26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 692 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2022

Om mensen zo goed mogelijk van dienst te zijn in de sociale zekerheid is het belangrijk dat organisaties goed samenwerken en dat het makkelijk is om met de overheid te communiceren. De burger moet de overheid als betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig ervaren.1 Daarom vinden we het van belang om de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk & Inkomen (hierna: Wet SUWI) en onderliggende regelgeving te moderniseren. In deze brief gaan wij in op de waarden die daarbij voor ons leidend zijn en welke voorstellen we gaan doen om de wet- en regelgeving aan te passen.

Sinds 2002 regelt de Wet SUWI2 de inrichting van het stelsel rondom de uitvoering van de sociale zekerheid om mensen te voorzien van werk en bestaanszekerheid. Met de Wet SUWI kwam er een einde aan de vele (bestuurs-)lagen die de toenmalige verkokerde uitvoeringsstructuur van werknemersverzekeringen kenmerkte. Het nieuwe stelsel was gericht op effectiviteit, klantgerichtheid en doelmatigheid.3

Nu, twintig jaar later, is het tijd om de Wet SUWI te moderniseren. Verschillende (parlementaire) rapporten4 en de evaluatie van de Wet SUWI5 laten zien dat het nodig is de burger nog meer centraal te stellen. Dat komt ook terug in de kabinetsreactie op het onderzoek naar hardvochtige effecten in sociale zekerheidsregelingen: werken vanuit vertrouwen in de mens, eenvoudigere wet- en regelgeving en de taak om de mens weer centraal te zetten als overheid.6 Daarnaast blijven bovenstaande doelstellingen, te weten een effectief, klantgericht en doelmatig systeem, onverminderd relevant.

Deze modernisering past binnen de bredere beweging van het programma Werk aan Uitvoering, waarmee het kabinet de dienstverlening voor burgeren bedrijven wezenlijk wil verbeteren.

Het uitgangspunt bij de modernisering is dat de dienstverlening van de overheid gericht is op het verwezenlijken van publieke waarden. Het gaat hierbij om het realiseren van maatschappelijke opgaven die volgen uit de sociale grondrechten zoals die zijn vastgelegd in de Grondwet, zoals het bevorderen van werkgelegenheid en bestaanszekerheid voor iedereen.7 Daarnaast zijn er publieke waarden die leidend dienen te zijn bij het handelen van de overheid ten opzichte van de burger. De overheid moet betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig zijn. Publieke dienstverleners moeten uitgaan van vertrouwen in plaats van wantrouwen. Daar wil het kabinet aan werken.

Deze waarden brengen we in de praktijk door te zorgen dat bij de uitvoering de behoefte van de burger beter centraal staat. Snelle, simpele en gemakkelijke dienstverlening vereist dat de basis altijd op orde is en continu wordt geïnvesteerd in vernieuwing. Door goede samenwerking tussen overheidspartijen en goed ingerichte en gebruiksvriendelijke communicatiekanalen, willen we zorgen dat de burger minder of zelfs geen last heeft van hoe ingewikkeld de uitvoering zelf georganiseerd is. Dat is onze stip op de horizon en daar werken we stapsgewijs naartoe.

Om de positie van de burger in het stelsel van de sociale zekerheid te verbeteren en het verwezenlijken van publieke waarden in beleid en uitvoering te verankeren, bereiden we een aantal wijzigingen van de Wet SUWI en onderliggende regelgeving voor. We voorzien daarbij een viertal actielijnen, die we tezamen de Werkagenda SUWI noemen. Deze Werkagenda zal leiden tot een aantal wetsvoorstellen. Het gaat om de volgende actielijnen:

  • 1. Sturen op en verantwoorden over publieke waarden

  • 2. Meer proactieve dienstverlening (bestaanszekerheid)

  • 3. Zorgvuldige gegevensuitwisseling (privacy by design)

  • 4. Inkadering onderzoeksbevoegdheden (rechtmatigheid en privacy)

