten gevolge van mijnbouw, zoals dit bij het productieproces van windmolens is gebeurd?

Vraag 5

Is er sprake van een vergelijkbare situatie bij de winning van steenkool en de productie van neodymium-magneten voor windmolens wat betreft de schadelijke gevolgen voor het milieu?

Antwoord vraag 4 en 5

Bij zowel de winning van steenkool als de winning van neodymium is milieuvervuiling een risico. De milieusituatie bij de steenkoolmijnen wordt nadrukkelijk meegenomen in de assessments van Bettercoal. Aangezien het om verschillende grondstoffen met verschillende winningsprocessen in verschillende landen gaat, is er geen sprake van een eenvoudig vergelijkbare situatie.

Vraag 6

Wie ziet er toe op de juiste naleving van het MVO-convenant voor energiebedrijven?

Vraag 7

Zijn er consequenties aan verbonden wanneer bedrijven na ondertekening geen navolging geven aan het MVO-convenant? Indien ja, welke consequenties heeft dit?

Antwoord vraag 6 en 7

Het MVO-convenant met energiebedrijven is op dit moment in ontwikkeling. Zowel de juiste naleving, als eventuele consequenties van niet-naleving van het MVO-convenant, zijn onderwerp van gesprek tussen de convenantpartijen.

Vraag 9

Op welke wijze worden de audits vormgegeven?

Vraag 10

Op welke wijze worden mensenrechtenschendingen, milieuschade en slechte arbeidsomstandigheden hier in meegenomen?

Vraag 25

Bij welk percentage steenkoolmijnen worden er door de Nederlandse energiebedrijven audits uitgevoerd en wanneer zullen deze audits worden afgerond?

Vraag 38

Op welke wijze gaan de energiebedrijven via het Better Coal Initiative audits uitvoeren? Wie wordt verantwoordelijk voor deze audits?

Vraag 39

Worden onafhankelijke instellingen of organisaties, zoals mensenrechtenorganisaties, betrokken bij de audits? Zo nee, waarom niet?

Vraag 40

Welke onderwerpen worden meegenomen in de audits? Worden de audits per mijn uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 9, 10, 25, 38, 39 en 40

Bettercoal organiseert in 2014 bij circa acht mijnen «site assessments» die door onafhankelijke auditors worden uitgevoerd. Daarnaast wordt een groot aantal mijnen benaderd voor «self assessments». Deze «site-» en «self assessments» zijn ingepland bij mijnen in Colombia, Zuid-Afrika en Rusland. Het betreft ook mijnen waar energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt inkopen. De namen van deze mijnen staan in de inkoopoverzichten die deze bedrijven via hun websites ontsluiten (zie ook het antwoord op vraag 16).

De assessments zijn gebaseerd op de Bettercoal Code, waarin bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot mensenrechten, arbeidsrechten en milieu. De volledige Bettercoal Code is beschikbaar op www.bettercoal.org . De Bettercoal Code is door middel van wereldwijde consultatierondes tot stand gekomen mede op basis van expertise van NGO’s en internationale stakeholders.

«Site assessments» kunnen uitsluitend worden uitgevoerd door onafhankelijke geaccrediteerde auditors. Bij het uitvoeren van de assessments zijn geen andere organisaties betrokken. Het betrekken van NGO’s bij het voorbereiden van lokale gemeenschappen op een assessment is expliciet onderdeel van het gesprek dat ik voer met Bettercoal en de energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt. Ik heb zowel Bettercoal als de energiebedrijven laten weten dat ik verwacht dat dialoog met lokale gemeenschappen en/of relevante NGO’s onderdeel van de voorbereiding op de assessments wordt.

Vraag 11

Op welke wijze zullen deze audits worden meegenomen in de bedrijfsvoering van de convenantondertekenaars? Nemen energiebedrijven individueel verantwoordelijkheid voor uitkomsten van de audits?

Vraag 12

U stelt dat energiebedrijven informatie van de audits gebruiken bij hun inkoopbeslissingen. Op welke manier gebeurt dit?