Hieronder gaan we op hoofdlijnen in op deze actielijnen, die nog verder uitgewerkt worden. Uitgangspunt bij alle actielijnen is het versterken van de positie van de burger door publieke waarden te verankeren. Bij de uitwerking zullen we zoveel mogelijk het perspectief van de burger betrekken en centraal zetten. De eerste actielijn ziet op het sturen op en verantwoorden over publieke waarden, zodat dit uitgangspunt overal in het stelsel doorwerkt. Om de bestaanszekerheid te vergroten, zetten we met actielijn twee in op meer proactieve dienstverlening door de overheid. De derde ziet op gegevensuitwisseling als middel om werk en bestaanszekerheid te vergroten, waarbij in wet- regelgeving en de in de praktijk de privacy van mensen zo goed mogelijk geborgd wordt. De vierde actielijn betreft het inkaderen van onderzoeksbevoegdheden om te zorgen voor zowel een goede bescherming van de persoonlijke levenssfeer als rechtmatigheid van verstrekte uitkeringen. In de bijlage treft u een overzicht aan van diverse acties die onder deze werkagenda vallen, en de verwachte planning.

I. Sturen op en verantwoorden over publieke waarden

De huidige sturingsafspraken tussen SZW, UWV en de SVB zijn met name productie- en procesgedreven, met een sterke focus op de publieke waarden doelmatigheid en rechtmatigheid. UWV, SVB en SZW willen de sturing en verantwoording verbreden naar meer publieke waarden dan deze twee. Het gaat dan om de doelen van de Wet SUWI (bestaanszekerheid bieden en arbeidsparticipatie bevorderen) en om de wijze van handelen van de overheid richting de burger.

Samen met UWV en SVB hebben we een nieuwe samenwerkingsvisie vastgesteld. Het motto daarvan is: «Samen voor de burger». Die visie nodigt uit om veelvuldig het «goede gesprek» te voeren tussen de publieke dienstverleners en SZW, maar ook met de politiek. De visie verduidelijkt onderlinge rollen, faciliteert de samenwerking en stimuleert informatiedeling met uw Kamer door mogelijkheden tot contact tussen uitvoeringsorganisaties en uw Kamer te vergroten. De samenwerkingsvisie is als bijlage bij de Stand van de uitvoering van juni 2022 met uw Kamer gedeeld.8

Om ervoor te zorgen dat deze wijze van sturen en verantwoorden op lange termijn onderdeel blijft van de samenwerking tussen SZW, UWV en SVB, willen we dit ook verankeren in de Regeling SUWI. Die kent nu een vrij eenzijdige focus op doelmatigheid en rechtmatigheid, en daaraan willen we expliciet aandacht voor andere publieke waarden toevoegen. We denken daarbij in ieder geval aan de verplichting om te verantwoorden over de mate waarin UWV en SVB bijdragen aan het realiseren van de doelen van de Wet SUWI. Zo blijven we samen continu kijken naar het effect van de dienstverlening op de burger, de werkgever en de samenleving.

Tot slot werkt het Ministerie van SZW met verschillende publieke dienstverleners in toenemende mate via ketens. Een keten is een samenwerkingsverband tussen organisaties die naast hun eigen doelen, één of meer gemeenschappelijke doelen nastreven. Denk bijvoorbeeld aan de SUWI-ketens voor werk en inkomen, de schuldenketens, de inburgeringsketen en de loonaangifteketen. Sturen op publieke waarden berust nu nog vooral bij de individuele organisaties. Nu de ketensamenwerking aan belang wint moet sturing op publieke waarden ook op het niveau van de keten nadrukkelijker een plek krijgen.

II. Meer proactieve dienstverlening (bestaanszekerheid)

Een van de doelen van de Wet SUWI is het bieden van bestaanszekerheid9. Dat doel krijgt concreet vorm door de diverse inkomensondersteunende regelingen die de overheid aanbiedt. Er zijn echter veel mensen die wel recht hebben op deze regelingen, maar daar geen gebruik van maken. Wij willen stimuleren dat iedereen krijgt waar hij of zij recht op heeft. Dit verkleint het risico op geldzorgen, armoede en schulden. Zoals beschreven in de aanpak geldzorgen, armoede en schulden, werken we daarom samen met gemeenten, UWV en SVB10.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen vaak komt doordat de sociale zekerheid ingewikkeld is, doordat mensen onbekend zijn met regelingen, weinig vertrouwen hebben in de overheid of het lastig vinden om zelf actie te ondernemen11. Om een nog scherper beeld te krijgen van de omvang en oorzaken van niet-gebruik en manieren om dat effectief tegen te gaan, laten we een literatuuronderzoek uitvoeren naar de belangrijkste inzichten en onbekendheden die er zijn op dit terrein. We verwachten het onderzoeksrapport begin 2023 aan uw Kamer te kunnen zenden.