Vraag 13

De bedrijven hebben toegezegd om op individuele basis te rapporteren over de verwerking van informatie in hun inkoopproces. Aan wie rapporteren deze bedrijven dit, welke voorwaarden worden er aan de vorm en inhoud gesteld en hoe vaak zullen deze rapportages plaatsvinden?

Vraag 28

Wat voor een controlemechanisme is er op de inkoopbeslissing van energiebedrijven?

Antwoord vraag 11, 12, 13 en 28

De moederbedrijven van de energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt, hebben zich in het kader van Bettercoal verplicht om op individuele basis verantwoordelijkheid te nemen om de resultaten van de assessments te betrekken bij hun inkoopproces. Onder meer door aan te dringen op eventueel noodzakelijke verbeteringen bij de mijnen, waarbij – in het uiterste geval – het (tijdelijk) verbreken van de inkooprelatie een optie is. De bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor hun beleid in deze en rapporteren daarover aan Bettercoal.

Bettercoal stelt dit jaar indicatoren op die inzicht bieden in de invloed die de uitkomsten van de assessments hebben gehad op het inkoopproces van de energiebedrijven.

Ik wil met de energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt de afspraak maken dat zij hierin, eventueel via de MVO-rapportages van hun moederbedrijven, op individuele basis inzicht geven.

Vraag 14

U stelt dat Nederland geen transparantie over de herkomst van steenkool op individueel bedrijfsniveau wil opleggen vanwege concurrentienadelen. Welke concurrentienadelen bedoelt hiermee?

Vraag 15

In uw brief geeft u aan dat u wel een overzicht op geaggregeerd niveau wil bieden. Waarom brengt dit geen concurrentienadelen met zich mee?

Vraag 30

Kunt u aangeven wat de (economische) gevolgen zullen zijn voor de concurrentiepositie van energiebedrijven als deze transparant zijn over de herkomst van steenkool?

Vraag 31

Indien transparantie nodig is om controle te houden en meer inzicht te krijgen in de arbeidsomstandigheden in de steenkoolketen, hoe wordt een gelijk speelveld gewaarborgd?

Vraag 34

Op welke wijze zullen de Nederlandse energiebedrijven worden bewogen om meer transparant te zijn en openheid te geven over de mijnen waar zij steenkool inkopen?

Vraag 35

Welke redenen gaven de energiebedrijven voor hun weigering openheid te geven over de mijnen waar zij hun steenkool betrekken?

Vraag 36

Is er onderzoek gedaan naar de concurrentienadelen die de energiebedrijven zouden ondervinden wanneer zij de consument inzicht geven in de herkomst van steenkool op individueel bedrijfsniveau, conform de motie-Koppejan? Zo ja, kunt u de uitkomsten van dit onderzoek met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 37

Welke gekwantificeerde concurrentienadelen zouden de energiebedrijven op individueel bedrijfsniveau ondervinden wanneer zij in hun jaarverslag – en dus achteraf – aangeven uit welke mijnen zij steenkool hebben betrokken?

Antwoord vraag 14, 15, 30, 31, 34, 35, 36 en 37

De energieproducenten die op de Nederlandse markt opereren, geven op geaggregeerd niveau aan waar zij hun steenkool inkopen. Volgens de energiebedrijven betekent publieke informatie over hun individuele inkoop van steenkolen dat concurrenten mogelijk meer over hen weten dan zij over concurrenten. Dat geldt in beginsel ook voor inkoopgegevens die na verloop van tijd wordt verstrekt; ook die geven informatie over de bedrijfsvoering van individuele bedrijven. Een geaggregeerd overzicht geeft volgens de energiebedrijven deze informatie niet.

In markten met hoge concurrentie leidt informatie-asymmetrie in het algemeen tot nadelige (prijs)effecten voor hen die over minder informatie beschikken. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken laat momenteel een onderzoek uitvoeren om te bezien of dit concurrentienadeel zich inderdaad ook voor de in Nederland actieve energieproducerende bedrijven zou voordoen en in welke mate. Op basis van dit onderzoek wil ik met de energiebedrijven overleggen over verdergaande transparantie en dit delen met mijn Europese collega’s.