Daarnaast willen we het bevorderen van het gebruik van inkomensregelingen door mensen die daar recht op hebben verankeren als overheidstaak in de Wet SUWI. Door publieke dienstverleners expliciet de taak te geven om hun dienstverlening pro-actiever te maken, verstevigen we de juridische grondslag van reeds bestaande praktijken en maken we het mogelijk voor die dienstverleners om nieuwe initiatieven op dit terrein te ontplooien. Zij hebben daarvoor politieke en juridische legitimatie nodig in de Wet SUWI.

Het gaat bijvoorbeeld om meer voorlichting over regelingen, beter doorverwijzen van mensen naar het juiste loket of hulp bieden bij het doen van een aanvraag. Dat kan op verschillende plekken (denk aan bibliotheken, buurthuizen of fysieke overheidsloketten) en via verschillende kanalen, zowel persoonlijk, als schriftelijk als digitaal. Naast het contact zoeken met mensen die mogelijk recht hebben op een regeling, willen we ook dat het eenvoudiger wordt voor mensen om die aan te vragen12. Afhankelijk van het soort regeling en de doelgroep, kunnen dienstverleners zelf bezien hoe ze het beste invulling kunnen geven aan deze taak om het gebruik van regelingen te bevorderen en de burger zo beter te bereiken. Zo kan het bijvoorbeeld helpen om aanvraagformulieren vooraf in te vullen met beschikbare overheidsgegevens.

Staande praktijk is al dat de SVB mensen op grond van gegevens uit de Basisregistratie Personen attendeert op een mogelijk recht op kinderbijslag of AOW.13 Bij de dubbele kinderbijslag intensieve zorg zorgen we dat die voor een specifieke groep automatisch wordt toegekend14. Voor de Aanvullende Inkomensondersteuning Ouderen kijken we met een pilot of het zinvol is om mensen die mogelijk in aanmerking komen, persoonlijk door de SVB te laten benaderen.15 Omdat die persoonlijke benadering in dit geval een grootschalige bestandsvergelijking vereist, is nadere regelgeving nodig zodat voorzienbaar is welke gegevens ongevraagd over mensen verwerkt worden.

Met het Programma Innovatie Gegevensuitwisseling in de Sociale Zekerheid (IGS)16 willen we UWV, SVB en gemeenten faciliteren om met pilots te ervaren hoe met behulp van gegevensuitwisseling de dienstverlening naar de burger beter wordt. Het programma richt zich op het bieden van meer duidelijkheid aan burgers over het recht op regelingen én op vereenvoudiging van de dienstverlening door burgerregie over hun eigen gegevens.

Uit deze pilots kunnen ook belemmeringen in de Wet SUWI of onderliggende regelgeving naar voren komen, die vervolgens middels deze werkagenda kunnen worden opgepakt om op te lossen. Via de Stand van de uitvoering zullen wij u informeren over de voortgang van het programma IGS.

We verkennen verder of het passend is om artikel 32e van de Wet SUWI, dat de digitale weg voor bepaalde berichten verplicht stelt, te schrappen of aan te passen. We willen uitgaan van de voorkeur van de burger voor digitale of schriftelijke communicatie. Dat sluit ook aan bij de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer die momenteel in behandeling is bij de Eerste Kamer.

De keerzijde van deze proactieve dienstverlening is dat de overheid mogelijk ook in contact treedt met mensen die daar niet om hebben gevraagd. Ook van die mensen zullen persoonsgegevens worden verwerkt. Dat dilemma bij de uitvoering van het realiseren van bestaanszekerheid bij de burger willen we graag met uw Kamer bespreken. Zo overwegen we om het mogelijk te maken om als burger – goed geïnformeerd – aan te geven hier geen prijs op te stellen (opt-out). Bij de uitwerking hiervan zullen we zowel burgers als de publieke dienstverleners intensief betrekken.

III. Zorgvuldige gegevensuitwisseling (privacy by design)

De vergaande digitalisering en automatisering in de sociale zekerheid hebben de afgelopen jaren geleid tot meer technische mogelijkheden in de dienstverlening. Daarnaast zijn met de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de privacybescherming en het privacy-bewustzijn vergroot. Tegelijkertijd zien we dat het stelsel sociale zekerheid steeds complexer is geworden, waardoor het steeds minder transparant is welke gegevens door wie over een persoon verwerkt worden.

Om mensen aan het werk te helpen, het recht op een uitkering te bepalen, uitkeringen punctueel te kunnen uitbetalen én om misbruik gericht tegen te gaan, is het nodig veel persoonsgegevens te verwerken. Dat moet zo zorgvuldig en transparant mogelijk, want we vinden het belangrijk dat de privacy van mensen binnen de sociale zekerheid goed beschermd is. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat uitvoeringsorganisaties en gemeenten rechtmatig, behoorlijk en transparant omgaan met hun persoonsgegevens. Dit is integraal onderdeel van goede dienstverlening aan de burger. Daar hoort ook bij dat de grondslagen om gegevens te verstrekken tussen publieke dienstverleners onderling en aan andere partijen duidelijk wettelijk zijn vastgelegd.

Met dit in gedachten willen we de bestaande grondslagen tegen het licht houden en zoeken naar oplossingen voor knelpunten waar UWV, SVB en gemeenten in de praktijk tegenaan lopen. Denk bijvoorbeeld aan knelpunten uit de knelpuntenbrieven van UWV en SVB17, zoals de overgang tussen twee uitkeringen. Of aan de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur, waar we u eerder al over informeerden en die ook zal leiden tot wijzigingen in de Wet SUWI.18 Daarbij zullen we telkens in kaart brengen wie welke gegevens waarvoor nodig heeft. We zullen zoeken naar een optimale balans om de burger zo goed mogelijk te helpen en tegelijkertijd zijn privacy zo goed mogelijk te beschermen. We streven daarbij naar meer duidelijkheid en eenvoud.

De uitkomsten van het onderzoek naar het stelsel van gegevensuitwisseling en meer in het bijzonder het bestuur van het BKWI en het Inlichtingenbureau (IB)19 zijn met de Stand van Uitvoering naar uw Kamer gestuurd. Dat zal leiden tot een voorstel voor een duidelijkere besturingsstructuur en verantwoordelijkheidsverdeling en tot aanpassingen in wet- en regelgeving. Hierdoor wordt het binnen de sociale zekerheid voor de burger ook duidelijker welke organisatie welke gegevens over hem verwerkt voor welke doeleinden, en waar hij zijn rechten, zoals op inzage en correctie, uit kan oefenen. Binnen het programma IGS verkennen we daarnaast het doen van een pilot op digitale wijze inzage aan burgers te geven in de gegevens die bij overheidsbesluiten verwerkt worden20.

IV. Inkadering onderzoeksbevoegdheden (rechtmatigheid en privacy)

Uitkeringen moeten rechtmatig worden verstrekt en fraude willen we bestrijden. Als onrechtmatigheden geconstateerd worden, moet hier passend op gereageerd worden. Om dat goed te kunnen doen, werken we aan de herijking van het handhavingsinstrumentarium21. Daarnaast verkennen we welke onderzoeksbevoegdheden noodzakelijk zijn om te bepalen of uitkeringen rechtmatig verstrekt zijn. Om toezicht te kunnen houden op de rechtmatige verstrekking van uitkeringen hebben publieke dienstverleners een algemene onderzoeksbevoegdheid. Deze algemene onderzoeksbevoegdheid roept in de praktijk soms vragen op bij burgers en bij publieke dienstverleners. Het gaat om de wijze waarop publieke dienstverleners mogen controleren op de rechtmatigheid van uitkeringen.