Vraag 16

Wanneer zult u het overzicht van de herkomst van steenkool van de gezamenlijke Nederlandse energiemaatschappijen aan de Kamer aanbieden? Tot hoever terug zal dit overzicht gaan?

Antwoord

De geaggregeerde overzichten van de herkomst van steenkool van 2010, 2011 en 2012 zijn beschikbaar op de websites van de energiebedrijven.

Vraag 17

Wanneer zal het onderzoek naar een effectieve vorm van geschillenbeslechting starten?

Vraag 18

Welke afspraken zijn er gemaakt over de uitvoering en de uitkomsten van het onderzoek? Wanneer zal het onderzoek voltooid worden en wanneer zal het geschillenbeslechtingsmechanisme in werking treden?

Vraag 41

Wanneer kunnen we de uitslag van het onderzoek naar een effectieve vorm van geschillenbeslechting verwachten?

Vraag 46

Voldoet het aangekondigde geschillenmechanisme volgens u aan de vereisten van de UN Guiding Principles? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vraag 47

Op welke wijze zal het onafhankelijke klachtenpunt worden opgezet en gaan werken? Wie wordt hiervoor verantwoordelijk en hoe wordt de onafhankelijkheid van het klachtenpunt gewaarborgd?

Vraag 48

Op welke wijze wordt bekendheid gegeven aan het klachtenpunt in regio's waar mogelijk mensenrechten worden geschonden?

Antwoord vraag 17, 18, 41, 46, 47 en 48

De energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt laten door een adviesbureau onderzoek doen voor het inrichten van een geschillenbeslechtingsmechanisme. Het onderzoek is medio februari 2014 gestart en zal in het tweede kwartaal van 2014 gereed zijn. In het onderzoek worden relevante partijen geconsulteerd, zoals maatschappelijke organisaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De focus is een analyse van bestaande geschillenbeslechtingsmechanismes en de wenselijkheid van een nieuw te ontwerpen mechanisme. De energiebedrijven stellen zich als doel dat het geschillenbeslechtingsmechanisme aan de vereisten van de UN Guiding Principles zal voldoen, zoals toegankelijkheid, voorspelbaarheid en transparantie.

Bettercoal zal in het tweede kwartaal van 2014 een eigen geschillenbeslechtingsmechanisme opzetten. Daarbij zal Bettercoal zijn (in ontwikkeling zijnde) stakeholderpanels betrekken, waarin NGO’s zoals Cordaid en Flora & Fauna International, de internationale vakbondsorganisatie IndustriALL en diverse experts zitting hebben. De energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt, zullen de uitkomsten van hun onderzoek naar een adequaat geschillenbeslechtingssysteem beschikbaar stellen aan Bettercoal opdat Bettercoal deze kan gebruiken voor het vormgeven van het Bettercoal-geschillenbeslechtingsmechanisme.

Zowel overheid als energiebedrijven erkennen het belang van bekendheid bij belanghebbenden van hun geschillenbeslechtingsmechanisme in landen waar steenkolen wordt ingekocht. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wordt bekeken hoe bekendheid wordt gegeven aan het geschillenbeslechtingsmechanisme. Het ligt voor de hand daar (lokale) overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij te betrekken.

Vraag 19

Bent u nog steeds voornemens om in de tweede helft van 2014 af te reizen naar Colombia?

Antwoord

Ja, dat voornemen heb ik nog steeds. Het betreft een handelsmissie gericht op de sectoren energie, agro-food, water en logistiek. Onderdeel van deze missie zijn gesprekken over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de steenkoolketen met nationale en lokale overheden, mijnbouwbedrijven, lokale gemeenschappen en vakbondsvertegenwoordigers. Ik heb vertegenwoordigers van de in Nederland actieve energiebedrijven en Bettercoal uitgenodigd om mee te reizen en zal dat ook vragen aan vertegenwoordigers van betrokken maatschappelijke organisaties. Gezamenlijk kan worden bezien op welke wijze de diverse partijen vanuit hun kennis, ervaring en netwerk van betekenis kunnen zijn om te komen tot verbeteringen.