Onderzoeksbevoegdheden grijpen per definitie in op de privacy van een burger: aspecten van iemands leven worden in kaart gebracht om te bezien of iemand recht heeft op een uitkering. Het is soms onduidelijk welke bevoegdheden door overheidsinstanties gebruikt mogen worden. In hoeverre mag de publieke dienstverlener gebruik maken van informatie op sociale media, van risicomodellen of van bijvoorbeeld camera’s of andere technische hulpmiddelen? En wat is proportioneel? Die onduidelijkheid is onwenselijk.

Het is, voor zowel de publieke dienstverlener, als de professional, als de burger, belangrijk dat er duidelijkheid bestaat over de vraag op welke manier welke informatie verzameld mag worden. Als deze bevoegdheden een aanmerkelijke inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer, moet daarvoor een expliciete wettelijke grondslag bestaan.

Daarbij is het uitgangspunt dat de publieke dienstverleners moeten kunnen uitgaan van een helder afwegingskader bij het beantwoorden van de vraag of ze gebruik mogen maken van bepaalde onderzoeksbevoegdheden. Denk aan verzwegen vermogen of inkomsten of controle op samenlevingsvormen. Dit zorgt ervoor dat zowel publieke dienstverleners als burgers op een eenvoudige manier kunnen bezien of een onderzoeksbevoegdheid in een bepaald geval gebruikt kan worden. De controle op de overheidsinterventie wordt hierdoor beter mogelijk. Wij gaan bekijken hoe we dit vorm willen en kunnen geven en informeren uw Kamer hier op een later moment over.

Tot slot

Door de Wet SUWI te moderniseren met publieke waarden als bestaanszekerheid, privacy en rechtmatigheid als leidraad, komen burgers en werkgevers meer centraal te staan in beleid en uitvoering. Daardoor zal het systeem mensen beter ondersteunen en dus doen waarvoor het bedoeld is. Dat draagt bij aan het vertrouwen in de overheid. In de bijlage vindt u een overzicht van lopende en nog in gang te zetten acties, die tezamen de Werkagenda SUWI vormen. Wij zijn voornemens u eind 2023 te informeren over de voortgang van de Werkagenda en wij gaan graag met u in gesprek over bovenstaande onderwerpen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Onderwerpen werkagenda SUWI (modernisering Wet SUWI en onderliggende regelgeving)

I Sturen op en verantwoorden over publieke waarden

1. Inzichtelijk maken publieke waarden

SZW, UWV, SVB

Lopend

2. Herijking KPI’s verantwoording UWV en SVB

SZW, UWV, SVB

Lopend

3. Vaststellen samenwerkingsvisie SZW, UWV, SVB

SZW, UWV, SVB

Afgerond en gepubliceerd bij Stand van de Uitvoering juli 2022

4. Aanpassing Hoofstuk 5 Regeling SUWI:

– Verankeren publieke waarden en samenwerkingsvisie

– Ondertekening reacties op 4- en 8-maanden verslagen

SZW

In voorbereiding; aanpassing Regeling SUWI verwacht in 2023

II Meer proactieve dienstverlening (bestaanszekerheid)

1. Synthese onderzoek niet-gebruik

In opdracht van SZW

Onderzoek is gestart en rapport wordt begin 2023 aan de Tweede Kamer gezonden

2. Bevorderen gebruik van inkomensregelingen als wettelijke taak

SZW

Wetsvoorstel in voorbereiding, internetconsultatie gepland in de loop van 2023

3. Stimuleren diverse initiatieven UWV, SVB en gemeenten

SZW, UWV, SVB en gemeenten

Doorlopend

4. Verkennen schrappen artikel 32e Wet SUWI

SZW, UWV

Verkenning

5. Pilot niet-gebruik AIO

SVB samen met UWV op grond van ministeriele regeling SZW

Regeling is gepubliceerd en pilot is gestart

6. Programma Innovatie Gegevensuitwisseling Sociale Zekerheid (IGS)

SZW, VNG/gemeenten, UWV, SVB, IB en BKWI

Programmaplan juli 2022 vastgesteld

III Zorgvuldige gegevensuitwisseling (privacy by design)

1. Verstrekkingsgrondslagen doorlichten

SZW samen met UWV, SVB en gemeenten

Op zijn vroegst tweede helft 2023

2. Uitbreiding arbeidsmarktinfrastructuur

SZW samen met alle betrokken partijen

TK wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd over nadere uitwerking en de randvoorwaarden