Vraag 20

Zullen er ook CEO’s van energiebedrijven deelnemen aan de economische missie naar Colombia van 10 t/m 14 maart 2014?

Antwoord

Van 10 tot 14 maart a.s. vindt een handelsmissie plaats naar Colombia die is gericht op MKB en startende exporteurs. Deze wordt georganiseerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van de regeling Starters International Business. Er zullen geen CEO’s van energiebedrijven participeren.

Vraag 21

Bent u nog steeds voornemens om MVO in de steenkoolketen op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken te plaatsen? Indien ja, wanneer?

Antwoord

Ja, ik heb het onderwerp geagendeerd op de informele Raad Buitenlandse Zaken – Handel op 28 februari 2014.

Vraag 22

Hoe ziet u de samenwerking met uw Deense, Zwitserse en Franse collega’s op dit terrein voor zich? Zijn er in de tussentijd meer gelijkgezinde lidstaten op dit onderwerp waar u eventuele samenwerking mee verwacht?

Antwoord

Mijn Deense, Zwitserse en Franse collega’s delen de zorgen over MVO in de steenkoolketen. Ik heb hen gevraagd Bettercoal onder de aandacht te brengen bij hun energiebedrijven, zodat het initiatief zijn ledenaantal, en daarmee zijn invloed, kan vergroten. Ik wil dezelfde oproep doen aan mijn andere Europese collega’s en wil de informele Raad Buitenlandse Zaken eind februari in Athene daarvoor gebruiken. Daarnaast zal ik het verantwoord winnen van steenkool ook agenderen in de bilaterale contacten die ik heb met landen die steenkool leveren aan de Europese markt, om gezamenlijk de meest negatieve effecten van steenkoolmijnbouw te verminderen.

Vraag 23

Kunt u aangeven wat op dit moment de status is van het Bettercoal Initiatief?

Antwoord

Bettercoal heeft momenteel 10 leden: Vattenfall (Nuon), RWE (Essent), E.on, GDF Suez, Dong, EDF, Enel, Fortum, Drax Power en GasNatural Fenosa. De haven van Rotterdam is associated member1.

Het Better Coal Initiative heeft de afgelopen twee jaar gewerkt aan de interne organisatie en het vaststellen van de Bettercoal Code. In februari is het initiatief gestart met het uitvoeren van assessments. Het initiatief zal assessments uitvoeren bij mijnen in Zuid-Afrika, Rusland, Indonesië, de VS en Colombia. Colombia is aangemerkt als prioriteitsland.

Daarnaast gaan in het eerste kwartaal van 2014 de stakeholderpanels van Bettercoal van start. Hierin hebben internationale NGO’s en experts zitting. De stakeholderpanels adviseren gevraagd en ongevraagd het bestuur van Bettercoal over alle activiteiten van Bettercoal, zoals geschillenbeslechting, rapportage en verbeterprogramma’s naar aanleiding van assessments.

Bettercoal bereidt de oprichting van een geschillenbeslechtingsmechanisme voor dat in het tweede kwartaal van 2014 in werking moet gaan treden. Het onderzoek van de energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt zal worden gedeeld met Bettercoal. In dezelfde periode zal Bettercoal zijn eerste publieke voortgangsrapport uitbrengen.

Vraag 24

Het initiatief Better Coal beslaat zo’n veertig procent van de Europese steenkoolmarkt, wat gebeurt er met de overige zestig procent? Wat wordt er gedaan om te zorgen dat de overige zestig procent zich gaat committeren?

Antwoord

Bettercoal zet zich ervoor in het aantal leden te vergroten. Hiervoor wordt, naast energiebedrijven, ook naar grootverbruikers van steenkool gekeken, zoals de staal- en cementindustrie, en naar steenkool-importerende havens.

Vraag 26

Op welke wijze wordt er invulling gegeven aan verbeterprogramma’s voor mijnen en de omliggende omgeving van mijnen?

Antwoord

De assessments van Bettercoal geven inzicht in de eventuele verbeterpunten in het presteren van mijnen. Afhankelijk van de uitkomsten van de assessments, zal per mijn gekeken worden naar het vormgeven van verbeterplannen. Het kan bijvoorbeeld gaan om verbeteringen op het gebied van arbeidsomstandigheden, milieu of de omgang met lokale gemeenschappen. Het vormgeven van de verbeterplannen gebeurt in samenspraak met de betreffende mijn, maatschappelijke organisaties en eventueel met (lokale) overheden. Het gaat hierbij om maatwerk. De eerste assessments vinden plaats in april en zullen uitwijzen op welke punten de verbeterplannen zich moeten richten.

Vraag 27

Wie financiert de verbeterprogramma’s?

Antwoord

Het ligt voor de hand dat de mijnbouwbedrijven de financiering van verbeterprogramma’s voor hun rekening nemen. Het zijn immers de bedrijven zelf die verantwoordelijk zijn voor hun bedrijfsvoering. Daarbij is het niet uitgesloten dat ook andere partijen, bijvoorbeeld vanwege gedeelde belangen, meefinancieren. Binnen Bettercoal zijn daar geen afspraken over gemaakt; het zal ook hier maatwerk zijn.

Vraag 32

Welke nieuwe afspraken – dus afspraken die nog niet binnen Bettercoal bestaan – zijn er gemaakt met de energiebedrijven?

Antwoord

Ik ga met de in Nederland opererende energiebedrijven de afspraak maken dat zij via de MVO-rapportages van hun moederbedrijven, op individuele basis inzicht geven in de wijze waarop zij hun ketenverantwoordelijkheid invullen ten aanzien van de inkoop van steenkool. Daarnaast ga ik met hen afspraken maken over het betrekken van stakeholders bij hun afwegingen in het kader van ketenverantwoordelijkheid.

Voor het nemen van maatregelen tegen misstanden in mijnen, zijn de energiebedrijven bereid zich als groep aanspreekbaar op te stellen: naar de samenleving in het algemeen en naar stakeholders in het bijzonder. In de afspraken met de sector zal daaraan vorm moeten worden gegeven.

Mede in het kader van deze aanspreekbaarheid laten de energiebedrijven een onderzoek uitvoeren naar een effectieve vorm van geschillenbeslechting. Uit het onderzoek moet blijken hoe geschillenbeslechting voor de groep van energiebedrijven die opereren op de Nederlandse markt zo goed mogelijk geregeld kan worden. Onderzoeksresultaten zullen worden gedeeld met Bettercoal ten behoeve van hun geschillenbeslechtingsmechanisme dat in de tweede helft van 2014 in werking moet gaan treden.

Vraag 33

Op welke feiten baseert u het vertrouwen dat er voor de zomer van 2014 een MVO-convenant met de energiebedrijven afgesloten kan worden?

Antwoord

De CEO’s van de in Nederland opererende energiebedrijven toonden zich in het gesprek dat ik met hen had op 19 december jl. goed bekend met en betrokken bij de problematiek in de steenkoolketen en benadrukten verantwoordelijkheid te willen nemen. Zij gaven tevens aan de urgentie van het werken aan oplossingen te zien en achten zich allen aanspreekbaar op resultaten op dit vlak.

Vraag 42

Wat is de rol van de Colombiaanse overheid en in de toekomst andere betrokken overheden, bij de verbetering van de steenkoolketen, en hoe kijkt deze aan tegen het initiatief?

Antwoord

Primair is de Colombiaanse overheid verantwoordelijk voor de (handhaving van) wetgeving op het gebied van milieu, arbeid, landeigendom en mensenrechten. De afgelopen jaren heeft de Colombiaanse overheid deze rol verstevigd via de oprichting van een National Mining Agency (uitvoerende organisatie onder het Ministerie van Mijnbouw), het versterken van de Mining & Energy Planning Unit (Ministerie van Mijnbouw) en het instellen van een speciale unit binnen het Ministerie van Milieu: de National Authority for Environmental Licenses. Ook heeft de Colombiaanse overheid de controle over het systeem van maatschappelijke besteding van de door mijnen afgedragen «royalties» gecentraliseerd en verscherpt. Grondeigendom en -registratie wordt gecoördineerd door het National Institute for Rural Development in samenwerking met het Colombiaanse Kadaster.