3. Aanpassingen besturingsstructuur IB en BKWI

SZW

Onderzoeksrapport naar TK met Stand van de Uitvoering

IV Inkadering onderzoeksbevoegdheden (rechtmatigheid en privacy)

1. Algemene onderzoeksbevoegdheid verduidelijken

SZW

Verkenning

2. Verkennen nut en noodzaak bevoegdheden met grotere impact op persoonlijke levenssfeer (bijvoorbeeld gebruik sociale media en cameratoezicht) en mogelijke waarborgen

SZW

Verkenning

3. Schrappen wetsartikel over SyRI

SZW

Zal meelopen met 1 en 2


X Noot
1

Omzien naar elkaar, Vooruitkijken naar de toekomst. Regeerakkoord VVD – D66 – CDA – CU. 15 december 2021. Regeerakkoord voor de periode 2021 – 2025. (bijlage bij 35 788, nr. 77)

X Noot
2

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

X Noot
3

Leon van Damme, Werkloosheidsregelingen in Nederland, een parlementaire geschiedenis, Boom uitgevers Amsterdam, februari 2022, hoofdstukken 4 en 5.

X Noot
4

Programma Werk aan Uitvoering – Werkagenda, Kamerstuk 29 362, nr. 295, Kamerstuk 35 387, nr. 2, Kamerstuk 35 510, nr. 4.

X Noot
5

Kamerstuk 30 982, nr. 62.

X Noot
6

Kamerstuk 29 362, nr. 313.

X Noot
7

Zie artikelen 19 en 20 van de Grondwet.

X Noot
8

Stand van de uitvoering sociale zekerheid juni 2022. Bijlage bij Kamerstuk 26 448, nr. 682

X Noot
9

Zie ook artikel 20 van de Grondwet, eerste lid: De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.

X Noot
10

Kamerstuk 24 515, nr. 643.

X Noot
11

Zie bijvoorbeeld: Nationale ombudsman (2022). Met te weinig genoegen nemen. Een onderzoek naar het niet benutten van inkomensvoorzieningen door ouderen in een financieel kwetsbare positie. Geraadpleegd van Met te weinig genoegen nemen (nationaleombudsman.nl)Behavioural Insights Netwerk Nederland (2022). Gedragsadviezen. Gedragswetenschappelijk perspectief op vijf grote maatschappelijke vraagstukken: klimaat, digitalisering, kansengelijkheid, wonen en niet-gebruik van voorzieningen. Geraadpleegd van BIN+NL-Gedragsadviezen.pdf, Rapport Niet-gebruik van de algemene bijstand, bijlage bij Kamerstuk 34 352, nr. 216, IBO Toeslagen Deelonderzoek I, Kamerstuk 31 066, nr. 540, Ouderdomsregelingen ontleed, Kamerstuk 29 389, nr. 97.

X Noot
12

Vereenvoudigingsagenda SUWI, Kamerstuk 26 448, nr. 681.

X Noot
13

Rapport Bouwstenen voor beleidsdoorlichting kindregelingen en evaluatie WHK, Kamerstuk 30 982, nr. 46.

Ouderdomsregelingen ontleed, Kamerstuk 29 389, nr. 97

X Noot
15

Kamerstuk 30 982, nr. 60.

X Noot
16

Met het Programma IGS wordt het gedachtengoed van het eerdere Programma Toekomst gegevensuitwisseling werk en inkomen verder gebracht. Zie Stand van de Uitvoering van de uitvoering sociale zekerheid, december 2021, paragraaf 5.1 (Kamerstuk 26 448, nr. 666).

X Noot
17

Bijlagen bij de Stand van de Uitvoering juni 2022; Kamerstuk 26 448, nr. 682.

X Noot
18

Kamerstuk 33 566 nr.108.

X Noot
19

Bijlage bij Kamerstuk 26 448, nr. 666

X Noot
20

Dit doen we samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken in het kader van de werkagenda Digitalisering en Regie op Gegevens.

X Noot
21

Kamerstuk 17 050, nr. 603.

Naar boven