Naast de centrale overheid is er een rol weggelegd voor de regionale milieuautoriteiten (de zogenaamde Regional Autonomous Corporations) om de vastgelegde milieucriteria te monitoren en te handhaven.

Verder zijn lokale overheden belangrijke spelers bij het verbeteren van de sociaal-economische omstandigheden rondom de steenkoolketen. Laatstgenoemden zijn verantwoordelijk voor de aanvraag van royalty-gelden bij de centrale overheid en de besteding van deze fondsen ten bate van de lokale gemeenschappen.

De Colombiaanse overheid staat positief tegenover Bettercoal als een initiatief dat het huidige beleid op het gebied van milieu en sociale omstandigheden in de mijnbouw kan ondersteunen en versterken. De Colombiaanse overheid geeft daarnaast aan dat versterking van haar capaciteit op zowel nationaal als lokaal niveau van belang is om te komen tot verbeteringen in de mijnbouwregio’s.

Vraag 43

Zal in de publieke voortgangsrapportage van het «Better Coal Initiative» ook zo veel mogelijk informatie over de uitkomsten van de audits worden meegenomen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 44

Zal in de publieke voortgangsrapportage van het «Better Coal Initiative» ook informatie over de totstandkoming en werkwijzen aangaande de audits per mijn worden opgenomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 43 en 44

Assessmentresultaten komen voort uit een proces waarin de ene private partij (de auditor namens Bettercoal) de andere private partij (een mijn) aan een bedrijfsvoeringsonderzoek onderwerpt. Over de voorwaarden waaronder zo’n onderzoek plaats kan vinden, worden afspraken gemaakt tussen beide partijen. De resultaten van deze onderzoeken zijn in beginsel vertrouwelijk tussen beide partijen. Bettercoal geeft aan dat zelfs de meest vooruitstrevende mijnbouwbedrijven geen toestemming geven voor openbaarmaking van resultaten van assessments. Sommige mijnen publiceren een eigen MVO-rapportage.

De eerste publieke voortgangsrapportage van Bettercoal zal in het tweede kwartaal van 2014 worden gepubliceerd en informatie bevatten over de voortgang en richting van de organisatie. Dit rapport zal op geaggregeerd niveau informatie bevatten over de uitgevoerde assessments.

Vraag 45

Hoe zullen de slachtoffers van mensenrechtenschendingen worden gecompenseerd door de mijnbouwbedrijven?

Antwoord

Voor zover de schendingen juridisch zijn terug te voeren op handelingen van de mijnbouwbedrijven is dit een kwestie voor de Colombiaanse overheid en het Colombiaanse rechtssysteem. Compensatie van slachtoffers van mensenrechtenschendingen en landroof is een belangrijk onderdeel van de in Colombia lopende vredesprocessen (bijvoorbeeld door de Colombiaanse Wet op Slachtoffers en Landteruggave uit 2011). Nederland benadrukt dit in het overleg met de Colombiaanse autoriteiten. Nederland moedigt aan tot een transparant proces van genoegdoening voor slachtoffers. Ik ben in overleg met de Colombiaanse overheid om te bezien of, en, zo ja, op welke wijze Nederland een rol kan spelen in de implementatie van het voorziene vredesakkoord, bijvoorbeeld op het gebied van «transitional justice» en «slachtofferreparatie». De Colombiaanse overheid heeft mij laten weten een verdere verkenning tot samenwerking op dit vlak te waarderen. De nadere concretisering is mede afhankelijk van de komende ontwikkelingen binnen de vredesprocessen. Tijdens mijn bezoek aan Colombia in het najaar zal ik hierover overleg voeren met (lokale) overheden en internationale organisaties.


X Noot
1

Normaal lidmaatschap is alleen beschikbaar voor grootverbruikers van steenkool. Andere partijen in de steenkoolketen kunnen associated member worden. Associated members hebben niet de verplichtingen die normale leden hebben, maar participeren wel in de activiteiten van «Bettercoal».

Naar boven